Regeling vervallen per 27-07-2023

Besluit maatschappelijke ondersteuning Zeist 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 26-07-2023

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning Zeist 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, gelet op artikel 12, vijfde lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zeist 2015, besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Zeist 2015

Artikel 1. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

Het college hanteert de maximale bedragen genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het vigerende Uitvoeringsbesluit Wmo.

Artikel 2. Tegemoetkoming voor kosten

1.Vervoer

  • a.

    Voor cliënten voor wie zowel het openbaar vervoer als het collectief of individueel vervoer via regiotaxi geen passende compensatie voor hun vervoersprobleem vormt, kan een maatwerkvoorziening in de vorm van een kilometervergoeding ingezet worden op basis van taxivervoer of vervoer per eigen auto.

  • b.

    Voor taxivervoer wordt uitgegaan van de volgende kilometerprijzen:

    • i.

      Taxivervoer: € 2,46 per kilometer

    • ii.

      Rolstoeltaxivervoer: € 3,35 per kilometer

In deze kilometerprijs zijn de kosten voor regulier openbaar vervoer verrekend. Het maximaal via de Wmo te compenseren aantal kilometers per jaar is 2000. Uitbetaling vindt plaats op declaratiebasis.

  • c.

    Voor compensatie van vervoer met de eigen auto, wordt uitgegaan van de auto die de cliënt bezit of voor zijn vervoer gebruikt. Via de ANWB autokostentabel (www.anwb.nl/auto/autokosten) wordt via het kenteken de prijs per kilometer (vaste en variabele kosten) voor die specifieke auto berekend. De cliënt moet hiervoor de volgende gegevens overleggen:

  • i.

    kenteken

  • ii.

    type uitvoering en opties

  • iii.

    aankoopdatum

  • iv.

    aankooprijs

  • v.

    kilometerstand

  • vi.

    verwachte bezitsduur

  • vii.

    verwacht aantal kilometers per jaar.

Het maximaal via de Wmo te compenseren aantal kilometers per jaar is 2000. Voor de werkelijke compensatie wordt uitgegaan van de gebruikelijke vervoersbehoefte van de cliënt.

  • d.

    De kosten voor een autoaanpassing worden bepaald door het (medisch) noodzakelijke programma van eisen en goedkoopst compenserende oplossing in relatie tot de maatwerkvoorziening.

  • 2.

    Verhuizen en bezoekbaar maken

    • a.

      Het standaard bedrag voor de verhuiskostenvergoeding bedraagt € 3.000,-. Op cliëntniveau wordt onderzocht of hiervan naar boven of naar beneden moet worden afgeweken.

    • b.

      Een woonvoorziening waarvan de totale kosten, inclusief de binnen 5 jaar reëel te verwachten kosten, minder bedragen dan € 7.000,- wordt beschouwd als de goedkoopst compenserende voorziening.

    • c.

      Het standaardbedrag voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt € 3.000,-. Op cliëntniveau wordt onderzocht of hiervan naar boven of naar beneden moet worden afgeweken.

    • d.

      Kosten van tijdelijke huisvesting, die ontstaan doordat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing tijdelijk niet bewoond kan worden, kunnen worden vergoed als die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van:

      • i.

        zijn huidige woonruimte;

      • ii.

        zijn nog te betrekken woonruimte.

Deze vergoeding wordt alleen verleend als redelijkerwijs niet kan worden voorkomen dat deze dubbele woonlasten ontstaan. De hoogte van de financiële tegemoetkoming bedraagt € 550,- per maand voor het tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte en maximaal € 250,- per maand voor het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte. De vergoeding wordt voor maximaal 3 maanden verstrekt, tenzij er sprake is van een zwaarwegende reden die compensatie van meer maanden rechtvaardigt

  • 3.

    Woningsanering

    • a.

      Bij woningsanering (nieuwe vloerbedekking) in verband met astma en allergie en het verstrekken van rolstoeltapijten, worden de volgende afschrijvingspercentages gehanteerd:

      • i.

        0% indien het te vervangen artikel jonger is dan twee jaar;

      • ii.

        25% indien het te vervangen artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

      • iii.

        50% indien het te vervangen artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

      • iv.

        75% indien het te vervangen artikel tussen de zes en acht jaar oud is;

      • v.

        indien het te vervangen artikel acht jaar of ouder is wordt geen vergoeding verstrekt.

    • b.

      Het persoonsgebonden budget voor zeil of linoleum per meter, uitgaande van een gemiddelde breedte van 4 meter (inclusief legkosten en egalisatie), bedraagt € 50,--.

  • 4.

    Kleine woningaanpassingen

    • a.

      Vergoeding voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening geschiedt aan de woningeigenaar

    • b.

      Voor de aanleg van relatief eenvoudige woningaanpassingen, worden vaste prijzen (prijspeil 2014) gehanteerd, te weten:

      • i.

        Douchestoel aan de muur bevestigd, zonder rugleuning en zonder armleggers: € 260,-

      • ii.

        Douchestoel aan de muur bevestigd, met rugleuning en zonder armleggers: € 300,-

      • iii.

        Douchestoel aan de meer bevestigd, met rugleuning en armleggers: € 315,-

      • iv.

        Douchezitting op voetstatief met vaste zithoogte: € 650,-

      • v.

        Douchezitting op voetstatief met instelbare zithoogte: € 650,-

      • vi.

        Dubbele hulppootset voor douchezitting: € 120,-

      • vii.

        Opklapbare beugel 53 cm: € 128,-

      • viii.

        Opklapbare beugel 60 cm: € 130,-

      • ix.

        Opklapbare beugel 70 cm: € 131,-

      • x.

        Opklapbare beugel 80 cm: € 133,-

      • xi.

