Verordening bestrijding misbruik Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Zeewolde 2010

Geldend van 01-07-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening bestrijding misbruik Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Zeewolde 2010

​De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 maart 2010; gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12, eerste lid, onderdeel c van de Wet investeren in jongeren; overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren; gehoord het Beraad d.d. 6 april 2010;

Besluit

de Verordening bestrijding misbruik Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Zeewolde 2010 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de verordening bestrijding misbruik bijstand 2006.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand de Wet investeren in jongeren en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wwb: Wet werk en bijstand;

    • b.

      WIJ: Wet investeren in jongeren;

    • c.

      bijstand: de bijstand zoals genoemd onder artikel 5 onder b van de Wwb;

    • d.

      inkomensvoorziening: de inkomensvoorziening zoals genoemd in artikel 5 WIJ

    • e.

      alleenstaande: de persoon genoemd in artikel 4 onder a van de Wwb en artikel 4 onder a van de WIJ;

    • f.

      alleenstaande ouder: de persoon genoemd in artikel 4 onder b van de Wwb en artikel 4 onder b van de WIJ;

    • g.

      gezin: de personen genoemd in artikel 4 onder c van de Wwb en artikel 4 onder c van de WIJ;

    • h.

      recidive: het binnen een periode van 5 jaar wederom verwijtbaar niet nakomen van de inlichtingenplicht;

    • i.

      benadelingsbedrag: het netto-bedrag aan bijstand of inkomensvoorziening dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

    • j.

      inlichtingenplicht: de verplichtingen genoemd in artikel 17 lid 1, 2 en 4 van de Wwb, de artikelen 44 lid 1, 2 en 4 van de WIJ en de artikelen 28 lid 2 en 29 lid 1 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    • k.

      Afstemmingsverordening: de verordening gebaseerd op artikel 8 lid 1 onder b van de Wwb en artikel 12 lid 1 onder b WIJ.

Paragraaf 2. Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik

Artikel 2

  • 1. Het college legt in beleidsregels vast op welke wijze zij misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet bestrijdt.

  • 2. In de beleidsregels wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de volgende onderwerpen:

    • a.

      rechtmatigheidscontrole bij aanvang, tijdens en bij beëindiging van het recht op bijstand dan wel het recht op een leerwerkaanbod en/of een inkomensvoorziening;

    • b.

      preventie;

    • c.

      signaal- en risicosturing;

    • d.

      werkwijze fraudebestrijding;

    • e.

      prioriteitsstelling.

  • 3. Jaarlijks dient, in overleg met het Instituut Sociale Recherche, het bepaalde in dit artikel te worden geëvalueerd.

Paragraaf 3. Terugvordering bij niet nakomen inlichtingenplcht

Artikel 3

  • 1. Terugvordering van bijstand of een inkomensvoorziening voor zover deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenplicht genoemd in artikel 1 onder j van deze verordening door de personen genoemd in artikel 1 onder e, f en g van deze verordening, geschiedt met inachtneming van de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Artikel 13 van de Afstemmingsverordening is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Terugvordering van ten onrechte of tot een te hoog verleend bedrag aan bijstand of een inkomensvoorziening vindt niet plaats indien dit belanghebbende niet te verwijten valt.

Paragraaf 4. De wijze van terug- en invordering

Artikel 5

  • 1. Indien het benadelingsbedrag gedurende het lopende kalenderjaar niet volledig kan worden ingevorderd, kan het resterende deel, met toepassing van artikel 58 lid 4 Wwb of artikel 54 lid 4 WIJ, na afloop van voornoemd kalenderjaar, worden verhoogd met de verschuldigde loonbelasting, de premies volksverzekeringen alsmede de bijdrage zorgverzekeringswet.

  • 2. Bij gebreke van tijdige betaling kan de vordering worden verhoogd met de wettelijke rente en de op de terugvordering betrekking hebbende kosten.

  • 3. Van terugvordering kan worden afgezien in geval sprake is van dringende redenen.

Paragraaf 5. Aangifte

Artikel 6

  • 1. Indien het benadelingsbedrag, verhoogd met de af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en ziekenfondspremie, de door het college van procureurs-generaal (op basis van de Aanwijzing i.d.v.z. artikel 130 lid 4 Wet R.O.) vastgestelde aangiftegrens overschrijdt, wordt door of namens het college proces-verbaal opgemaakt en aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.

  • 2. Jaarlijks maakt het college afspraken met het Openbaar Ministerie over de aan te leveren processen-verbaal.

