Regeling vervallen per 01-10-2013

Reglement van orde gemeenteraad Zederik 2005

Geldend van 01-06-2005 t/m 30-09-2013

Intitulé

Reglement van orde gemeenteraad Zederik 2005

Geconsolideerde tekst van de regelingOnderwerp:Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.De Raad der gemeente Zederik;gelezen het voorstel van het presidium van 12 april 2005;b e s l u i t :vast te stellen het navolgende Reglement van orde voor de vergaderingen en anderewerkzaamheden van de gemeenteraad van Zederik.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:- voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;- amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;- subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vormgeschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;- motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens ofverzoek wordt uitgesproken;- voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;- initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voordeel;- interpellatie: het vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over eenonderwerp dat niet vermeld staat op de agenda.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1 De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig

  • 2 Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoeaangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3 Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen alsbedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 3a De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deelte laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 3b Het presidium

  • 1 De raad heeft een presidium

  • 2 Het presidium heeft tot taak:

    • a.

      de vergaderingen van de raad voor te bereiden;

    • b.

      de zaken te behartigen die de werkgeverspositie van de raad betreffen;

    • c.

      de zaken te behartigen die het functioneren van de raad betreffen.

  • 3 Het presidium bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters. De griffier is in elkevergadering van het presidium aanwezig.

  • 4 De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het presidium

  • 5 Elke fractievoorzitter wijst een raadslid aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het presidiumvervangt.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1 Bij elke benoeming van nieuwe leden stelt de raad een commissie in bestaande uit drieleden. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukkenvan nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2 De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan deraad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaaktvan een minderheidsstandpunt.

  • 3 Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden op om in de eerstevergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet,de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4 In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lidop voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om devoorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5 Fractie

  • 1 De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijnverklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder eenlijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractiebeschouwd.

  • 2 Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie binnen de raaddeze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst,deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam dezefractie in de raad wil voeren.

  • 3 De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervangeroptreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4

    • 1.

      Indien: - één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;- twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;- één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • 2.

      Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingangvan de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1 De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op maandag, vangen aan om 19.30uur en worden gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis Zederik te Meerkerk.

  • 2 De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of eenandere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van eenspoedeisende situatie, overleg met het presidium.

Artikel 7 Oproep

  • 1 De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden een schriftelijkeoproep onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2 De schriftelijke oproep bevat de voorlopige agenda, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 3 De agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, tweedelid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproepaan de leden verzonden.

  • 4 Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 8, tweede lid, wordendeze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tweewerkdagen uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 8 De agenda

  • 1 Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van devergadering voorlopig vast. Bij de voorlopige vaststelling van de agenda wordt onderscheidaangebracht tussen hamerstukken, bespreekstukken en raadsconsultatiestukken.

  • 2 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproepingtot uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agendaopstellen.

  • 3 Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van deraad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda:

    • 1.

      onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

    • 2.

      de in de schriftelijke oproep vermelde rubricering voor wat betreft hamerstukken enbespreekstukken als bedoeld in lid 1 wijzigen.

  • 4 Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereidacht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadereinlichtingen of advies vragen.

  • 5 Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad de volgorde vanbehandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 8a De wethouder

  • 1 De voorzitter nodigt tevens de wethouders uit om de openbare raadsvergaderingen bij tewonen en indien gewenst aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2 Indien de beraadslagingen achter gesloten deuren plaatsvinden kan de raad één of meerwethouders uitnodigen aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken

  • 1 Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, wordengelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproeping voor de leden van de raad op hetgemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in deopenbare kennisgeving bedoeld in artikel 10. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproeping stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de ledenen zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2 Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis ge bracht.

  • 3 Indien voor stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewetgeheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onderberusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 10 Openbare kennisgeving

  • 1 De vergadering wordt door aankondiging in de gemeentelijke informatierubriek in een huisaan huisblad, via de kabelkrant en de gemeentelijke website ter openbare kennis gebracht.

  • 2 De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorendestukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 14.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 11 Presentielijst

Ieder ter vergadering komend lid tekent onmiddellijk na aankomst in de vergaderzaal depresentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffierdoor ondertekening vastgesteld.

Artikel 12 Zitplaatsen

  • 1 De voorzitter, de leden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overlegmet het presidium bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2 Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in hetpresidium.

  • 3 De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overigepersonen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 13 Opening vergadering; quorum

  • 1 De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wetvereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2 Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is,bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van devolgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

  • 3 Onmiddellijk na de opening van de vergadering spreekt de voorzitter of één der aanwezigeleden het volgende gebed uit:“Heere God, Wij danken U dat Gij ons het leven geeft en ons in vrijheid doet leven. Wijbidden U om Uw zegen op onze beraadslagingen en besluiten in het belang van onzegemeente. Geef ons wijsheid en bedachtzaamheid bij al onze besprekingen; geef ons ookrespect voor elkaar. Geef dat we bij het besturen van deze gemeente het oog hebben op debelangen van al onze inwoners. Dit vragen wij U in de naam van Jezus Christus Onze Heer.Amen.”

