Beleidsregels jeugdhulp Zeist 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels jeugdhulp Zeist 2015

Nieuw hoofdstuk

INHOUDSOPGAVE

1Inleiding

1.1 Jeugdwet

1.2 Wat verandert er

1.2.1 Nieuwe taken

1.2.2 Anders werken

1.3 Wat betekent dit

1.4 Individuele voorzieningen

1.5 Mantelzorgers en vrijwilligers

1.6 Positionering beleidsregels

1.7 Leeswijzer

2 In gesprek met jeugdigen en ouders

2.1 Integrale ondersteuning via het CJG

2.1.1 Centrum voor Jeugd en Gezin

2.1.2 Werkwijze

2.2 Toeleiding naar de jeugdhulp

2.2.1 Verkenning (vooronderzoek)

2.2.2 Intake (gesprek)

-Diagnosticeren/oordeelsvorming

2.2.3 Opstellen (gezins)plan (verslag)

  • -

    Coördinatie van zorg

  • -

    Beschikkingen en mandatering

  • -

    Administratieve afhandeling

2.2.4 Uitvoering

2.3 Veiligheid

2.3.1 Ontvangen van zorgen en veiligheidsproblematiek

2.3.2 Beoordelen van zorgen en veiligheidsproblematiek

2.4 Afstemming en samenwerking binnen het sociaal domein

2.4.1 Sociaal Team

2.4.2 Huisartsen

2.4.3 RSD

2.4.4 Veiligheidshuis

2.4.5 Expertpoule

2.4.6 Onderwijs

2.4.7 Districtsoverleg huiselijk geweld (DOHG)

3 VORMEN VAN JEUGDHULP

3.1 Algemene voorzieningen

- Wat verstaan we hieronder?

- Afwegingskader

3.2.1 Behandeling & Hulp

-Wat valt hier onder

3.2.2 Begeleiding

-Wat valt hier onder

3.2.3 JeugdzorgPlus

-Wat valt hier onder

3.2.4 Pleegzorg

-Wat valt hier onder

3.2.5 Zeer specialistische functies

- Wat valt hier onder

3.3 Landelijke voorzieningen

- Wat valt hier onder

4 WIJZE VAN VERSTREKKEN

4.1 Inleiding

4.2 Keuzemogelijkheid

4.2.1 Combineren

4.3 In natura

4.4 Persoonsgebonden budget

4.4.1 Trekkingsrecht

4.4.2 Welke ondersteuning kan met een Pgb worden ingekocht?

- Mogelijkheden om (op eigen kosten) keuzes te maken

- Plek van levering

- Gezamenlijk inkopen

- Sommige voorzieningen zijn uitgesloten van pgb

4.4.3 Pgb afnemen vanuit informeel netwerk

4.4.4 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor pgb

4.4.5 Hoogte van het pgb

-Regels m.b.t. de hoogte van het pgb

4.4.6 Beschikking

-Geldigheidsduur van de beschikking voor pgb

4.4.7 Controle

5 OUDERBIJDRAGE

5.1 Voor welke jeugdhulp?

6 POSITIE VAN JEUGDIGEN EN OUDERS

6.1 Inwonerparticipatie

6.2 Clientondersteuning

6.3 Medezeggenschap

6.4 Vertrouwenspersoon

6.5 Klachtafhandeling

6.5.1 Bij de jeugdhulpaanbieder

6.5.2 Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

6.5.3 Bij de gemeente

6.6 Premediation, bezwaar en beroep

6.6.1 Premediation en bezwaar

6.6.2 Voorlopige voorziening

6.6.3 Beroep

6.7 Aanvulling

7 KWALITEIT

7.1 Kwaliteit van voorzieningen

7.2 Pgb en kwaliteit

7.2.1 Aansprakelijkheid

7.3 Klanttevredenheid

7.4 Calamiteiten

7.5 Privacy

BIJLAGE 1 DEFINITIES EN BEGRIPPEN

Verklarende woordenlijst

Enkele begrippen nader toegelicht

- Algemene voorziening

- Collectieve voorziening

- Individuele voorziening

BIJLAGE 2 – WETTELIJK KADER PGB

1 INLEIDING

1.1 Jeugdwet

Per 1 januari 2015 is de Jeugdwet van kracht. Deze wetgeving vervangt de Wet op de jeugdzorg.

1.2 Wat verandert er

1.2.1 Nieuwe taken

Deze wetgeving geeft nadere invulling aan de decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp naar gemeenten. Op grond van de Jeugdwet:

• worden gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen.

• gemeenten worden ook verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, en de advisering en verwerking van meldingen inzake huiselijk geweld en kindermishandeling.

• verzorgen gemeenten per 1 januari 2015 de vrijwillige en gedwongen jeugdzorg die nu onder verantwoordelijkheid vallen van de provincie, de jeugd-GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de AWBZ, en de zorg voor jongeren in verband met een verstandelijke beperking (VB) en de begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf op basis van de AWBZ.

