Beleidsregel van het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Zeewolde houdende regels omtrent uitwegen versie 2018

Geldend van 02-08-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Zeewolde houdende regels omtrent uitwegen versie 2018

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 24 juli 2018 besloten de (bijgevoegde) beleidsregels uitwegen, versie 2018 (inclusief bijlagen) vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de Randvoorwaarden uitwegen, versie 20 januari 2009. Dit besluit treedt de dag na bekendmaking in werking.

  • 1.

    De beleidsregels uitwegen, versie 2018 (inclusief bijlagen) vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de Randvoorwaarden uitwegen, versie 20 januari 2009.

  • 2.

    De beleidsregels op de gebruikelijke wijze bekend te maken.

Beleidsregels uitwegen Gemeente Zeewolde, artikel 2:12 APV (versie 2018)

1) Algemeen

Op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is voor het maken of veranderen van een uitrit op voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden, toestemming nodig van het college. Indien men een uitweg wenst, dient men dit voornemen te melden aan het college. Het college kan de uitweg weigeren. Indien de uitweg niet geweigerd wordt en de uitweg op gemeentelijk grondgebied ligt, zal deze na instemming van de melder door de gemeente worden aangelegd op kosten van de melder. Aanleg van de uitweg door de melder zelf wordt niet toegestaan. Uitwegen op provinciale of rijkswegen in de gemeente Zeewolde maken geen onderdeel uit van deze beleidsregels.

2) Wettelijke basis

De wettelijke basis voor het mogen maken van een uitweg is artikel 2: 12 van de APV. Dit artikel luidt als volgt:

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden een uitweg te maken naar de weg:

    • a.

      indien degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, met bij de melding een situatieschets van de gewenste uitweg.

    • b.

      indien het college het maken van de uitweg heeft verboden.

  • 2.

    Het college verbiedt het maken van de uitweg:

    • a.

      indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht,

    • b.

      indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeergelegenheid,

    • c.

      indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast,

    • d.

      indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeergelegenheid of het openbaar groen of ten koste gaat van het normale gebruik van de openbare ruimte, tenzij er dringende sociale of economische redenen zijn om de uitweg aan te leggen.

  • 3.

    De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden.

  • 4.

    Elke uitweg dient te worden aangelegd en te voldoen aan de hieromtrent door het college vastgestelde en bekendgemaakte nadere regels.

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement.

3) Reikwijdte

Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle meldingen om een uitweg te maken op voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden binnen de gemeente Zeewolde. Uitwegen op provinciale of rijkswegen in de gemeente Zeewolde maken geen onderdeel uit van deze beleidsregels.

4) Procedure

De procedure is globaal als volgt:

Indien de weg in beheer is bij de afdeling Publiek:

  • Indien men een uitweg wil laten maken of aanpassen meldt men dit aan het college van B en W. Bij deze melding is op een gemaatvoerde schets aangegeven waar de uitweg moet worden gemaakt of hoe deze moet worden aangepast.

  • Bezien wordt of het bestemmingsplan het aanbrengen van een uitweg toestaat.

  • Indien een watergang moet worden gekruist zal de gemeente bij het waterschap nagaan of en onder welke voorwaarden dit mogelijk is.

  • Indien de uitweg gelet op voorgaande aandachtspunten mag worden gemaakt, wordt de melding op basis van artikel 2:12 van de APV getoetst.

  • De melder krijgt binnen 4 weken na de datum van ontvangst in het gemeentehuis een reactie op de melding.

  • Indien toestemming wordt gegeven voor de uitweg, ontvangt de melder een offerte voor het maken of veranderen van de uitweg. Getracht wordt een offerte binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag bij de melder te bezorgen.

  • Nadat de gemeente het in de offerte aangegeven bedrag heeft ontvangen van de melder zal de gemeente de aannemer opdracht geven de uitweg aan te brengen. De melder wordt hiervan in kennis gesteld.

