Regeling vervallen per 01-04-2014

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2013

Geldend van 01-04-2013 t/m 31-03-2014

Intitulé

BESLUIT VOORZIENINGENMAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ZEIST 2013

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 1

Artikel 1 Begripsbepalingen 1

Hoofdstuk 2. Regels ten aanzien van het persoonsgebonden budget 1

Artikel 2 Verzoek 1

Artikel 3 Beperking 2

Artikel 4 Procedure 2

Artikel 5 Hoogte 2

Hoofdstuk 3. Wonen in een geschikt huis 2

Artikel 6 Verhuiskostenvergoeding 2

Artikel 7 Primaat verhuizen 2

Artikel 8 Bezoekbaar maken 2

Artikel 9 Uitbetaling 2

Artikel 10 Tijdelijke huisvesting 3

Artikel 11 Woningsanering 3

Hoofdstuk 4. Verplaatsen per vervoermiddel en sociale contacten aangaan en onderhouden 3

Artikel 12 Vergoedingen 3

Artikel 13 Sportrolstoel 3

Hoofdstuk 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel 3

Artikel 14 Berekening eigen bijdrage en eigen aandeel 3

Artikel 15 Hoogte eigen bijdrage en eigen aandeel 4

Hoofdstuk 6. Onderzoek 4

Artikel 16 Samenhangende afstemming 4

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen 4

Artikel 17 Basistarieven 4

Artikel 18 Citeertitel 4

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder verordening wordt verstaan de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2013.

Hoofdstuk 2. Regels ten aanzien van het persoonsgebonden budget

Artikel 2 Verzoek

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt slechts plaats op verzoek van de aanvrager.

Artikel 3 Beperking

  • 1.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats als:

  • a.

    het vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben met het omgaan met een persoonsgebonden budget of;

  • b.

    op grond van de progressiviteit van het ziektebeeld de aangevraagde voorziening zo snel weer door een aangepaste voorziening vervangen dient te worden dat deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget.

Artikel 4 Procedure

  • 1. De toekenning, de omvang en de looptijd van het te verstrekken persoonsgebonden budget worden bij beschikking vastgesteld.

  • 2. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 3. Een persoonsgebonden budget voor een voorziening niet zijnde hulp bij het huishouden, wordt na verzending van de beschikking waarin het toe te kennen bedrag is vermeld, betaalbaar gesteld aan de aanvrager/budgethouder.

  • 4. De budgethouder overlegt direct na aanschaf van de voorziening, doch uiterlijk binnen drie maanden na toekenning van het persoonsgebonden budget, aan het college de nota of factuur van de aangeschafte voorziening.

  • 5. Een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt verstrekt na ontvangst van een door de aanvrager en de zorgverlener ondertekende zorgovereenkomst, waaruit blijkt welke soort zorg wordt ingekocht en tegen welke uurprijs.

  • 6. Na ontvangst van de in lid 4 en lid 5 genoemde documenten wordt door het college beoordeeld of er aanleiding is om het persoonsgebonden budget aan te passen. Deze beoordeling kan leiden tot gehele of gedeeltelijke terugvordering of verrekening.

Artikel 5 Hoogte

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt per uur 75% van het maximale uurtarief dat geldt voor de betreffende soort hulp bij het huishouden in natura.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in het peiljaar.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen in het peiljaar.

Hoofdstuk 3. Wonen in een geschikt huis

Artikel 6 Verhuiskostenvergoeding

Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 9, lid 4 van de verordening bedraagt € 3.000, --.

Artikel 7 Primaat verhuizen

Een woonvoorziening waarvan de totale kosten, inclusief de binnen 5 jaar reëel te verwachten kosten, minder bedragen dan € 7.000,-- wordt beschouwd als de goedkoopst compenserende voorziening zoals bedoeld in artikel 9 lid 2 van de verordening.

Artikel 8 Bezoekbaar maken

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 9 lid 1 onder b van de verordening bedraagt € 3.000, --.

Artikel 9 Uitbetaling

Vergoeding voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening geschiedt aan de eigenaar van de woning.