1.2.2 Anders werken

Met de Jeugdwet wordt beoogd om een concrete omslag (transformatie) in de zorg voor en hulp aan jeugd te realiseren.

De transformatiedoelen zijn:

• meer preventie, meer eigen verantwoordelijkheid, meer benutten van ‘eigen kracht’ en het sociale netwerk van kinderen en hun ouders;

• kinderen en jongeren naar vermogen mee laten doen, laten participeren. Daarom willen we normaliseren, ontzorgen en niet onnodig medicaliseren;

• sneller jeugdhulp op maat, dicht bij huis, om zo het beroep op gespecialiseerde zorg te verminderen;

• betere samenwerking rond gezinnen: 1-gezin, 1-plan, 1-regisseur, o.a. door ontschotting van budgetten;

• meer ruimte voor professionals, door de regeldruk serieus terug te dringen.

• Van wettelijk recht op zorg naar plicht voor ‘’zorg op maat’’ door gemeenten

Het doel van het jeugdzorgstelsel blijft echter onverminderd overeind: jeugdigen en ouders krijgen waar nodig tijdig bij hun situatie passende hulp, met als beoogd doel ervoor te zorgen de eigen kracht van de jongere en/of het gezin te versterken.

1.3 Wat betekent dit

De veranderingen in de jeugdhulp gaan veel vragen van alle betrokkenen. Degene die een beroep doet op ondersteuning of zorg wordt eerst aangesproken op wat hij/zij samen met zijn/haar sociale netwerk kan doen. Gemeenten moeten om dit mogelijk te maken nog meer naast de inwoners gaan staan. Zorgaanbieders moeten meer vraaggericht gaan werken. En van de samenleving als geheel vraagt deze hervorming meer betrokkenheid en zorg voor elkaar.

1.4 Individuele voorzieningen

Via de Jeugdwet worden er door de gemeente individuele en algemene voorzieningen (voor groepen mensen) verzorgd. De beleidsregels in dit document gaan over de individuele Jeugdhulp-ondersteuning aan inwoners. Algemene voorzieningen spelen wel een belangrijke rol in het voorkomen en verminderen van hulpvragen en kunnen ook deel uitmaken van het gezinsplan van de jeugdige en de ouders.

1.5 Mantelzorgers en vrijwilligers

Een bijzondere groep vormen de ouders en mensen die vanuit het informeel netwerk (niet-professionele hulp, vrijwilliger) hulp verlenen. Van hen wordt een belangrijke inzet verwacht. Hierdoor staan zij ook steeds meer onder druk. In Zeist willen we hen ondersteunen. Belangrijk hierbij is om te weten wat zij nodig hebben. Het is belangrijk dat ze dat zelf aangeven, en dus een eigen stem hebben, bijvoorbeeld in het gesprek waar zowel de jeugdige en/of diens ouder met een hulpvraag als de helpende vanuit het informeel netwerk bij aanwezig kunnen zijn.

1.6 Positionering beleidsregels

Beleidsregels zijn regels waarin wordt vastgelegd hoe het college van B&W omgaat met haar bevoegdheden in de uitvoering van de Jeugdwet. Het college gaat handelen volgens deze beleidsregels, behalve in bijzondere omstandigheden. Maatwerk is hierbij het sleutelwoord.

Beleidsregels zijn immers geen algemeen verbindende voorschriften (harde regels). De hulpvraag en de hierbij bevonden passende hulp voor de specifieke situatie zijn richtinggevend. Aangezien het veel nieuwe taken betreft, en de uitvoering nog in ontwikkeling is, kan het nodig zijn dat de beleidsregels op basis van opgedane ervaring moeten worden aangepast.

Om uitvoering te geven aan de taken op het gebied van de Wmo en de Jeugdhulp heeft de gemeenteraad hiervoor verordeningen vast te stellen. De gemeente Zeist heeft voor de jeugdhulp de regels vastgelegd in de “Verordening jeugdhulp Zeist 2015” en het “Besluit jeugdhulp Zeist 2015”. De beleidsregels in dit document vormen een uitwerking van en een toelichting op deze regels. In de verordening wordt in artikel 2 en 15 verwezen naar nadere regels over de vormen van jeugdhulp en inspraak en medezeggenschap. In de nu voorliggende beleidsregels zijn onder meer deze artikelen nader uitgewerkt.

1.7 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt weergegeven hoe de toegang in Zeist is georganiseerd. In hoofdstuk 3 is uitgewerkt welke algemene en individuele voorzieningen er beschikbaar zijn. Vervolgens is in hoofdstuk 4 weergegeven hoe de verstrekking van individuele voorzieningen is georganiseerd. In dit hoofdstuk is ook pgb verder uitgewerkt. De hoofdstukken 5, 6 en 7 gaan in op ouderbijdrage, positie van jeugdigen en ouders en kwaliteit.

Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en het besluit. Zie bijlage 1 voor een overzicht van de gebruikte definities en begrippen. De begrippen algemene voorziening, collectieve voorziening en individuele voorziening zijn in deze bijlage nader toegelicht.