  • De uitweg zal vervolgens binnen 30 werkbare werkdagen (maandag tot en met vrijdag excl. feestdagen en dagen dat het weer het uitvoeren van het werk niet toelaat) worden gemaakt of veranderd.

Indien de weg in beheer is bij het Grondbedrijf:

  • De procedure is nagenoeg gelijk. Bij de verkoop van een kavel is echter één standaard uitweg (zie paragraaf 5) opgenomen. Indien men niet meer dan dat aanvraagt, hoeft de aanleg van de uitweg niet apart verrekend te worden. Er wordt dus geen offerte toegestuurd

5) Technische regels voor het maken of veranderen van een uitweg.

In de APV is in lid 4 van artikel 2:12 aangegeven dat "Elke uitweg dient te worden aangelegd en te voldoen aan de hieromtrent door het college vastgestelde en bekendgemaakte nadere regels." Deze regels zijn in deze paragraaf aangegeven.

5.1 Soort uitweg

De uitweg verbindt een perceel met een voor autoverkeer bestemde weg en kan gebruikt worden voor autoverkeer of de uitweg verbindt een perceel met een voor voetgangers bestemd pad. Onder paragraaf 5.2 worden de uitwegen voor gemotoriseerd verkeer en onder paragraaf 5.3 voor voetgangers nader uitgewerkt.

5.2 Uitwegen voor gemotoriseerd verkeer

5.2.1 Breedte uitwegen

Breedte uitwegen binnen de bebouwde kom APV

  • Een uitweg ten behoeve van een woning naar een perceel waarop een woning staat, mag maximaal 5,5 meter breed zijn.

  • Een uitweg naar een bedrijfsperceel op bedrijventerrein Trekkersveld en Horsterparc waarop een bedrijfspand staat, mag maximaal 9 meter breed zijn.

  • Een uitweg naar een bedrijfsperceel op de overige bedrijventerreinen waarop een bedrijfspand staat, mag maximaal 6,5 meter breed zijn.

Breedte uitwegen buiten de bebouwde kom APV

  • Een uitweg naar een agrarisch bouwperceel mag maximaal 5,5 meter breed zijn.

  • Een uitweg naar een windturbine mag maximaal 4 meter breed zijn.

Een uitweg ten behoeve van een bedrijf mag breder worden als door de melder aannemelijk kan worden gemaakt dat dit uit economische motieven nodig is en een alternatieve oplossing op eigen terrein niet mogelijk is.

De aangegeven breedtes moeten worden gemeten ter plaatse van de erfgrens op gemeentelijk gebied. Veelal is dit het smalste punt van de uitweg.

De bochtstraal van de uitweg ter hoogte van de rijweg wordt aangepast aan de te verwachten voertuigen. Minimale straal is 8 meter.

5.2.2 Maken/verandering en kosten:

  • De uitweg die aansluit op een weg die in beheer of eigendom is van de gemeente Zeewolde wordt gemaakt of veranderd door óf in opdracht van de gemeente Zeewolde.

  • Alle kosten die voortvloeien uit het maken of veranderen van de uitweg langs wegen die in beheer zijn bij de afdeling Publiek zijn voor rekening van de melder.

  • Een standaarduitweg in een gebied dat wordt ontwikkeld, ingericht en beheerd door het Grondbedrijf van de gemeente Zeewolde, wordt aangelegd door en voor rekening van het Grondbedrijf. De eventueel tijdelijk aan te brengen uitweg wordt eveneens door en voor rekening van het Grondbedrijf aangelegd. Een standaarduitweg in een woonwijk is 4 meter breed. Een standaarduitweg op een bedrijventerrein is 6,5 meter.

  • De kosten voor het eventueel wijzigen of verplaatsen van gemeentelijke eigendommen zoals kolken, lichtmasten, bomen, beplanting, verkeersborden, voorzieningen van nutsbedrijven en straatmeubilair ten behoeve van de uitweg, zijn voor rekening van de melder.

  • Het werk zal worden uitgevoerd door een aannemer die is aangewezen door de gemeente Zeewolde.