Artikel 10 Tijdelijke huisvesting

  • 1. Kosten van tijdelijke huisvesting, die ontstaan doordat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de verordening tijdelijk niet bewoond kan worden, kunnen worden vergoed als die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van:

    • a.

      zijn huidige woonruimte;

    • b.

      zijn nog te betrekken woonruimte.

  • 2. De in het vorige lid genoemde vergoeding wordt alleen verleend als er redelijkerwijs niet kan worden voorkomen dat deze dubbele woonlasten ontstaan.

  • 3. De hoogte van de financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal € 550,-- per maand voor het tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte en maximaal € 250,-- per maand voor het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

Artikel 11 Woningsanering

  • 1. Bij woningsanering (nieuwe vloerbedekking) i.v.m. astma en allergie en het verstrekken van rolstoeltapijten worden de volgende afschrijvingspercentages gehanteerd:

  • · 0% indien het te vervangen artikel nieuwer is dan twee jaar;

  • · 25% indien het te vervangen artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

  • · 50% indien het te vervangen artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

  • · 75% indien het te vervangen artikel tussen de zes en acht jaar oud is;

  • · indien het te vervangen artikel acht jaar of ouder is wordt geen vergoeding verstrekt.

  • 2. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor zeil of linoleum per meter (uitgaande van een gemiddelde breedte van 4 meter (inclusief legkosten en egalisatie)) bedraagt € 50,--.

Hoofdstuk 4. Verplaatsen per vervoermiddel en sociale contacten aangaan en onderhouden

Artikel 12 Vergoedingen

  • 1. Voor het geïndiceerde gebruik van een individuele taxi wordt per kalenderjaar maximaal € 3.216,-- verstrekt. Deze vergoeding wordt enkel op declaratiebasis verstrekt.

  • 2. Voor het gebruik van een door de gemeente Zeist verstrekte bruikleenauto wordt per kalenderjaar maximaal € 480,-- verstrekt.

  • 3. Voor het geïndiceerde gebruik van een individuele rolstoeltaxi wordt per kalenderjaar maximaal € 4.644,-- verstrekt. Deze vergoeding wordt enkel op declaratiebasis verstrekt.

  • 4. Voor het gebruik van een door de gemeente Zeist verstrekte bruikleenauto rolstoelbus wordt per kalenderjaar maximaal € 690,-- verstrekt.

Artikel 13 Sportrolstoel

Voor de aanschaf van een sportrolstoel kan uitsluitend een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Deze tegemoetkoming bedraagt € 2.750,-- en is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf, onderhoud en verzekering voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 14 Berekening eigen bijdrage en eigen aandeel

Bij een voorziening in natura of pgb spreekt men van een eigen bijdrage. Bij een financiële tegemoetkoming heet dit een eigen aandeel. Deze bijdrage of dit aandeel wordt berekend en geïnd door het CAK.

Artikel 15 Hoogte eigen bijdrage en eigen aandeel

Het CAK berekent de maximaal te heffen eigen bijdrage, ofwel de maximale periodebijdrage. Een eigen bijdrage wordt per periode van vier weken geïnd. De eigen bijdrage bedraagt niet meer dan de kostprijs van de voorziening.

De maximale eigen bijdrage bestaat uit twee delen:

  • ·

    Een vast gedeelte

  • ·

    Een variabel gedeelte van 15% per jaar (= 15%/13 per 4 weken) over het inkomen boven het norminkomen.

Hoofdstuk 6. Onderzoek

Artikel 16 Samenhangende afstemming

Bij het onderzoek inzake het advies op grond van artikel 26 van de verordening, wordt (indien van toepassing) aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 17 Basistarieven

  • 1. Het basistarief voor Hulp bij het Huishouden (HH) 1 is 85% van het maximumtarief HH 1. Het maximumtarief HH1 wordt tijdens de onderhandelingen voor de nieuwe contracten Hulp bij het Huishouden overeengekomen.

  • 2. Het basistarief voor Hulp bij het Huishouden (HH) 2 en 3 is 85% van het maximumtarief HH 2 en 3. Het maximumtarief HH 2 en HH 3 wordt tijdens de onderhandelingen voor de nieuwe contracten Hulp bij het Huishouden overeengekomen.

Artikel 18 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: "Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2013" en treedt in werking op 1 april 2013.