Regeling vervallen per 12-12-2012

Verordening vertrouwenscommissie benoeming commissaris van de Koningin Zeeland 2012

Geldend van 26-09-2012 t/m 11-12-2012

Intitulé

Verordening vertrouwenscommissie benoeming commissaris van de Koningin Zeeland 2012

Provinciale staten van Zeeland

  • -

    gelezen het voorstel van het Presidium, nr. SGR-026;

  • -

    gehoord de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn;

  • -

    overwegende dat het noodzakelijk is regelen te stellen over de instelling van een vertrouwenscommissie en de vertrouwelijkheid voor de benoeming van een commissaris van de Koningin in Zeeland;

  • -

    Gelet op de artikelen 61 en 145 van de Provinciewet en de circulaire "Procedureregels bij benoeming van een commissaris van de Koningin" van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 november 2005.

besluiten vast te stellen de navolgende "Verordening vertrouwenscommissie benoeming commissaris van de Koningin Zeeland 2012".

Definities

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de commissie: de vertrouwenscommissie;

  • 2.

    de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • 3.

    de secretaris: de secretaris van de commissie.

Taak en Bevoegdheden

Artikel 2

  • 1.

    De commissie is belast met de beoordeling van de kandidaten voor de functie van commissaris van de Koningin in Zeeland.

  • 2.

    De commissie voert gesprekken met de door de minister geselecteerde kandidaten en eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich eigener beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd, overeenkomstig het bepaalde in de Procedureregels bij benoeming van een commissaris van de Koningin. Indien de commissie besluit een door de minister geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, stelt de commissie de minister en de kandidaat schriftelijk van dit besluit op de hoogte.

  • 3.

    Bij de beoordeling van de kandidaten laten de leden van de commissie zich leiden door de profielschets, zoals deze is vastgesteld door Provinciale Staten.

  • 4.

    De commissie bepaalt haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten. Zij brengt schriftelijk verslag uit aan Provinciale Staten en aan de minister. Zij doet het verslag aan Provinciale Staten vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van ten minste twee kandidaten, in voorkeursvolgorde, die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

Samenstelling

Artikel 3

  • 1.

    De commissie bestaat uit statenleden die worden benoemd door Provinciale Staten.

  • 2.

    Een lid van de commissie kan alleen in geval van een te verwachten langdurige afwezigheid van meer dan een maand of overlijden worden vervangen. De commissie beslist of en, zo ja, wie in dit geval als vervanger wordt voorgedragen aan Provinciale Staten.

  • 3.

    Op voordracht van gedeputeerde staten wordt uit hun midden een adviseur aan de commissie toegevoegd. De adviseur is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

  • 4.

    De adviseur kan alleen in geval van een te verwachten langdurige ziekte van meer dan een maand of overlijden worden vervangen. De commissie vraagt gedeputeerde staten wie zij als adviseur uit haar midden voordragen en legt deze voordracht voor aan Provinciale Staten.

  • 5.

    De griffier van provinciale staten is secretaris van de commissie en verleent, waar nodig, ambtelijke bijstand.

  • 6.

    Als plaatsvervangend secretaris van de commissie treedt de waarnemend griffier van provinciale staten op.

Werkwijze en geheimhouding

Artikel 4

  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2.

    De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

  • 3.

    Van het behandelde ter vergadering wordt door de secretaris een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de commissie vastgesteld.

  • 4.

    De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht over wat direct of indirect aan hen als lid van de commissie mondeling of schriftelijk ter kennis is gebracht. De geheimhouding geldt eveneens de adviseur en de ambtelijke ondersteuning.

  • 5.

    De voorzitter ziet erop toe dat aan het bepaalde in lid 4 wordt voldaan.

  • 6.

    Noch aan de leden van Provinciale Staten, die geen zitting hebben in de commissie, noch aan anderen wordt inzage of informatie verstrekt over de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken of het behandelde ter vergadering.

  • 7.

    Noch de commissie noch Provinciale Staten zullen de geheimhouding, als bedoeld in het vierde lid, opheffen.

  • 8.

    De geheimhouding blijft na ontbinding van de commissie van kracht.

Artikel 5

  • 1.

    De commissie vergadert alleen indien een meerderheid van de leden aanwezig is.

  • 2.

    De opvattingen als bedoeld in artikel 2, lid 4 worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 3.

    Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in de schriftelijke rapportage als bedoeld in artikel 2, lid 4 aan Provinciale Staten en de minister opgenomen.

Artikel 6

  • 1.

    De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon.

  • 2.

    Alle stukken, bestemd voor de commissie, worden aan het huisadres van de leden van de commissie, de adviseur, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris gericht en aldaar bewaard.

  • 3.

    Alle stukken, die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 7

  • 1.

    De voorzitter en de secretaris nodigen in overleg met de commissie degenen uit die kandidaat zijn voor het ambt van commissaris van de Koningin van Zeeland.

  • 2.

    Plaats, datum en tijdstip van dit gesprek worden zodanig gekozen dat de namen van de kandidaten niet bekend worden bij de kandidaten onderling of bij derden.

  • 3.

    Over de kandidaten worden geen inlichtingen - schriftelijk of mondeling - ingewonnen dan door tussenkomst van de minister. Overleg met derden - met uitzondering van de minister - is uitgesloten.

Artikel 8

  • 1.

    De commissie beveelt ten minste twee kandidaten aan, aan Provinciale Staten. Deze conceptaanbeveling is vertrouwelijk.

  • 2.

    De conceptaanbeveling van de commissie wordt door Provinciale Staten achter gesloten deuren behandeld.

  • 3.

    Provinciale Staten bevelen twee kandidaten aan, in voorkeursvolgorde, aan de minister. De naam van de eerstgenoemde kandidaat is openbaar.

Artikel 9

  • 1.

    De commissie wordt geacht ontbonden te zijn met ingang van de dag volgend op die, waarop aan Provinciale Staten bij Koninklijk Besluit bekend is gemaakt wie als commissaris van de Koningin van Zeeland is benoemd.

  • 2.

    De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden, die de commissie zelf heeft opgemaakt, onverwijld in verzegelde enveloppen en gerubriceerd als 'geheim' worden overgebrachte naar de krachtens de Archiefwet door Provinciale Staten aangewezen archiefbewaarplaats. De voorzitter en de secretaris dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 3.

    Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging volgens artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1, sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4.

    De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de minister worden onmiddellijk na het in het eerste lid bedoelde tijdstip aan de minister teruggezonden.

  • 5.

    Alle overige aan de commissie verstrekte bescheiden of alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk na het in het eerste lid bedoelde tijdstip door de leden bij de secretaris van de commissie ter vernietiging ingeleverd.

  • 6.

    De in het vijfde lid bedoelde bescheiden worden door de secretaris van de commissie terstond vernietigd.

Slotartikelen

Artikel 10

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie, met inachtneming van het bij of krachtens wettelijk voorschrift bepaalde. Zo nodig voert de voorzitter van de commissie vooraf overleg met de minister.

Artikel 11

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening vertrouwenscommissie benoeming commissaris van de Koningin Zeeland 2012".

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar bekendmaking.

  • 3.

    Deze verordening vervalt - met uitzondering van het bepaalde in artikel 4, lid 8 - op de dag volgend op die waarop door de minister door middel van het toezenden van het Koninklijk Besluit aan Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten bekend is gemaakt wie als commissaris van de Koningin van Zeeland is benoemd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van Zeeland van 17 september 2012.
Voorzitter (waarnemend), G.D. Roeland
Griffier, drs. P. Joosse
Uitgegeven 25 september 2012.
De secretaris, A.W. Smit