Regeling vervallen per 01-04-2022

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Zandvoort 2017

Geldend van 22-02-2022 t/m 31-03-2022

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Zandvoort 2017

De raad van de gemeente Zandvoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 maart 2017;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid; artikel 36b van de Participatiewet;

gezien het advies van de raadscommissie d.d ; 9 mei 2017

Besluit vast te stellen de volgende verordening;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Zandvoort 2017

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

HOOFDSTUK 2 RECHT OP INDIVIDUELE STUDIETOESLAG

Artikel 2 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Wanneer het college niet kan vaststellen of de aanvrager voldoet aan de voorwaarde dat hij door een medische beperking naast de studie niet structureel in staat is bij te kunnen verdienen, kan het college advies vragen aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Een adviesaanvraag blijft achterwege wanneer over de medische beperking geen twijfel bestaat.

Artikel 3 Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4 Hoogte individuele studietoeslag

  • 1.

    Een individuele studietoeslag bedraagt:

    • a.

      € 300 per maand voor een alleenstaande

    • b.

      € 317 per maand voor een alleenstaande ouder

    • c.

      bij gehuwden wordt de aanvraag afzonderlijk als alleenstaande beoordeeld.

Artikel 5 Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt per maand betaald.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 overgangsrecht

De reeds toegekende aanvragen over 2021 zullen ambtshalve worden herzien en het verschil wordt nabetaald over de maanden in 2022 waarover het recht is ontstaan op de hogere studietoeslag.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Zandvoort 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 mei 2017
De voorzitter,
De griffier,

Artikelsgewijze toelichting Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Zandvoort 2017

Artikel 1. Indienen verzoek

Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Dit betreffen:

  • personen die algemene bijstand ontvangen;

  • personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onder b, 35, vierde lid, onder b, en 36, derde lid, onder b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend;

  • personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw);

  • personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw);

  • personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en (Ioaz);

  • niet-uitkeringsgerechtigden.

Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.

Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1, van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan door middel van een hiervoor bedoeld formulier. Een verzoek wordt alleen dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1, van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.

Artikel 2. Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

  • 18 jaar of ouder is;

  • recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Met betrekking tot het laatst genoemde criterium wint het college advies in bij het UWV. Dit advies kan achterwege blijven als op andere wijze objectief vastgesteld kan worden dat een persoon niet in staat is om zelfstandig het minimumloon te verdienen. Het gaat dan om personen die zijn opgenomen in het doelgroepenregister, of anderszins, op objectieve wijze, kunnen aantonen dat zij niet in staat zijn om het minimumloon te verdienen.

Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal per 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag

In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend.

Is sprake van gehuwden dan wordt de aanvraag op de individuele situatie beoordeelt. In de situatie dat beiden afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij ieder afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag voor een alleenstaande.

In artikel 4, tweede lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen.

Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag

In dit artikel wordt de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag geregeld.

Een individuele studietoeslag wordt in één bedrag uitbetaald.

Een persoon moet op de datum van de aanvraag voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Als een persoon op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op een reeds toegekende individuele studietoeslag. Dit betekent dat het dus kan voorkomen dat een persoon geen recht op studiefinanciering meer heeft, maar wel nog recht heeft op uitbetaling van een eerder toegekende individuele studietoeslag aangezien uitsluitend de situatie op de datum van de aanvraag bepalend is.