        Opklapbare beugel 90 cm: € 135,-

      • xii.

        Hulppootset: € 100,-

      • xiii.

        Wandbeugel 70 cm. en groter: € 132,-

      • xiv.

        Wastafelbeugel: € 220,-

      • xv.

        Onderrijdbare wasbak: € 370,-

      • xvi.

        Aansluitpunt scootmobiel: € 245,-

      • xvii.

        Aansluitpunt traplift: € 360,-

      • xviii.

        Tussenmeter: € 145,-

    • c.

      Deze prijzen zijn inclusief BTW en de kosten voor de aanleg van de voorziening. Er worden geen extra bedragen toegekend voor bijvoorbeeld administratiekosten.

    • d.

      Indexatie vindt jaarlijks plaats op basis van de consumentenprijsindex van het CBS.

  • 5.

    Het standaardbedrag voor de aanschaf van een sportrolstoel of sporthulpmiddel bedraagt h € 2.750,-. Dit is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf, onderhoud en verzekering voor een periode van drie jaar. Op cliëntniveau wordt onderzocht of dit voldoende is.

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Zeist 2015

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 11 november 2014.

Het college voornoemd,

drs. J.J.L.M. Janssen, burgemeester I. Lissenberg-van Dam, secretaris

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting artikel 1. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

Het college hanteert de maximale bedragen genoemd in (thans) artikel 3.1, eerste lid, van het vigerende Uitvoeringsbesluit Wmo. Dat doen we op dit moment ook en is ook gangbaar. Het CAK baseert zijn communicatie ook op deze bedragen.

In artikel 3.1 van het ontwerp-Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 staat:

  • 1.

    Indien de gemeenteraad uitvoering heeft gegeven aan de artikelen 2.1.4, eerste lid, onderdeel b, en 2.1.5, eerste lid, van de wet, mag de verschuldigde bijdrage in de kosten dan wel het totaal van de verschuldigde bijdragen in de kosten niet meer bedragen dan:

    • a.

      voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt € 19 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 23.295 het bedrag van € 19 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen dat inkomen en € 23.295;

    • b.

      voor de ongehuwde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt € 19 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 16.456 het bedrag van € 19 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen dat inkomen en € 16.456;

    • c.

      voor de gehuwde personen indien een van beide de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt € 27,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 29.174 het bedrag van € 27,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 29.174;

    • d.

      voor de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt € 27,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 22.957 het bedrag van € 27,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 22.957.

  • 2.

    De gemeenteraad kan de verschuldigde bijdrage, bedoeld in het eerste lid, voor alle in dat lid genoemde categorieën personen in gelijke mate verlagen:

    • a.

      door de in het eerste lid genoemde bedragen per vier weken of het percentage van 15 te verlagen, of

    • b.

      door de in het eerste lid genoemde bedragen betreffende het inkomen te verhogen.

  • 3.

    Bij de toepassing van het eerste lid en artikel 3.10, eerste lid, wordt per kalenderjaar uitgegaan van twaalf perioden van vier weken en een periode die, afhankelijk van resterende dagen, vier of vijf weken bedraagt.

  • 4.

    De bijdrage, bedoeld in het eerste lid en artikel 3.10, eerste lid, is niet verschuldigd:

    • a.

      indien de persoon aan wie een maatwerkvoorziening is verstrekt of zijn echtgenoot een bijdrage ingevolge de artikelen 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is, of

    • b.

      indien het college, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, van oordeel is dat de verschuldigdheid hiervan kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige, waarvan degene aan wie die maatwerkvoorziening is verstrekt de minderjarige of de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, is.

  • 5.

    Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op de bijdrage in de kosten voor beschermd wonen of verblijf in een opvang.

Toelichting artikel 2. Tegemoetkoming voor kosten

In de Wmo 2015 is de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming te verstrekken niet meer meegenomen. Uitgangspunt is immers dat voorzieningen die verstrekt worden, maatwerkvoorzieningen zijn.

In de Ledenbrief van de VNG (blz. 38) van 16 september staat dat de consequenties van deze stelling niet helemaal helder zijn en de gemeenten de beleidsruimte hebben om hier hun eigen keuzes te maken. De rechter zal te zijner tijd kunnen oordelen of deze keuzes juridisch aanvaardbaar zijn.

In paragraaf 13.5 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 is opgenomen dat we de financiële tegemoetkoming (voorlopig) blijven handhaven. De reden hiervoor is dat we op dit moment nog niet beschikken over andere mogelijkheden om deze voorzieningen in natura te verstrekken. Voor verhuizingen hebben we bijvoorbeeld nog geen contacten en contracten met verhuisbedrijven. In 2015 zullen we dit gaan opbouwen. Hierbij zullen we ook initiatieven zoals dat van Stichting Bikkel meenemen. Dat is een arbeidsproject voor mensen met een lichte verstandelijke beperking, waar onder andere verhuizingen worden gedaan.

We zullen bij het toekennen van een financiële tegemoetkoming altijd onderzoeken of het toegekende bedrag voor de cliënt in kwestie voldoende is om voor hem of haar passende oplossing te bewerkstelligen.

Toelichting artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Vervallen artikelen

In het modelbesluit van de VNG waren nog artikelen opgenomen over de waardering van mantelzorg en de calamiteitenregeling. Deze artikelen hebben wij niet overgenomen. De waardering voor mantelzorgers wordt afzonderlijk geregeld. De calamiteitenregeling heeft zijn beslag gekregen in de inkoopovereenkomsten.

Het artikel in het modelbesluit van de VNG over het persoonsgebonden budget (pgb) hebben wij niet opgenomen in dit besluit. Het onderwerp “pgb” is in Zeist opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zeist 2015.