Regeling vervallen per 01-07-2011

Financiële verordening gemeente Zederik

Geldend van 01-07-2007 t/m 30-06-2011

Intitulé

Financiële verordening gemeente Zederik

Geconsolideerde tekst van de regelingOnderwerp:Financiële verordening ex artikel 212Gemeentewet. 

De Raad der gemeente Zederik;

gelezen het voorstel van het college van d.d. 23 april 2007; 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet; 

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening: Financiële verordening gemeente Zederik.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie meteen eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekkenvan informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersenvan (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zederik en ten behoeve vande verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematischmaken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van deorganisatie van de gemeente Zederik, teneinde te komen tot een goed inzicht in:1. de financieel-economische positie;2. het financiële beheer;3. de uitvoering van de begroting;4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het totstand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke enambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelenen het uitoefenen rechten van de gemeente Zederik.

  • f.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving,waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijkeinzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van hetbeleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indelingvoor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vastvoor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijkeproductie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van hetgemeentelijke beleid.

Artikel 3 Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin inelk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raadvan de jaarstukken, de perspectief- cq. voorjaarsnota, de tussentijdse rapportages en debegroting met de meerjarenraming.

Artikel 4 Kaders ontwerp-begroting

  • 1. Het college biedt voor 31 mei aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid ende financiële kaders van de ontwerp-begroting voor het volgende begrotingsjaar en demeerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 30 juni vast.

  • 2. De ramingen van onderhoudsbudgetten in de ontwerp-begroting worden gebaseerdop de meerjarige onderhoudsplannen, zoals die door de raad zijn vastgesteld.

Artikel 5 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeldnaar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van deproductenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuweinvesteringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven enwordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en deraming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerdeinvesteringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totalebaten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hijop een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wilontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandelingmet het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigtte worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgenderaadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voorwijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling vanhet beleid.

  • 4. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellenvoor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten enbijstelling van het beleid.

  • 5. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijnopgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen eeninvesteringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskredietaan de raad voor.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over derealisatie van de begroting van de gemeente over de eerste drie en de eerste achtmaanden van het begrotingsjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de rapportage tot en met maart vóór 31 mei van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de rapportage tot en met augustus vóór 31 oktober van het lopendebegrotingsjaar;

  • 3. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling vanhet beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d,alsmede een realisatie en raming van de productenrealisatie en de realisatie enraming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 4. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van debaten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000,-toegelicht.

  • 5. In de tussenrapportage worden per programma de ontwikkelingen van de relevanteindicatoren opgenomen. Dit voor het afleggen van verantwoording over degemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effectenvan het gemeentelijke beleid.

Artikel 8 Informatieplicht

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat deraad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het collegete brengen van:

  • a.

    investeringen groter dan € 500.000,-;

  • b.

    aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 500.000,-;

  • c.

    nieuwe meerjarige verplichtingen, waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan€ 50.000,-.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het college biedt om de vier jaar een (bijgestelde) nota activabeleid aan. De raad steltdeze nota uiterlijk 31 december vast;

  • 2. De immateriële activa en materiele vaste activa (met economisch- enmaatschappelijk nut) worden conform de vastgestelde richtlijnen, zoals beschreven inde nota activabeleid, afgeschreven;

  • 3. De Activanota wordt opgesteld op basis van de wetgeving zoals beschreven in hetBesluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en behandelt in iedergeval:

    • a.

      een evaluatie van het investerings- en activeringsbeleid;

    • b.

      een evaluatie van het afschrijvingsbeleid.

Artikel 10 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers;

    • b.

      onroerende zaakbelasting eigenaren;

    • c.

      rioolrechten;

    • d.

      en afvalstoffenheffing,

    wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historischepercentage van oninbaarheid.

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormdop basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaandevorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningenaan. De raad stelt de nota vast. De raad stelt deze nota uiterlijk 31 december vast.De nota behandelt:a. de vorming en besteding van reserves;b. de vorming en besteding voorzieningen;c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor eeninvesteringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      en de maximale looptijd.