  • De kosten voor het verwijderen van een uitweg als elders een nieuwe uitweg wordt gemaakt en een tweede uitweg wordt geweigerd, komen voor rekening van de melder.

5.2.3 Materiaal:

De uitweg moet worden aangelegd op een wijze die is omschreven in het beeldkwaliteitplan dat van toepassing is voor die straat, buurt of wijk. Als een beeldkwaliteitplan niet aanwezig is of onvoldoende duidelijk of als de in het beeldkwaliteitplan aangegeven richtlijnen niet goed functioneren en daarvan daarom goed gemotiveerd kan worden afgeweken, moet als volgt gehandeld worden:

  • Indien in een woonwijk binnen de bebouwde kom de uitweg een fiets- of voetpad kruist, moet de uitweg in het verlengde van voet- of fietspad zijn

  • gemaakt van het verhardingsmateriaal met dezelfde kleur, maat en structuur als de verharding die ook aanwezig is in het aangrenzende voet- en fietspad.

  • Als de openbare weg is opgebouwd uit asfalt, beton of betonklinkers moet de uitweg binnen de bebouwde kom zijn gemaakt van betonstraatsteen, keiformaat. Buiten de bebouwde kom kan gekozen worden tussen drie varianten, namelijk asfalt, betonstraatstenen of stelconplaten. In bijlage 1 is een tekening opgenomen met de specifieke kenmerken per type uitweg.

  • In een gebied dat wordt ontwikkeld en ingericht door het Grondbedrijf van de gemeente Zeewolde zal eerst een tijdelijke uitweg worden aangebracht van betonnen rijplaten. Later zal de definitieve uitweg worden aangebracht.

  • Het toe te passen verhardingsmateriaal en de opbouw en samenstelling van het cunet van de uitweg moet zijn aangepast aan het te verwachten gebruik.

  • Indien een uitweg een trottoir of fietspad kruist moet de uitweg op het niveau van fiets- en voetpad worden aangebracht. Indien sprake is van een hoogteverschil tussen fiets- of voetpad enerzijds en de weg anderzijds moeten ter plaatse van de weg inritbanden worden toegepast. In alle andere gevallen moet de uitweg op het niveau van de weg worden aangelegd.

  • Als de uitweg lager ligt dan het omliggende gebied of naast de uitweg geen verharding aanwezig is, moet de verharding van de uitweg worden opgesloten met een opsluitband.

5.2.4 Aanvullende eisen:

De uitweg bestemd voor autoverkeer watert af richting de openbare weg (ligt dus op de kavelgrens hoger dan de rand van de weg) of naar de naastliggende berm.

Een uitweg voor een windturbine mag alleen gebruikt worden voor het onderhoud aan de windturbine en niet als een tweede ontsluiting van de landbouwkavel.

5.3 Uitwegen voor voetgangers

Deze uitwegen kunnen alleen binnen de bebouwde kom worden gerealiseerd.

5.3.1 Breedte uitwegen

  • Een uitweg voor voetgangers is 1 meter breed (3 tegels naast elkaar, opgesloten door 2 trottoir bandjes) over de gehele lengte.

5.3.2 Maken/verandering en kosten:

  • De uitweg die aansluit op een weg, voet- of fietspad die in beheer of eigendom is van de gemeente Zeewolde wordt gemaakt of veranderd door óf in opdracht van de gemeente Zeewolde.

  • Alle kosten die voortvloeien uit het maken of veranderen van de uitweg langs wegen, voet- of fietspaden die in beheer zijn bij de afdeling Publiek zijn voor rekening van de melder.

  • Het werk zal worden uitgevoerd door een aannemer die is aangewezen door de gemeente Zeewolde.

  • Als een extra nieuwe uitweg wordt aangevraagd en als gevolg daarvan één bestaande uitweg moet verdwijnen, komen kosten voor het verwijderen van een uitweg en herstellen van de groenstrook voor rekening van de melder.

5.3.3 Materiaal:

  • Een uitweg voor voetgangers bestaat uit 3 tegels (grijs, 30x30) naast elkaar, opgesloten door 2 trottoirbanden.