2 IN GESPREK MET JEUGDIGEN EN OUDERS

Bij de uitvoering van het nieuwe jeugdstelsel hebben gemeenten de verantwoordelijkheid om de jeugdhulp voor jeugdigen, ouders en professionals herkenbaar en laagdrempelig te organiseren.

Jeugdigen en hun ouders kunnen in Zeist terecht met vragen en zorgen over opvoeding, ontwikkeling, geestelijke gezondheid of veiligheid van een kind (eventueel ook buiten kantooruren). In Zeist is het Centrum voor Jeugd en Gezin daarvoor een belangrijke plek. Verder zorgen we als gemeente voor een deskundige toeleiding naar en advisering over passende ondersteuning.

Wij vinden dat de inwoner centraal staat. Als een jeugdige of zijn/haar ouders zich bij het Centrum voor Jeugd en Gezin in Zeist (CJG) melden, is het de bedoeling dat zij samen met de professional van het CJG, met een open blik, op zoek gaan naar een geschikt antwoord voor de vraag die gesteld wordt.

2.1 Integrale ondersteuning via het CJG

2.1.1 Centrum voor Jeugd en Gezin

Om Zeistenaren met een ondersteuningsvraag in het jeugddomein snel, slagvaardig en adequaat van een antwoord te voorzien, kunnen inwoners straks voor alle vragen over jeugdhulp terecht bij het CJG. Hier werkt een team van professionals die deze vragen in ontvangst neemt, beoordeelt, naar een antwoord leidt en zo nodig zelf deze vragen oppakt. Dit is gebaseerd op de missie: één huishouden, één plan, één regisseur.

De professionals werken binnen het team samen en stellen de juiste vorm en mate van ondersteuning vast. Wanneer expertise om dit goed te kunnen vaststellen ontbreekt, betrekken zij deskundigen van buiten het CJG. Indien mogelijk wordt door de professionals van het CJG zelf hulp geboden al dan niet met bijdrage van derden of een specialist. Voor gezinnen die meer of andere hulp nodig hebben, wordt samen met hen passende ondersteuning gezocht.

2.1.2 Werkwijze

Inwoners kunnen bij het CJG met en zonder afspraak terecht. Het CJG is te vinden op twee vaste inlooppunten in Zeist (Bergweg in het centrum en De Koppeling in Zeist-West) en op verschillende locaties in de kernen, op scholen etc. Desgewenst komen CJG professionals bij gezinnen thuis.

In Zeist wordt op basis van iemands individuele situatie beoordeeld of en waarvoor hij ondersteuning nodig heeft en op welke wijze dit invulling kan krijgen. De werkwijze van het CJG is om mensen met een (ondersteunings)vraag vanuit een complete en brede visie op hun ‘totaalsituatie’ te benaderen. Daarbij kijkt het CJG ook naar voorliggende oplossingsmogelijkheden (zoals ondersteuning vanuit familie of netwerk, gebruik van voorzieningen/collectief aanbod in de wijk).

Indien er meer dan één partij nodig is om een gezin te ondersteunen, dan stelt de CJG professional samen met de jeugdige en ouders en de andere betrokkenen een gezinsplan op. De professionals binnen het CJG werken oplossingsgericht, waarbij de regie zo veel mogelijk bij het gezin en/of de jeugdigen ligt en waar de mogelijkheden van het netwerk en vrijwilligers benut worden. Samen wordt gekeken wie kan helpen bij het realiseren van de gezinsdoelen. Waar nodig wordt (aanvullend) individuele ondersteuning geboden. Uitgangspunt bij het bieden van ondersteuning is en blijft dus individueel maatwerk. De insteek hierbij is: niet meer hulp dan nodig en niet minder dan noodzakelijk.

Inwoners die een melding doen en een gesprek met het CJG gaan voeren, mogen natuurlijk een partner, familielid of vriend meenemen naar het gesprek ter ondersteuning. De professionals van het CJG wijzen inwoners met een hulpvraag op de mogelijkheden van cliëntondersteuning. In de ontvangstbevestiging van de melding en bij het maken van de afspraak voor het gesprek wordt de inwoner op deze mogelijkheid gewezen. Wanneer een jeugdige of ouders twijfelen aan de objectiviteit van een cliëntondersteuner hebben zij het recht om een andere ondersteuner te vragen. Dit kan direct via het CJG geregeld worden. De gemeente zorgt dat de jeugdige of ouders in dat geval een andere cliëntondersteuner van buiten het CJG krijgen.

2.2 Toeleiding naar de jeugdhulp

2.2.1 Verkenning (vooronderzoek)

Als er een vraag binnenkomt bij het CJG worden er een aantal verkenningsvragen gesteld om te bepalen of het CJG de juiste partij is om de vraag te beantwoorden. Hieruit kan blijken dat de vraag thuishoort bij een andere partij, zoals de gemeente Zeist voor een Wmo-vraag of de Regionale Sociale Dienst voor een vraag over werk en inkomen.

Er wordt altijd een verkenning gedaan naar aard en ernst: is er sprake van acute veiligheidsproblematiek? Bij een crisis en/of een zeer onveilige situatie kan Veilig Thuis ingeschakeld worden.

