Regeling vervallen per 01-04-2014

Regeling arbeidsduurverkorting 2001

Geldend van 24-10-2007 t/m 31-03-2014

Intitulé

Regeling arbeidsduurverkorting 2001

Gedeputeerde staten van Zeeland

maken bekend dat zij in hun vergadering van 13 augustus 2002 onder nummer 56 hebben vastgesteld;

  • -

    gelet op het bepaalde in artikel D1 van de Collectieve Arbeids¬voor¬waardenregeling Provincies en de Regeling variabele werktijden provincie Zeeland 1998;

  • -

    gelet op de uitkomsten van het overleg in de commissie voor georganiseerd overleg;

de navolgende “Regeling arbeidsduurverkorting 2001”.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar: de ambtenaar alsmede de arbeidscontractant in de zin van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • -

    salaris: het salaris in de zin van artikel A.1 letter d, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • -

    verlof: het op jaarbasis vastgesteld aantal uren aan verlof wegens arbeidsduurverkorting;

  • -

    inroosteren arbeidsduurverkorting: het verlof wegens arbeidsduurverkorting geheel of voor een deel koppelen aan de werktijd per dag, waardoor een verkorting van de feitelijke werktijd per week ontstaat;

  • -

    spaarregeling arbeidsduurverkorting: schriftelijke afspraak tussen ambtenaar en direct leidinggevende om het verlof wegens arbeidsduurverkorting over een langere periode dan een jaar op te sparen en collectief op te nemen;

  • -

    verplichte adv-dag: een dag, waarop de organisatie-eenheden zijn gesloten en die ten laste wordt gebracht van het verlof in de zin van dit artikel.

Artikel 2

De duur van het verlof wordt uitgedrukt in uren en bepaald op 204 uur per jaar.

Artikel 3

  • 1.

    De ambtenaar neemt verlof steeds op in hele uren. Het op te nemen verlof is gelijk aan de feitelijke werkuren, waarop het betrekking heeft.

  • 2.

    Verder neemt de ambtenaar de navolgende bepalingen in acht:

    • a.

      de feitelijke werktijd per dag is ten minste 8 uur, zodat voor een hele dag verlof ten minste 8 uur moet worden opgenomen;

    • b.

      de feitelijke werktijd per halve dag is ten minste 4 uur, zodat voor een halve dag verlof ten minste 4 uur moet worden opgenomen. Daarbij wordt voor een halve dag voormiddag uitgegaan van een werktijd tot 12.00 uur en voor een halve dag namiddag van een werktijd vanaf 12.00 uur.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid dient de ambtenaar, die in deeltijd werkzaam is en voor wie de feitelijk ingeroosterde werktijd per dag minder dan 8 uur bedraagt bij het opnemen van verlof voor een hele of een halve dag steeds uit te gaan van de feitelijk ingeroosterde werktijd per halve of hele dag, ook indien deze in gebroken uren is bepaald.

  • 4.

    De ambtenaar kan voor een gedeelte van de voormiddag of namiddag verlof opnemen voor minimaal 1 uur en maximaal 3 uur met inachtneming van de navolgende voorwaarden:

    • a.

      voor afwezigheid onder de bloktijden in de zin van artikel 1 van de Regeling variabele werktijden provincie Zeeland 1998 dient de ambtenaar in ieder geval verlof op te nemen, behalve indien hij in deeltijd werkzaam is en volgens rooster korter werkt dan de bloktijd;

    • b.

      indien hij verlof opneemt voor een deel van de voormiddag dient hij vóór 12.00 uur minimaal 1 uur te werken;

    • c.

      indien hij verlof opneemt voor een deel van de namiddag dient hij na 12.00 uur minimaal 1 uur te werken en tevens minimaal een half uur lunchpauze in acht te nemen;

    • d.

      indien hij verlof opneemt voor een deel van de namiddag met de bedoeling aansluitend daarop geen werkzaamheden meer te verrichten, dient hij te voldoen aan het bepaalde onder c. en mag hij daarnaast zijn werkzaamheden niet beëindigen voor 14.00 uur.

  • 5.

    Het in de vorige leden bepaalde is van overeenkomstige toepassing op het opnemen van algemeen verlof als bedoeld in artikel D7 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling provincies.

Artikel 4

De ambtenaar neemt het verlof als bedoeld in artikel 2 per kalenderjaar op. Indien hij als gevolg van ziekte het verlof geheel of gedeeltelijk niet heeft kunnen opnemen, komt het resterende verlofsaldo aan het eind van het kalenderjaar te vervallen. Voor het overige is het bepaalde in de artikelen D6 en D7 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1.

    De ambtenaar kan in overleg met zijn directe leidinggevende zijn aanspraken op arbeidsduurverkorting geheel of gedeeltelijk laten inroosteren. Deze ingeroosterde uren worden dan afgeboekt van het verlofsaldo.

  • 2.

    In geval van ziekte wordt het ingeroosterde verlof gecompenseerd, met dien verstande dat artikel D6, tweede lid onder b. van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 6

De ambtenaar kan in overleg met zijn direct leidinggevende zijn aanspraken op arbeidsduurverkorting vastleggen in een spaarregeling arbeidsduurverkorting. In deze regeling worden in ieder geval de duur van de spaarperiode en de voorwaarden van opneming van het verlof vastgelegd. Daarbij worden het individueel belang van de ambtenaar en het belang van de organisatie nauwgezet tegen elkaar afgewogen.

Artikel 7

In die gevallen, waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kunnen gedeputeerde staten in overleg met de ondernemingsraad nadere regels vaststellen, die het bepaalde in deze regeling aanvullen dan wel daarvan afwijken.

Artikel 8

  • 1.

    Deze regeling treedt inwerking met ingang van de achtste dag na afkondiging in het provinciaal blad en werkt terug tot 1 januari 2001.

  • 2.

    Op de datum van inwerkingtreding van deze regeling komt de Regeling vakantieverlof en arbeidsduurverkorting 1998 (provinciaal blad nr. 26 van 1998) te vervallen.

Artikel 9

Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling arbeidsduurverkorting 2001".

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 13 augustus 2002
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. W. T. VAN GELDER, voorzitter.
mr. drs. L. J. M. VERDULT, griffier.
Uitgegeven 3 september 2002.
De griffier der Staten,
mr. drs. L. J. M. VERDULT