  • De uitweg wordt aangelegd volgens de tekening welke als bijlage 2 is opgenomen.

5.3.4 Aanvullende eisen:

  • De uitweg watert af richting de naastliggende berm of richting de openbare weg.

  • Een uitweg leidt naar het dichtstbijzijnde verharde voetpad, fietspad of weg .

  • Een uitweg is maximaal 5 meter lang.

  • Een uitweg ligt haaks op de erfgrens.

  • Een uitweg wordt niet aangebracht als het moet worden aangebracht op een talud dat steiler is dan 1: 5.

  • Bij het bepalen van het maximaal aantal aan te brengen uitwegen per perceel/woning/bedrijf telt een uitweg voor voetgangers als één uitweg mee.

6) Weigeringgronden.

In de APV is in lid 2 van artikel 2:12 aangegeven dat het college in een aantal gevallen een uitweg moet weigeren. Hieronder wordt ook verstaan het veranderen van een uitweg. In deze paragraaf zijn deze weigeringsgronden nader uitgewerkt.

Ad 2a) Toestemming voor de aanleg van een uitweg wordt geweigerd als door het maken of veranderen van een uitweg deze zou komen te liggen:

  • Op of nabij een kruising of splitsing van wegen binnen 10 meter van het snijpunt van rijbaankanten, inclusief de lange zijde van een T-kruising.

  • Op de plaats van op de aanliggende weg aangebrachte opstelstroken dan wel voorsorteervakken.

  • Binnen een afstand van 50 meter van verkeerslichten aan dezelfde weg.

  • Zodanig dat bij het uitrijden van de uitweg er onvoldoende zicht is op het overige verkeer.

  • Op een plaats waarbij de bestuurder van een voertuig op enig punt van de weg niet of nauwelijks zicht heeft of kan hebben op de doorgaande weg, op trottoir of op fietspad.

  • Op een plaats waar de ruimte voor het plaatsen van een personenauto op het eigen erf minder dan de aanwezige ruimte is van een standaardvoertuig zoals gedefinieerd in de Aanbeveling Stedelijke VerkeersVoorziening (A.S.V.V.). Voor de voorgevel van een woning worden in de voortuin maximaal twee voertuigen toegestaan.

  • Op een plaats waar de uitweg op een fiets- en/of voetpad uitkomt en dat pad moet worden bereden om de openbare weg te bereiken. Het is wel toegestaan het fiets- of voetpad te kruisen!

  • Op een plaats van een voor de openbare verlichting aanwezige lichtmast en die lichtmast wegens de verlichtingseisen en/of houtopstandstructuren niet te verplaatsen is.

  • Op een locatie, waarbij dit ten koste van de verkeersveiligheid gaat.

Ad 2b) Toestemming voor de aanleg van een uitweg wordt geweigerd als door het maken of wijzigen van een uitweg een parkeerplaats verdwijnt in een straat als binnen een straal van 50 meter, gemeten vanuit de gevraagde uitweg het aantal parkeerplaatsen lager is dan 2 per woning.

Tevens zal een uitweg niet worden gemaakt of veranderd als de rijweg te smal is om de auto op een normale wijze in en uit te laten rijden zonder schade aan te brengen aan het omliggende gebied, geparkeerde auto’s of als dit gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid of vlotte doorstroming van het verkeer.

Ad 2c) Toestemming voor de aanleg van een uitweg wordt geweigerd als door het maken of veranderen van een uitweg deze zou komen te liggen:

  • binnen een straal van 8 maal de diameter van een boom, gemeten op 1,30 meter boven maaiveld. Van dit principe mag worden afgeweken als:

    • De boom goed verplantbaar is en de boom geen deel vormt van een bomenrij of groep waarin de bomen op regelmatige stand van elkaar staan en de boom enkele meters verderop in dezelfde wegberm opnieuw kan worden ingeplant.

    • De boom binnen 2 jaar zou moeten wijken in het kader van een beheersmatige dunning.