  • 4 De voorzitter kan, bij bijzondere omstandigheden, zinsneden aan dit formuliergebedtoevoegen.

Artikel 14 Spreekrecht burgers

  • 1 Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezigen dan de leden, de wethouders,de griffier en de secretaris gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voerenover geagendeerde onderwerpen.

  • 2 Het spreekrecht voor andere aanwezigen geldt niet voor de volgende onderwerpen van deagenda:

    • a.

      advies van een adviescommissie bezwaarschriften ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      benoemingen keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      de ingekomen stukken en mededelingen en de notulen van de vergaderingen van de raad.

  • 3 Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van devergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij het onderwerp, waarover hij het woord wilvoeren, zijn naam, adres en zijn telefoonnummer.

  • 4 De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgordeafwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5 Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijdevenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens inbijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6 De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of eenlid van de raad doet een voorstel over de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 15 Geluid en beeldregistraties

(vervallen)

Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bijwelk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting eenvolgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijkestemming.

Artikel 17 Notulen

  • 1 De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden, zo spoedig mogelijk, aan deleden toegezonden. De ontwerpnotulen worden op hetzelfde moment aan de overigepersonen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2 Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de notulen van de vorigevergadering vastgesteld.

  • 3 De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, eenvoorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of nietduidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is.Een voorstel tot verandering dient tenminste twee werkdagen voor het vaststellen van denotulen bij de griffier te worden ingediend.

  • 4 De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overigepersonen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van deaanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijkestemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening vande namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebbenonthouden;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde,moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aanwie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemenaan de beraadslagingen.

  • 5 notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6 De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend

Artikel 18 Ingekomen stukken

  • 1 Bij de raad ingekomen stukken worden in twee categorieën gerangschikt:

    • a.

      Categorie I algemene mededelingen e.d.;

    • b.

      Categorie II verzoeken/klachten van burgers en andere belangrijke brieven.

  • 2 Een overzicht van de stukken die vallen onder categorie I wordt, zo mogelijk, wekelijks aande raadsleden toegezonden, waarbij de door burgemeester en wethouders voorgestaneafhandeling wordt aangegeven; tevens worden afschriften van de betreffende stukken in deraadsledenkamer ter inzage gelegd.

  • 3 Een overzicht van de stukken die vallen onder categorie II wordt, zo mogelijk, wekelijks aande raadsleden toegezonden, waarbij de door burgemeester en wethouders voorgestaneafhandeling wordt aangegeven; tevens worden afschriften van de betreffende stukkenmeegezonden.

  • 4 De stukken vallend onder categorie II, alsmede schriftelijke mededelingen die burgemeesteren wethouders aan de raad wensen te doen, worden op een lijst van ingekomen stukken enmededelingen geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en bij devoorstellen ter inzage gelegd.

  • 5 Na de behandeling van de notulen vindt de behandeling plaats over de door burgemeesteren wethouders voorgestelde procedure van afdoening van de ingekomen stukken enmededelingen.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1 De leden en de wethouders spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zichtot de voorzitter.

  • 2 Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden of de wethouders vanafeen andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1 Een lid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2 De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid het woord vraagt over deorde van de vergadering.

  • 3 Een voorstel van orde kan door de voorzitter of een lid worden gedaan. Over een voorstelvan orde beslist de raad terstond.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1 De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen,tenzij de raad anders beslist.

  • 2 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten

  • 3 Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfdeonderwerp of voorstel.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op:- het lid van het college, dat in het bijzonder is belast met het in behandeling zijndeonderwerp;- de rapporteur van een commissie;- het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend,voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5 Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeftgevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1 Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • 1.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • 2.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdereinterrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2 Indien spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het inbehandeling zijnde onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszinsde orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffendelid, de desbetreffende wethouder, secretaris, griffier of ander persoon die het woord voert,hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulksplaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3 De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalentijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergaderingsluiten.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1 De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten over één of meeronderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2 Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten deberaadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de ledende gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervatnadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1 De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, dewethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter, deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raadgenomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunteen aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid hetrecht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 27 Beslissing

  • 1 Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluithij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2 Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen,de stemming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemmingwordt gevraagd.

  • 3 Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter hetvoorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming

  • 1 De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd enook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijkestemming is aangenomen.

  • 2 In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geachtwillen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3 Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvanmededeling.

  • 4 De griffier roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het liddat daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproepingnaar de volgorde van de presentielijst.

  • 5 Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelnemingaan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen

  • 6 De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enigetoevoeging.

  • 7 Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nogherstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van destemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in deuitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8 De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van hetaantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van hetgenomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1 Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over datamendement gestemd.

  • 2 Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over hetsubamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3 Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijningediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbijgeldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst instemming wordt gebracht.

  • 4 Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over hetvoorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1 Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellenvan een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden totstembureau.

  • 2 Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemmingmoet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek tezijn.

  • 3 Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen ofaan te bevelen.De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen wordensamengevat op één briefje.