Eenvoudige vragen over opvoeden en opgroeien kunnen direct beantwoord worden door een professional van het CJG. Vaak betreft dit een informatieve vraag of een eenvoudig consult naar aanleiding van een vraag.

Als blijkt dat de vraag niet direct te beantwoorden is, maakt de medewerker een vervolgafspraak voor het verhelderen van de hulpvraag. Hierna kan de medewerker antwoord geven aan de jeugdige en/of ouders, bepalen of lichte zorg of ondersteuning nodig is, hulp bieden en/of consulatie inroepen van derden.

Afhankelijk van de vraag plant de medewerker de afspraak bij zichzelf of een (voor de jeugdige of ouders al bekende) collega met benodigde expertise in. Er volgt een afspraak voor een intake of een gesprek. De medewerker wijst de jeugdige of ouders op de mogelijkheden van cliëntondersteuning voordat de afspraak plaatsvindt.

2.2.2 Intake (gesprek)

De vervolgstap is een vervolggesprek in de vorm van een intake. Deze intake vindt plaats met een al bekende/ betrokken/ meest geschikte medewerker. De medewerker zal met de ouders en/of jeugdige de hulpvraag integraal verhelderen, risico’s inschatten en zo nodig de diagnose bepalen. Indien nodig wordt een collega geraadpleegd voor overleg of betrokken bij het overleg als diens deskundigheid nodig is.

Bij ieder vermoeden of melding van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt door het CJG een inschatting gemaakt van de ernst van de situatie en de veiligheidsdreiging voor slachtoffer en/of kinderen. Aan de inschatting wordt een prioritering verbonden die de verdere aanpak bepaalt.

Bij complexe problematiek is er in het CJG de benodigde kennis beschikbaar om mee te denken over hoe te handelen. Samen wordt de juiste vorm en mate van ondersteuning vastgesteld.

Mocht dit in specifieke gevallen toch niet het geval zijn, dan wordt bekeken of de Expertpoule dit kan doen of dat een andere voorziening nodig is. Meer informatie over de expertpoule volgt in paragraaf 2.5.4.

Het CJG kan afzien van eigen (vooronderzoek) intake als zij van mening is dat het vooronderzoek door derden actueel en passend is gedaan.

Diagnosticeren/oordeelsvorming

Oordeelsvorming is een vanzelfsprekend onderdeel van de jeugdhulp. Wanneer de ontwikkeling van een kind anders loopt dan die van andere kinderen doet de vraag zich voor of er iets aan de hand is en zo ja, wat dan precies. Dit is nodig om goed passende hulp te kunnen bieden.

Diagnostiek is hierbij nooit een doel op zich. Het is altijd een middel om te komen tot besluitvorming over de pedagogische aanpak en eventuele hulp aan een kind, jongere en gezin.

2.2.3 Opstellen (gezins)plan (verslag)

Op basis van de intake wordt met de jeugdige, ouder(s) en/of andere betrokkenen een (gezins)plan opgesteld en wordt toegeleid naar passende ondersteuning of hulp. Bij het bepalen van de aangewezen vorm van jeugdhulp wordt redelijkerwijs rekening gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

Er wordt gewerkt vanuit het principe één gezin, één plan, één regisseur. Dit kan in hetzelfde gesprek plaatsvinden.

Coördinatie van zorg

Als er in een huishouden problemen zijn op meerdere levensgebieden en waarbij verschillende vormen van hulp-, zorg- en dienstverlening betrokken zijn, dan wordt de hulp gecoördineerd.

De hulp wordt op elkaar afgestemd door samen met het gezin één plan te maken en afspraken te maken over de samenwerking en over welke betrokkene deze coördinatie op zich neemt. De coördinatie moet overzicht geven aan alle betrokken partijen en het gezin helpen regie te voeren over de hulp. Dit verbetert de effectiviteit en efficiëntie van de hulp.

• Het gezin of netwerk kan zelf de coördinatie van zorg doen.

• Professionele coördinatie kan ingezet worden als het gezin zelf aangeeft die ondersteuning te willen of als het nodig is om de ontwikkeling en de veiligheid van de kinderen te kunnen borgen.

Beschikkingen en mandatering

Onderdeel van het plan kan zijn om niet vrij toegankelijke hulp in te zetten. De professional van het CJG verzorgt, indien er behoefte aan is, in het gezinsplan de aanvraag voor de beschikking. Dit is een gestandaardiseerd verslag ondertekend door de hulpvrager en de CJG coördinator. De CJG coördinator is door het college gemandateerd voor het verlenen van beschikkingen voor niet vrij toegankelijke voorzieningen.

Jeugdigen en ouders kunnen ook zelf een aanvraag voor een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het CJG, door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier

Administratieve afhandeling

De aanvragen voor niet vrij toegankelijke (jeugdhulp) voorzieningen worden verwerkt binnen de gemeente. Na besluitvorming ontvangt de aanvrager een brief waarin staat of de voorziening wordt toegekend of niet. Deze brief noemen we een beschikking.