    • De boom om een andere reden binnen twee jaar zou moeten wijken.

    • Aannemelijk kan worden gemaakt dat graven op kortere afstand van de boom geen schade zal geven aan de boom.

  • in een groenstrook die fungeert als afschermend groen.

  • in een heesterbeplanting voor zover het gaat om een tweede uitweg en de aanleg van deze uitweg ten koste gaat van het uniforme en groene karakter van de weg.

Buiten de bebouwde kom mag per bomenrij maximaal één boom worden verwijderd ten behoeve van de aan te brengen uitweg.

Indien voor het uitvoeren van de uitweg ingrijpend grondwerk waardoor 1) veel schade wordt aangebracht aan de beplanting en/of 2) het beeld van de openbare ruimte sterk wordt aangetast en/of 3) er problemen ontstaan met de waterhuishouding en/of 4) de beheerkosten van de openbare ruimte sterk stijgen, kan toestemming worden geweigerd.

Ad 2d) Toestemming kan worden geweigerd als meer dan één uitweg wordt aangevraagd. Bij het afhandelen van een melding voor een tweede uitweg moet als volgt gehandeld worden:

Aantal uitwegen binnen de bebouwde kom:

  • Elk perceel waarop een woonhuis staat mag maximaal één uitweg hebben.

  • Elk perceel op de bedrijventerreinen Horsterparc en Trekkersveld waarop een bedrijfspand staat, mag standaard twee uitwegen hebben. Meer uitwegen zijn eventueel toegestaan als door de melder aannemelijk kan worden gemaakt dat dit uit economische en/of sociale motieven nodig is en een alternatieve oplossing op eigen terrein niet mogelijk is.

  • Elk perceel op de overige bedrijfsterreinen waarop een bedrijfspand staat, mag standaard één uitweg hebben. Een tweede uitweg is eventueel toegestaan als door de melder aannemelijk kan worden gemaakt dat dit uit economische en/of sociale motieven nodig is en een alternatieve oplossing op eigen terrein niet mogelijk is.

  • Elk perceel waarop een bedrijfspand staat en een woning mag één uitweg hebben.

Aantal uitwegen buiten de bebouwde kom:

  • Per agrarisch bouwperceel mag maximaal één uitweg worden aangebracht. Een tweede uitweg is eventueel toegestaan als door de aanvrager aannemelijk kan worden gemaakt dat dit uit economische en/of sociale motieven nodig is en een alternatieve oplossing op eigen terrein niet mogelijk is.

  • Elke windturbine mag met maximaal één uitweg zijn ontsloten op een openbare weg. Zie ook 5.2.4.

7) Oud beleid.

Uitwegen die aanwezig zijn op het moment dat dit beleid wordt bekendgemaakt, kunnen afwijken van de hierin opgestelde beleidsregels. Uitwegen die in strijd met deze beleidsregels zijn gemaakt of veranderd, maar waarvoor reeds een uitwegvergunning is verleend, hoeven niet te worden verwijderd/veranderd en kunnen blijven liggen. Alle nieuwe meldingen die worden ingediend na bekendmaking van dit beleid moeten getoetst worden aan de hierin aangegeven beleidsregels.

8) Toelichting beleidsregels.

Normaal gebruik van de openbare ruimte:

Het gebruik van de openbare ruimte waarvoor deze bedoeld/ingericht is. Zo is een trottoir met name bedoeld voor verkeersbewegingen van voetgangers, een fietspad voor verkeersbewegingen van fietsers, een parkeerplaats om een auto of motor te parkeren, enz.

Maximale breedte uitweg:

De breedte van een uitweg is gemaximaliseerd om te voorkomen dat de openbare ruimte versteent en om te voorkomen dat de weg plaatselijk erg breed wordt. Dit laatste kan tot gevolg hebben dat er plaatselijk te hard wordt gereden.

De aangegeven breedte van de uitweg is aangepast aan het verkeer dat er gebruik van zal gaan maken.