Paragraaf 6. Verantwoording college

Artikel 7

  • 1. De raad bepaalt de onderwerpen waarover het college dient te rapporteren.

  • 2. In ieder geval rapporteert het college aan de raad over:

    • a.

      het aantal gevallen waarbij de sociale recherche is ingeschakeld;

    • b.

      in hoeveel gevallen aangifte heeft plaatsgevonden.

Paragraaf 7. Overige bepalingen

Artikel 8

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 10

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11

  • 1. De "Verordening bestrijding misbruik bijstand 2006" wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2010.

Artikel 12

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening bestrijding misbruik Wwb en WIJ gemeente Zeewolde 2010.

Sluiting

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 22 april 2010.
de griffier, de voorzitter,
B.J. Schouten G.J. Gorter

Toelichting Verordening bestrijding misbruik Wwb en WIJ

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de opdracht in artikel 8a van de Wwb om bij verordening regels vast te stellen voor het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wwb en de opdracht in artikel 12 lid 1 onder c van de WIJ om bij verordening regels te stellen om het misbruik en oneigenlijk gebruik van de WIJ tegen te gaan. Beide wetten vragen een verordening voor het vaststellen van regels ten aanzien van misbruik en oneigenlijk gebruik. De Wwb vraagt tevens om een verordening voor het vaststellen van regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand.

Het gemeentelijk beleid betreffende de Wwb was al vastgelegd in de Verordening bestrijding misbruik bijstand 2006. Gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten is het handhavingsbeleid voor de Wwb en de WIJ samengevoegd in één verordening. Deze zal voortaan heten de Verordening bestrijding misbruik Wwb en WIJ Gemeente Zeewolde 2010.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel spreekt voor zich. Wat betreft de recidive is het zo dat aangehaakt wordt bij de verjaringstermijn, zoals opgenomen in het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2

Dit artikel draagt het college op om beleidsregels op te stellen ten aanzien van de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Er is gekozen voor beleidsregels, met verantwoording achteraf, teneinde een slagvaardig beleid terzake te kunnen voeren.

Artikel 3

Dit artikel beschrijft de werkingssfeer van de verordening.

Het tweede lid verwijst naar de Afstemmingsverordening aangezien het niet nakomen van de inlichtingenplicht - sec een reden vormt om tot verlaging van de bijstand/inkomensvoorziening te besluiten.

Artikel 4

Indien gemotiveerd vast staat dat belanghebbende cq. belanghebbenden geen enkel verwijt treft met betrekking tot het ontstaan van de vordering, vindt geen terugvordering plaats.

Artikel 5

Uitgangspunt is dat alle benadelingsbedragen die € 113,00 of meer zijn van de belanghebbende dan wel belanghebbenden wordt cq. worden teruggevorderd. Het voorgaande is slechts anders indien sprake is van recidive die zich binnen 5 jaar na de eerder terugvordering voordoet. Van terugvordering kan worden afgezien indien naar mening van het college sprake is van dringende redenen. Hierbij kan gedacht worden aan levensbedreigende situaties, mits onderbouwd en

voldoende gemotiveerd. Het hebben van schulden is even wel geen dringende reden om van terugvordering af te zien, tenzij dit in het kader van een schuldsaneringsregeling tot onoverkomelijke problemen leidt, waardoor een saneringsregeling dreigt te mislukken.

Artikel 6

Dit artikel voorziet in de strafrechtelijke afhandeling van fraudegevallen waarbij het benadelingsbedrag, verhoogd met de af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en ziekenfondspremie boven de door het Openbaar Ministerie (OM) vastgestelde grens ligt, die op dit moment is vastgesteld op € 10.000,00. De gemeente zal jaarlijks met het OM afspraken maken over de aan te leveren processen-verbaal.

Artikel 7

In dit artikel wordt invulling gegeven aan de opdracht die door de raad, in het kader van haar kaderstellende en controlerende taak, aan het college is opgedragen. Verder voorziet dit artikel er in dat ook andere onderwerpen kunnen worden toegevoegd waarover het college dient te rapporteren.

Artikel 8

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9

Dit artikel mandateert de bevoegdheid aan het college om een besluit te nemen in gevallen waarin deze verordening onverhoopt niet voorziet.

Artikel 10

Dit artikel heeft betrekking op de hardheidsclausule en maakt het mogelijk in voordeel van de cliënt af te wijken van hetgeen in de verordening is vastgelegd.

Artikel 11 en 12

Deze artikelen spreken voor zich.