2.2.4 Uitvoering

Een deel van de CJG professionals kan zelf ondersteuning uitvoeren en/of verzorgt zelf de coördinatie van de zorg. Dit kan indien in het specifieke geval de juiste expertise en capaciteit voor handen is. Het (gezins)plan en de vraag aan de uitvoerende partijen richten zich op een integrale, samenhangende aanpak van een probleem of meerdere problemen/doelen van de jeugdige en/of zijn omgeving. De insteek is dat uitvoerende organisaties samenwerken aan de probleemoplossing/het bereiken van de doelen, de uitgangspunten van coördinatie van zorg onderschrijven en de methode toepassen.

2.3 Veiligheid

Veiligheid van een jeugdige gaat voor alles.

De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is geïntegreerd in de lokale structuur en het CJG. Het CJG is voor alle kleine en grote vragen beschikbaar dus ook voor consultatie en ondersteuning bij het bespreekbaar maken van zorgen met ouders/jongeren. Het CJG beoordeelt de mate van ernst van de gemelde zorg en kan waar nodig hulp of ondersteuning organiseren. Het CJG werkt nauw samen met het lokale SAVE team, het bovenlokaal ‘advies- en meldpunt’ Veilig Thuis en het Veiligheidshuis.

In Zeist hebben we een lokaal SAVE team, dit team van professionals werkt samen met jeugdigen, ouders en CJG aan een veilige situatie. Wanneer het CJG en het SAVE team er met de jeugdige en zijn ouders er niet uitkomen, als de ouders niet in staat of bereid zijn de opvoedsituatie te verbeteren en weigeren de noodzakelijke hulp te accepteren, dan zal het SAVE team een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming indienen. Het SAVE team Zeist wordt hiertoe door de gemeente gemandateerd. De Raad voor de Kinderbescherming onderzoekt in een dergelijk geval of er een kinderbeschermingsmaatregel moet komen.

Per 2015 is er een provinciaal ‘advies- en meldpunt’ Veilig Thuis. Dit advies- en meldpunt is ingesteld voor informatie en advies over (vermoedens) van kindermishandeling en huiselijk geweld, voor alle leeftijden. Iedereen kan voor informatie, voor hulp en advies terecht bij Veilig thuis. Dit geldt niet alleen voor slachtoffers, maar ook voor plegers, kinderen, familie, buren en andere omstanders die hulp zoeken. Veilig Thuis is 24 uur per dag bereikbaar voor een snelle eerste inschatting van de veiligheid van een kind, voor advies en overleg en beschikbaar voor acute situaties en crisisinterventies.

2.3.1 Ontvangen van zorgen en veiligheidsproblematiek

Zoals gezegd wordt de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zoveel mogelijk geïntegreerd in de lokale structuur van het sociaal domein. We verwachten van professionals en partners in het werkveld dat zij signalen en zorgen bespreekbaar maken met ouders en jeugdigen. En dat ze (waar mogelijk) de ouders en jeugdigen motiveren hun gedrag te veranderen zodat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, bij voorkeur in het eigen gezin of netwerk.

De professionals van het CJG zijn ook beschikbaar voor consultatie en ondersteuning bij het bespreekbaar maken van zorgen met ouders/jongeren. Het CJG is het knooppunt waar de verschillende informatiestromen (vanuit huisarts, politie, onderwijs, Wmo) worden afgestemd, waardoor een eenduidig beeld ontstaat over de situatie binnen een gezin en we zo integraal mogelijk werken.

2.3.2 Beoordelen van zorgen en veiligheidsproblematiek

Het CJG beoordeelt de mate van ernst van de gemelde zorg, organiseert de benodigde hulp of ondersteuning en koppelt hierover terug naar de zorgmelder.

Uitgangspunt is dat er lokaal integrale vraagverheldering gedaan wordt door het CJG, waarbij de professionals kunnen screenen en risico’s taxeren. Kennis en kunde over het bespreekbaar maken van zorgen van derden op een manier die vrijwillig, maar niet vrijblijvend is, maakt onderdeel uit van het CJG.

De professionals van het CJG zijn laagdrempelig toegankelijk en zetten de eerste stappen met de ouders en taxeren en bespreken eventuele zorgen over veiligheid.

Het team sluit aan bij de motivatie, behoeften en mogelijkheden van ouder(s) en jeugdigen om de gewenste of nodige maatregelen te bewerkstelligen binnen het vrijwillige kader. Zij brengen risicofactoren in beeld en zoeken samen met de gezinsleden naar positieve krachten die bij kunnen dragen aan een situatie waarin de kinderen veilig kunnen opgroeien.

Zij proberen de veranderkracht op gang te krijgen en pakken door waar nodig. Als de ouders niet in staat of bereid zijn de opvoedingssituatie te verbeteren en weigeren de noodzakelijke hulp te accepteren, sluit de SAVE professional aan bij het gezin, samen met de professional van het CJG.