Aanleg uitweg:

De uitweg wordt door of namens de gemeente Zeewolde aangelegd als deze op gemeentelijk grondgebied ligt omdat zij verantwoordelijk is voor de toestand en de veiligheid van de uitweg en zij de kosten voor het toekomstig beheer moet dragen.

Materiaal:

De totale opbouw van de uitweg moet zijn berekend op de voertuigen die daar gebruik van zullen maken. Dit betekent onder andere dat de dikte van het verhardingsmateriaal en de dikte, opbouw en samenstelling van het cunet daarop zijn aangepast. Tevens moet de uitweg passen in het straatbeeld en mag het wegtypen van een functioneel hogere orde (bijv. fiets- of voetpad) niet onderbreken. Het verhardingsmateriaal van het rode fietspad of het grijze voetpad moet doorlopen ter plaatse van de uitweg.

Uitweg voor windturbine:

Het is niet toegestaan de uitweg voor een windturbine te gebruiken voor het berijden van het land omdat daardoor de kans op verontreiniging van de weg wordt vergroot. Zie ook 5.2.4.

Uitwegen en veiligheid:

Op verkeerstechnisch complexe/drukke of minder overzichtelijke wegen kan een uitweg snel over het hoofd gezien worden. De verkeersveiligheid is er bij gebaat hier geen uitwegen aan te brengen.

Uitwegen en uitzicht:

Op plaatsen waar door obstakels geen of slecht zicht aanwezig is op de weg, wordt uit veiligheidsoverwegingen geen uitweg aangelegd. Obstakels zijn bijvoorbeeld gebouwen of hoog opgaande beplanting.

Uitwegen en wegverloop:

Indien een te klein deel van de weg kan worden overzien en daarmee onvoldoende kan worden geanticipeerd op het overige verkeer, is de kans groot dat verkeersdeelnemers elkaar te laat zien en niet of onvoldoende kunnen anticiperen op de situatie. Dit gaat ten koste van de verkeersveiligheid. Op die plaatsen mag een uitweg niet worden gemaakt of veranderd.

Uitweg en eigen ruimte voor opstellen auto:

Een uitweg wordt aangebracht om per auto het eigen perceel te kunnen bereiken. Als op het eigen perceel geen of te weinig ruimte is om een auto te parkeren, mag de uitweg niet worden gemaakt of veranderd. De kans is immers groot dat na het aanbrengen van de uitweg de auto half op eigen terrein en half op de openbare weg wordt geplaatst. Dit hindert de doorstroming en gaat ten koste van de veiligheid.

Verplanten van een boom:

Om een boom te kunnen verplanten moet deze aan twee voorwaarden voldoen:

  • Er is ruimtelijke gezien geen bezwaar. Dit betekent bijvoorbeeld dat de bomen niet in een regelmatig ritme of patroon staan.

  • De boom moet goed verplantbaar zijn. Dit betekent dat de kans dat de boom aanslaat en in goede gezondheid doorgroeit na het verplanten groot is.

De te maken kosten voor het verplanten moeten worden betaald door de melder van de uitweg. Als het nodig is extern advies in te winnen voor het kunnen beoordelen van de aanslagkansen van de verplante boom zullen ook deze worden doorberekend aan de melder van de uitweg.

Schade aan bomen:

Voor bomen zijn de boomwortels van groot belang. Enerzijds voor het opnemen van water en voedingstoffen, anderzijds voor de stabiliteit. Voor zowel de vitaliteit van de boom als voor veiligheid van de omgeving mogen niet te veel wortels worden verwijderd. Voor de veiligheid wordt daarom de norm 8 x de stamdiameter gehanteerd. Deze afstand moet worden gemeten vanuit het hart van de stam.

Als nu door voorzichtig graafwerk met een schep blijkt dat op kortere afstand van de boom geen wortels aanwezig zijn die van groot belang zijn voor de stabiliteit en de kans op schade zeer beperkt blijft kan op korte afstand van de boom gegraven worden. De uitweg kan dan ook op kortere afstand daarvan aangelegd worden. Eventueel te maken kosten voor dit onderzoekswerk moeten worden betaald door de melder.