  • 4 Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantalleden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren.Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze teopenen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5 Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van deGemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijkstembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordtverstaan:- een blanco ingevuld stembriefje;- een ondertekend stembriefje;- een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillendevacatures betreft;- een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoonwordt gestemd die niet is voorgedragen;- een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe destemming is beperkt.

  • 6 In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van devoorzitter.

  • 7 Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van deuitslag vernietigd

Artikel 31 Herstemming over personen

  • 1 Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordttot een tweede stemming overgegaan.

  • 2 Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid isverkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweedestemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming demeeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemminguitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3 Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond hetlot.

Artikel 32 Beslissing door het lot

  • 1 Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moetplaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2 Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijzegevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3 Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naamop dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 33 Amendementen

  • 1 Ieder lid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Eenamendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meeronderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleenberaadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden, die depresentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2 Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lidis ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3 Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen wordenschriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op heteenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kanworden volstaan.

  • 4 Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat debesluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Moties

  • 1 Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen

  • 2 Een motie wordt alleen in behandeling genomen, indien deze schriftelijk bij de voorzitter isingediend.

  • 3 De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk metde beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4 De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindtplaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1 De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van ordedoen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3 Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 36 Initiatiefvoorstel

  • 1 Een initiatiefvoorstel wordt alleen in behandeling genomen, indien het schriftelijk bij devoorzitter is ingediend.

  • 2 De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij deschriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op deagenda van de daaropvolgende vergadering verplaatst

  • 3 De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomendevoorstellen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de ordevan de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient teworden behandeld, het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie ofvoor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raadin welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4 De raad neemt een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening, niet inbehandeling indien het voorstel in strijd is met een wet, een algemene maatregel van bestuurof een verordening.

  • 5 De raad kan nadere voorwaarden aan de indiening en behandeling van een voorstel, nietzijnde een voorstel voor een verordening stellen.

Artikel 36a Collegevoorstel

  • 1 Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, datvermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet wordeningetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2 Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terugaan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstelopnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 36b Interpellatie

  • 1 Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van devoorzitter spoedeisende gevallen, ten minste twee werkdagen voor de aanvang van devergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijkeomschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellenvragen.

  • 2 De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overigeleden en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van deeerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemminggebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal wordengehouden.

  • 3 De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden, de burgemeesteren de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft

Artikel 37 Schriftelijke vragen

  • 1 Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van eentoelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelingebeantwoording wordt verlangd.

  • 2 De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat devragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het collegeworden gebracht.

  • 3 Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertigdagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in deeerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kanplaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervangemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zalplaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4 De antwoorden worden door het college of de burgemeester aan de leden van de raadmedegedeeld.

  • 5 De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 18 aan deleden van de raad toegezonden.

  • 6 De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering enbij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op deagenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door deburgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.NB         Wanneer leden van de raad schriftelijke vragen indienen en gebruik willen maken van hetbepaalde in artikel 37 dan dient dit expliciet te worden vermeld.

Artikel 38 Inlichtingen

  • 1 Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijkingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2 Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3 De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in dedaarop volgende vergadering gegeven.

  • 4 De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin deantwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 39 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet kan de voorbereiding, het onderzoek, debehandeling en vaststelling van de begroting plaatsvinden volgens een door de raad vast testellen procedure.

Artikel 40 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet kan de voorbereiding en het onderzoek van dejaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van eeneventueel indemniteitsbesluit geschieden volgens een door de raad vast te stellen specifiekeprocedure.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 41 Verslag; verantwoording

  • 1 Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door degemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam ofvan een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wetgemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de13lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen overzaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenstebespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2 Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragenstellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn vanovereenkomstige toepassing.

  • 3 Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoordingwenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over hettoestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijnvan overeenkomstige toepassing.

  • 4 Over een voorstel tot ontslag van een door de raad aangewezen lid van het algemeenbestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, als bedoeldin het eerste lid, wordt niet beraadslaagd dan nadat in een vergadering, ten minste veertiendagen tevoren gehouden, is besloten te verklaren dat de betrokken persoon niet meer hetvertrouwen van de raad bezit als lid van het bedoelde bestuur.

  • 5 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin deraad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 42 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstigetoepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van devergadering.

Artikel 43 Notulen

  • 1 De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitendvoor de leden ter inzage.

  • 2 Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststellingaangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan nietopenbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en degriffier ondertekend.

Artikel 44 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid,van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhoudingzal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 45 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweedeen derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens isgeheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan datgeheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaanoverleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 46 Toehoorders en pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor henbestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de ordeis verboden.

Artikel 46a Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistratieswillen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijnaanwijzingen.

Artikel 47 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik,alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, dieinbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter,niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van hetreglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 49 In werking treden

  • 1 Dit reglement treedt in werking op 1 juni 2005.

  • 2 Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van degemeente Zederik vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2002 en laatstelijkgewijzigd bij raadsbesluit d.d. 28 april 2003.

Artikel 50 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als: Reglement van orde gemeenteraad Zederik 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbarevergadering van de raad van degemeente Zederik, gehouden op23 mei 2005.De griffier,                De voorzitter,