2.4 Afstemming en samenwerking binnen het sociaal domein

Uitgangspunt bij de samenwerking is dat de professional beweegt en niet de hulpvrager.

2.4.1 Sociaal Team

Als bij de intake blijkt dat alleen sprake is van een ondersteuningsvraag op het gebied van de Wmo, dan wordt de vraag door het Sociaal Team van de gemeente Zeist afgehandeld. Mocht blijken dat een onderdeel van de problematiek vraagt om Wmo expertise en/of voorziening, dan wordt een professional van het Sociaal Team bij het gezinsplan betrokken.

Als er een vraag over jeugdigen of gezinnen binnenkomt bij het Sociaal Team dan legt de professional van het Sociaal Team altijd contact met het CJG.

2.4.2 Huisartsen

Toeleiding naar de niet vrij toegankelijke vormen van jeugdhulp vindt ook plaats via huisartsen. Huisartsen zijn een belangrijke schakel voor de toeleiding naar jeugdhulp. Er worden afspraken gemaakt door de gemeente Zeist met het CJG en huisartsen over samenwerking en samenhang.

2.4.3 RSD

(Is voorstel, nog niet afgesproken met RSD)

Als bij de vraagverheldering blijkt dat sprake is van een bijstandsuitkering of er problemen zijn met opleiding, werk, schulden of participatie bij jongeren en/of hun ouders, wordt de samenwerking met de Regionale Sociale Dienst (RSD) gezocht.

Bij de RSD is er een contactpersoon voor Zeist beschikbaar voor consult en indien nodig kan aanschuiven bij het gesprek (de intake).

Als een vraag bij de RSD binnenkomt en het betreft een jeugdige of ouders en er zijn zorgen op meerdere leefgebieden, dan wordt met deze jongere of het gezin besproken of het CJG wordt betrokken. Er wordt indien relevant voorgesteld de vraag integraal op te pakken.

2.4.4 Veiligheidshuis

(Is voorstel, nog niet afgesproken met Veiligheidshuis)

De manier van samenwerken tussen het Veiligheidshuis en het CJG Zeist bestaat uit twee routes:

  • 1.

    Een jongere komt binnen bij het casusoverleg (top-x) van het veiligheidshuis

De coördinator van het veiligheidshuis legt contact met het CJG (een vast contactpersoon, voorlopig is dit de huidige coördinator) en stemt af of deze jongere bij het CJG bekend is. Als deze jongere bekend is volgt afstemming over de samenwerking. Als deze jongere niet bekend is volgt afstemming over het eventueel inzetten van benodigde (systeemgerichte) ondersteuning. Het overleg leidt niet altijd tot een actie vanuit het CJG. Dit is bijvoorbeeld het geval als de overtreding een incident is en er verder geen ondersteuningsvragen zijn.

  • 2.

    Als een jongere in detentie gaat, wordt dit gemeld bij het CJG middels het systeem CORV

Vanuit het CJG wordt er bij ouders geïnventariseerd of er behoefte is aan (systeemgerichte) ondersteuning. Ruim op tijd en uiterlijk drie maanden voor de jongere uit detentie komt, wordt er een plan van aanpak gemaakt met het veiligheidshuis en het CJG en eventuele andere betrokkenen, gericht op terugkeer in de maatschappij. Ouders en de jongere worden vanzelfsprekend betrokken bij het maken van het plan, om aan te sluiten bij de wensen en behoeften. Ook hier geldt dat de opties van lichte en lokale ondersteuning worden benut. Duurdere zorg wordt alleen ingezet als het nodig is. In sommige situaties is sprake van gedwongen hulp als gevolg van een rechterlijke uitspraak.

2.4.5 Expertpoule

In gevallen waarin het CJG specialistische kennis nodig heeft om zwaardere problematiek of in een zeer specifiek geval de diagnose te kunnen stellen, kunnen zij hiervoor een beroep doen op de Expertpoule.

Dit is een multidisciplinair poule van specialisten met expertise over jeugdhulp en Wmo. Ook kunnen er, naar behoefte van een lokaal team, expertises worden toegevoegd. Zij adviseren bij vraagverheldering en het maken van (gezins-)plannen. De Expertpoule adviseert en ondersteunt bij het stellen van diagnoses. De poule werkt in de regio Zuidoost Utrecht en acteert alleen op verzoek van een lokaal team. In Zeist betekent dat concreet op verzoek van de coördinator(en).

Samenvattend heeft de Expertpoule twee hoofdtaken:

• Advisering en consultatie lokale gebiedsteams (in Zeist team van professionals binnen het CJG);

• Diagnostiek (in de betekenis van het proces als onderdeel van de vraagverheldering die is belegd in het lokale gebiedsteam);

N.B. Vanuit de Expertpoule wordt geen hulp verleend.

2.4.6 Onderwijs

Passend onderwijs is primair de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Scholen bepalen met elkaar wat er nodig is om elke jeugdige te laten deelnemen, ook als dat extra aandacht of inzet betekent.

