Regeling vervallen per 01-07-2016

Regeling briefadres gemeente Zandvoort 2014

Geldend van 01-07-2016 t/m 30-06-2016

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort, gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38, 2.39, 2.40, 2.41, 2.42, 2.45, 2.47, 2.49 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen, artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen, de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen, artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en op de circulaires ‘Correcte registratie op een briefadres in de BRP’ (kenmerk BPR2013-0000746309) en ‘Registratie briefadres om veiligheidsredenen’ (kenmerk BPR2013-0000722005) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013; overwegende dat het noodzakelijk is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte van een briefadres; besluit vast te stellen:

REGELING BRIEFADRES GEMEENTE ZANDVOORT 2014

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aangever: degene die aangifte doet van het houden van een briefadres;

  • b.

    briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen;

  • c.

    briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 Wbrp, die een briefadres ter beschikking stelt;

  • d.

    briefadreshouder: de ingezetene in de basisadministratie die een briefadres houdt;

  • e.

    gezinshuishouden:

    1. twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    2.twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    3.een alleenstaande ouder met kind(eren);

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden

      van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de

      thuishaven in Nederland heeft;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 derde en vierde lid Wbrp;

  • 4.

    het opnemen van een woonadres is naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk.(art. 2.41 Wbrp)

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de aangever;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres.

  • 4. De briefadresgever kan toestemming geven aan maximaal:

    • a.

      twee gezinshuishoudens of;

    • b.

      twee alleenstaanden of;

    • c.

      één gezinshuishouden en één alleenstaande

Artikel 4 Onvolledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig indien alle benodigde stukken, zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, zijn ingeleverd.

  • 2. Als één of meer stukken ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Indien de aangifte niet binnen de in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan de termijn eenmalig met veertien dagen verlengd worden.

  • 4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte, aangevuld wordt of om uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft;

  • b.

    de aangever vaart op een schip dat zijn thuishaven buiten Nederland heeft, en

    langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft;

  • c.

    de aangever vaart op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer

    dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden, twee gezinshuishoudens of één gezinshuishouden en één alleenstaande een briefadres is verleend;

  • f.

    het briefadres geen bestaand adres betreft of:

  • g.

    het briefadres een postbus is.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub a mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden.

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub d en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 3. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 4. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub a kan de termijn voor een briefadres eenmalig met maximaal drie maanden verlengd worden.

  • 5. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 6. Indien de termijn als bedoeld in het eerste lid is verstreken en door de aangever niet een verzoek als bedoeld in het derde lid is gedaan, wordt deze met toepassing van artikel 2.45, eerste lid Wbrp opgeroepen om inlichtingen te verschaffen.

  • 7. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het vijfde lid, is diegene waarop het briefadres betrekking heeft, gehouden om binnen vijf dagen na de wijziging van zijn adres hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij/zij het nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Er kan van bepalingen uit deze regeling worden afgeweken voor zover strikte toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Zandvoort 2014.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van26 augustus 2014.

Burgemeester en wethouders van Zandvoort,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Zandvoort 2014

Toelichting artikel 1, sub e, onder 3:

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • -

    een ongehuwde ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • -

    een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

  • -

    een gehuwde ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • -

    een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de

maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met eenbriefadres ingeschreven worden, conform de regeling dak- en thuislozen bij één van deopvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden maar op één adres wonen.Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vastwoonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oudewoning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl deoude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die(met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin)met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in

aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar hetbuitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periodedan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meerbeschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wbrp, kan iemand die voor een periode van meer dan 8maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In de BRP wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeften is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederlandzal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. (Artikel 29 besluit BRP) Eenvoorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres

in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangiftevan vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaatniet.

Toelichting artikel 2, lid 2:

Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 mei 2005(kenmerk BPR2005-U56970) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voormannen of vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradresvan de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres vanbetrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. Dit is in de circulaire van 6 december 2013 ‘Registratie briefadres om veiligheidsredenen’ (kenmerk BPR2013-0000722005) nog eens herhaald.

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 enartikel 2.39, lid 1 Wbrp, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wbrp zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In artikel 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wbrp, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Toelichting artikel 2, lid 4:

De burgemeester kan op grond van artikel 2.41 Wbrp bepalen dat een ingezetene inverband met zijn veiligheid wordt ingeschreven op een briefadres in plaats van op zijnwoonadres. Denk hierbij aan personen die worden bedreigd met lichamelijk geweld.

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres,worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadreste kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangiftewordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd vandegene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 Wbrp. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de teverwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een)geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht vanzichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

Toelichting artikel 3, lid 4:

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of tweealleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouderop zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betalingbriefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willenbelasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 7.

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt deaangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in degelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek tot aanvulling hetverzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult, wordt een briefverstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteldwegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangiftebriefadres. Het is echter wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wbrp. Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er wordt niet voldaan aan artikel 5, sub a van deze regel.

Toelichting artikel 5, sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onderwoonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wbrp. Hieronder valt ookhet adres onder a, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naarredelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of onder b, het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.

Toelichting artikel 5 sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buitenNederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozenworden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon op een schipvaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

Toelichting artikel 5 sub e:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleendkan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd.Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Ditbetekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of éénalleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zieook de toelichting bij artikel 3, lid 4 en artikel 7.

Toelichting artikel 5 sub g:

Een briefadres kan geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is,dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

Artikel 2.42 Wbrp maakt het ook mogelijk om een briefadres te houden bij eenrechtspersoon. Het college van B&W kan rechtspersonen aanwijzen als briefadresgever.

Toelichting artikel 6, lid 1 en 4:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode vandrie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot éénmalige verlenging met nogmaals driemaanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op hetwoonadres waar hij feitelijk verblijft. Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft.

Hierop is een aantal uitzonderingen.

-Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zalverblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voormaximaal de termijn van 8 maanden.

-Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burgerom een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan schippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kanvoor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

-Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen.Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehoudenworden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetstworden.

Toelichting artikel 6, lid 5:

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschrevente blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden diezijn gesteld in deze regeling voldoet.

Toelichting artikel 6, lid 6:

Als geconstateerd wordt dat de termijn van het briefadres bijna (bijvoorbeeld twee wekenvoor einde termijn) verlopen is en de briefadresnemer heeft niet een verzoek tot verlengingingediend of aangifte gedaan van inschrijving op een woonadres, dan wordt hij/zijopgeroepen om in persoon te verschijnen en aan de hand van de verplicht mee te brengen

stukken beoordeeld of hij/zij voor verlenging van het briefadres in aanmerking komt. Mochthij niet in aanmerking komen voor verlenging, dan moet hij tijdens het gesprek aangifte doen van verhuizing op een woonadres. Is dat niet mogelijk dan wordt hem/haar het voornemen meegegeven om hem/haar VOW uit te schrijven (naar onbekend) en wordt hij van de mogelijke consequenties op de hoogte gebracht.

Toelichting artikel 6, lid 7:

De Wbrp verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hijweer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangiftedoen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres isverstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer

getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

Toelichting artikel 7:

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling.Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van determijn wordt overeengekomen. Een ander voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking iseen particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden,

omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat vooreen of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondereomstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform circulaire van 6december 2013 (BPR2013-0000722005). De circulaire gaat nader in op de wettelijkemogelijkheden van de Wbrp met betrekking tot het inschrijven van ingezetenen op eenbriefadres en de beperking van de verstrekking van het adresgegeven omveiligheidsredenen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan de mogelijkheid om inde BRP een briefadres te kiezen bij een gemeente, het kantoor van een opvanghuis of eenandere rechtspersoon die daartoe aangewezen is.