Te verwijderen bomen:

Als zeker is dat een boom binnen twee jaar zal worden verwijderd, mag de boom wijken voor een uitweg.

Afschermend groen:

Afschermend groen is aangebracht om een gebouw of gebied visueel af te schermen van de omgeving. Indien een uitweg wordt aangebracht wordt deze beplanting doorbroken. Dit kan ongewenst zijn.

Aantal uitwegen (binnen en buiten de bebouwde kom):

Het aantal uitwegen wordt o.a. beperkt om te voorkomen dat het groene karakter van een weg verdwijnt. Pas als aangetoond kan worden dat de bestaande uitweg om dringende economische of sociale redenen niet volstaat en het probleem niet op eigen terrein van de melder kan worden opgelost, is het aanbrengen van een tweede uitweg een mogelijkheid. Of deze daadwerkelijk aangebracht kan worden hangt af van veiligheid en functionele inrichting van de omgeving.

Dringende sociale redenen om een extra uitweg aan te leggen:

Een sociale reden om het maken van een extra uitweg te melden kan voortkomen uit een sterk gevoel van onveiligheid of overlast. Een extra uitweg kan worden aangebracht of de bestaande kan breder worden gemaakt dan toegestaan, als door de melder aannemelijk gemaakt wordt dat hier sprake is van sociale nood die niet op een andere voor de hand liggende manier kan worden opgelost.

Economische redenen om een extra uitweg aan te leggen:

Een economische reden om het maken van een extra uitweg te melden kan voortkomen uit de wetenschap dat een bedrijf niet kan groeien of forse bedrijfseconomische schade lijdt als het gevolg van het niet kunnen aanleggen van een extra uitweg of het verbreden daarvan. Een extra uitweg kan worden aangebracht of de bestaande kan breder worden gemaakt dan toegestaan, als door de melder aannemelijk gemaakt wordt dat het probleem niet op een voor de hand liggende manier op eigen terrein kan worden opgelost.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Zeewolde op 24 juli 2018.

de secretaris,

R.C. van Nunspeet

de burgemeester,

G.J. Gorter

Bijlage 1 Principe tekenins uitwegen buitengebied

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Principetekening uitwegen voetgangers

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 Toestemmingsformulier uitweg-inrit

Toestemmingsformulier uitweg / uitrit (melding)

Belangrijk:

Met dit formulier vraagt u toestemming van het college van Burgemeester en Wethouders voor het maken of veranderen van een uitweg op wegen of paden die voor het openbaar verkeer openstaan.

Het college kan de uitweg weigeren. Als de uitweg is toegestaan en op gemeentelijk grondgebied ligt, zal deze na instemming van de melder door de gemeente worden aangelegd op kosten van de melder.

Situatietekening

Dit formulier moet voorzien zijn van een situatietekening met maatvoering waarop is aangegeven waar de uitweg moet worden gemaakt en hoe breed deze moet zijn. Als deze tekening ontbreekt, kunnen wij uw melding niet in behandeling nemen.

De kosten die gemaakt worden voor het maken of veranderen van een uitweg op gemeentelijk grondgebied worden bij de melder in rekening gebracht.

1. Uw gegevens

Achternaam en voorletters

.......................................................................................................

Adres

.......................................................................................................

Postcode en woonplaats

.......................................................................................................

Telefoonnummer

.......................................................................................................

Mobiel telefoonnummer

.......................................................................................................

E-mailadres

.......................................................................................................

2. Gegevens m.b.t. de uitweg

Adres waar de uitweg moet worden gemaakt.

.......................................................................................................

Kavelnummer

.......................................................................................................

De uitweg leidt naar

(weg-/straatnaam invullen)

.......................................................................................................

Gewenste breedte uitweg

.......................................................................................................

Datum ingebruikname

.......................................................................................................

3. Ondertekening

Plaats

.......................................................................................................

Datum

.......................................................................................................

Handtekening

.......................................................................................................