Uit diverse pilots lokaal en elders in het land blijkt dat de combinatie zorg en onderwijs het meest effectief is als dit op elkaar aansluit, uiteraard met betrokkenheid van het gezin. Samenwerking leidt tot een integrale en effectievere aanpak. Korte lijnen, minder bureaucratie, multidisciplinaire deskundigheid, laagdrempeligheid en daadkracht zijn succesfactoren. Het is niet altijd nodig om continu op school beschikbaar te zijn, maar het is wel goed om aangesloten te zijn op de zorgstructuur.

De zorgstructuur verschilt per school. Dit houdt onder meer verband met het onderwijstype (po, vo, pso, vso), de problematiek en de omvang van de school. Daarom wordt per school bezien welke CJG-er (met welk profiel) het best past. Deze persoon is de contactpersoon voor de zorgcoördinatoren op school en wordt ingebed in de zorgstructuur zodat onderwijs en jeugdhulp snel en adequaat kunnen samenwerken.

2.4.7 Districtsoverleg huiselijk geweld (DOHG)

Het DOHG wordt in 2015 voorlopig gecontinueerd, waarbij moet worden ondervonden in hoeverre zaken lokaal kunnen worden opgepakt en afgehandeld een het DOHG nodig blijft. Afhankelijk van de ervaringen in 2015 wordt over het voortbestaan van het DOHG besloten.

3 VORMEN VAN JEUGDHULP

3.1 Algemene voorzieningen

Wat verstaan we hieronder?

Algemene voorzieningen zijn een aanbod van diensten of activiteiten dat toegankelijk is, zonder voorafgaand uitgebreid onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, en dat is gericht op jeugdhulp.

Algemene voorzieningen zijn voor iedere inwoner met een hulp of ondersteuningsvraag beschikbaar in de vorm van lichte ondersteuning. Ouders en jeugdigen kunnen zich rechtstreeks tot de instellingen wenden die deze vormen van jeugdhulp bieden. Dit aanbod wordt bekendgemaakt via de website van het CJG, zodat ouders en jeugdigen weten welk aanbod er beschikbaar is.

Zeist zet zich in voor goede algemene voorzieningen. Daardoor zal het beroep op individuele voorzieningen minder zijn. Algemene voorzieningen worden deels door de overheid aangestuurd en gefinancierd. Maar ook initiatieven van particulieren of vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan het aanbod van algemene voorzieningen. Met het verder ontwikkelen van de Civil Society en sociale netwerken, zal dit laatste aanbod naar verwachting verder toenemen.

Voorbeelden van algemene voorzieningen:

• Algemene preventie

Voorbeelden kunnen zijn: lezingen/voorlichting, folders, vrijwilligerscircuit

• Gerichte preventie

Voorbeelden kunnen zijn: zelfhulpgroepen, themabijeenkomsten, ouderavonden, jongerenwerk, telefonisch advies

• Lichte ondersteuning

Voorbeelden kunnen zijn: toeleiding naar ondersteuning, lichte opvoedondersteuning, korte individuele training en andere kortdurende interventies, langdurige ondersteuning door vrijwilligers, generalistische training voor groepen ouders of voor groepen jeugdigen.

Afwegingskader

Er vindt geen toets plaats of jeugdigen en/of hun ouders hier voor in aanmerking komen en het is voor alle inwoners. Er is geen verwijzing of beschikking nodig om er gebruik van te mogen maken. Bij kortdurende gezinsondersteuning is er een lichte toets door het CJG waarbij gekeken wordt of dit aanbod passend is voor de jeugdige en/of het gezin.

3.2 Individuele voorzieningen

Wat verstaan we hieronder?

Individuele voorzieningen zijn een aanbod van diensten of activiteiten dat, alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op jeugdhulp.

Deze voorzieningen worden speciaal voor de jeugdigen of ouders georganiseerd of gemaakt. Maatwerk is hierbij belangrijk. De voorziening wordt aangepast aan de persoonlijke omstandigheden. Individuele voorzieningen zijn beschikbaar in de vorm van intensieve, specialistische en/of niet vrij toegankelijke ondersteuning waarbij het kind/de jongere binnen dan wel buiten de gezinssituatie wordt geholpen.

De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar op basis van het tweede lid van artikel 2 van de verordening jeugdhulp:

• Behandeling & Hulp;

• Begeleiding;

• JeugdzorgPlus;

• Pleegzorg;

• Zeer specialistische functies

Zie de deelovereenkomsten van de inkoop regio ZOU voor een uitwerking van de individuele voorzieningen en een lijst met activiteiten die hier binnen vallen.

(De conceptdeelovereenkomsten zijn op dit moment nog niet definitief. Zodra dat wel het geval is zal de nadere uitwerking van de voorzieningen uit de deelovereenkomsten als bijlage worden bijgevoegd).

Hieronder worden ze op hoofdlijnen weergegeven.

Afwegingskader

Deze voorzieningen zijn beschikbaar via beschikking en/of doorverwijzing. De voorzieningen zijn alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk.