  • 3. Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen deaangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt debestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve vrij aanwendbaartoegevoegd.

Artikel 12 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en dienstenwordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekeningworden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, dierechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen vanvoorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, dekapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten enafvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door hetrentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgesteldegecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen.

Artikel 13 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijketarieven voor belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing.

  • 2. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor deprijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder deprijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De raad stelt deze notauiterlijk 31 december vast.

  • 3. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor deprijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid. De raadstelt deze nota uiterlijk 31 december vast.

  • 4. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzenworden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtolligegelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van debegroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoalsrenterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoenderendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beherenvan de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiëleinstellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste ééngezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren eensolvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden,dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijdin tact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar wordentenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen ofhet verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiëleparticipaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden.Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen vanmiddelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 15 Lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het collegenaast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoordingprovincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de mate van kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

  • b.

    een overzicht van de gemeentelijke belastingopbrengsten;

  • c.

    de woonlastendruk over het begrotingsjaar en de voorgaande jaren;

  • d.

    een vergelijking van de woonlasten in relatie tot de omringende gemeenten vande gemeente Zederik;

  • e.

    het kwijtscheldings- en tarievenbeleid.

Artikel 16 Weerstandsvermogen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) notaweerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op hetrisicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, hetweerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewensteweerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen 2 maanden nadatde nota is aangeboden.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en vande jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans datdeze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beelden actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Hierbij wordtspeciale aandacht gegeven aan de algemene uitkering en risico’s in relatie tot hetweerstandsvermogen.

  • 3. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en vande jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen alsgevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnenworden opgevangen.

Artikel 17 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoudkapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begrotingen verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplanopenbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogdeonderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoudvoor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raadstelt het plan vast binnen twee maanden nadat het plan is aangeboden.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan. Hetplan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van hetonderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en deeventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast binnen twee maanden nadat hetplan is aangeboden.Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudplan gebouwenaan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kostenaan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast binnen twee maandennadat het plan is aangeboden.

Artikel 18 Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naastde verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoordingprovincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigderentepercentage;

  • b.

    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigderentepercentage;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar;

  • d.

    de rentevisie voor de komende vier jaar;

  • e.

    de rentekosten en –opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 19 Bedrijfsvoering

  • 1. Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. Denota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden. In de nota wordt specialeaandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en deinwoners van de gemeente.

  • 2. In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke enactuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in hetjaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpenaangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 20 Verbonden partijen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota verbonden partijen aan.De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, heteigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang ende zeggenschap van de gemeente.

  • 3. De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan vannieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediendmet behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden enbevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 4. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elkgeval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaandeverbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventueleproblemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 21 Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het collegenaast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoordingprovincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de verwerving van gronden;

    • b.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

  • 2. Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) notagrondbeleid aan. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden na aanbieding vande nota door het college. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      de verwerving en uitgifte van gronden;

    • d.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden;

Artikel 22 Subsidies

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekkinggemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking vangemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijkesubsidies.

  • 2. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden na aanbieding van de nota door hetcollege.

Hoofdstuk 5 Financieel beheer en interne controle

Artikel 22 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente alsgeheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa meteconomisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden,contracten, …;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten eninvesteringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijkeproductie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van hetgemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en dedoeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen,de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraanontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, dedoelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot degestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 23 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en derechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse internetoetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van debeheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 24 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik enoneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 6 Financiële organisatie

Artikel 25 Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidigtoewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden,zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid vande verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen tenlaste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en debijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aande producten van de productraming en de productrealisatie.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2007. De stukken voor hetvolgende begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen vandeze verordening.

  • 2. De ‘Financiële verordening gemeente Zederik’ vastgesteld door de raad op 15december 2003 vervalt met ingang van 1 juli 2007.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam‘Financiële verordening gemeente Zederik’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbarevergadering van de raad van degemeente Zederik,gehouden op 4 juni 2007.De griffier,                              De voorzitter,