Het doorverwijzen naar individuele voorzieningen is bij de wet geregeld voor de volgende professionals:

• Veilig Thuis

• Huisartsen

• Medici zoals kinderartsen

• Gecertificeerde instelling, wanneer er sprake is van dwang

3.2.1 Behandeling & Hulp

De voorziening is gericht op:

• behandeling van hulp en zorg, niet zijnde preventie en begeleiding, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de Jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen;

• behandeling/hulp voor de bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer, niet zijnde preventie en begeleiding, van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem.

• Het herstellen van de veiligheid van de jeugdige en/of de samenleving.

Wat valt hier onder

  • 1.

    Het stellen van diagnose al dan niet inclusief een advies voor begeleiding en/of behandeling voor Jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking.

  • 2.

    Het bieden van behandeling/hulp bij een Jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de Jeugdige, opvoedingsproblemen van de Ouders of adoptie-gerelateerde problemen, zodat een Jeugdige zo maximaal mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer in een zo veilig mogelijke omgeving.

3.2.2 Begeleiding

De Individuele voorziening is gericht op:

• het begeleiden van een jeugdige bij zijn verslechterende zelfredzaamheid en/of participatie; of

• het stabiliseren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige; of

• het verbeteren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige.

Wat valt hier onder

  • 1.

    ondersteunen bij en opbouwen van sociaal netwerk jeugdige;

  • 2.

    ondersteunen van de thuisadministratie;

  • 3.

    ondersteuning bij (arbeidsmatige)dagbesteding;

  • 4.

    persoonlijke verzorging voor jeugdige;

  • 5.

    mantelzorgondersteuning;

  • 6.

    ondersteuning bij zelfredzaamheid/zelfregie;

  • 7.

    ondersteuning bij het invullen van het ouderschap.

3.2.3 JeugdzorgPlus

Jeugdzorgplus is voor jongeren met ernstige (gedrags)problemen. Zij kunnen in instellingen voor jeugdzorgplus worden geplaatst (gesloten jeugdzorg). Daar krijgen zij hulp in een gesloten omgeving.

Zij hebben bescherming nodig tegen zichzelf of tegen anderen. Het is in het belang van de jongeren zelf dat zij een behandeling krijgen in geslotenheid. Dit voorkomt dat zij zich onttrekken aan de zorg die ze nodig hebben. Of door anderen worden onttrokken aan de zorg.

Doel is enerzijds veiligheid en bescherming bieden en anderzijds jeugdigen te stabiliseren en zodanig hulp te bieden dat het uiteindelijk bestendig op het perspectief van het traject (thuis, residentiële voorziening, pleeggezin) kan verblijven, waarbij hij/zij een dagbesteding (onderwijs) heeft.

Het kenmerk van de Individuele voorziening JeugdzorgPlus is dat er beperkende maatregelen kunnen worden toegepast. De behandeling jeugdhulp bij Aanbieder is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te laten zijn, en de Jeugdige voor te bereiden op een tijd waarin er geen noodzaak maar ook geen mogelijkheid meer is voor beperkende maatregelen.

De Jeugdige wordt geleerd om met een aantal chronisch aanwezige condities om te gaan. Deze condities kunnen gelegen zijn in de Jeugdige (stoornissen, gedrag etc.), in het systeem van de Jeugdige (disfunctionele gezinssystemen) of in de bredere omgeving (vatbaarheid voor vriendengroepen, loverboys). Doel is om de Jeugdige vaardigheden bij te brengen die ervoor zorgen dat de Jeugdige voldoende normaal kan participeren.

Wat valt hier onder

  • 1.

    behandeling in geslotenheid (buiten de thuisomgeving)

  • 2.

    veiligheid en bescherming bieden

  • 3.

    stabiliseren en perspectief bieden

  • 4.

    dagbesteding (onderwijs)

  • 5.

    zonodig beperkende maatregelen

  • 6.

    leren om met chronisch aanwezige condities om te gaan

  • 7.

    vaardigheden bijbrengen die er voor zorgen dat de jeugdige voldoende normaal kan participeren

3.2.4 Pleegzorg

Pleegzorg is plaatsing in gezinsverband als hulp thuis niet meer mogelijk is en een jeugdige voor korte of langere tijd uit huis moet worden geplaatst. Het gaat om een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Het uitgangspunt van pleegzorg is dat een jeugdige zoveel mogelijk gewoon opgroeit in een gezinsomgeving.

De jeugdhulpaanbieder die pleegzorg aanbiedt, draagt zorg voor de samenwerking tussen alle partijen rond de jeugdige en biedt, waar nodig professionele hulp aan de jeugdige, de pleegouders en eventueel de ouders. De pleegzorg kan ook heel kleinschalig zijn.

Wat valt hier onder

  • 1.

    Het kan gaan om een voltijdverblijf in een pleeggezin of een deeltijdverblijf.

  • 2.

    De zorg richt zich op terugkeer naar huis of stabilisering van de plaatsing in het pleeggezin.

  • 3.

    Behandeling en begeleiding wordt op maat bepaald.

  • 4.

    Er kan hulp op maat worden ingezet voor niet alleen de jeugdige, maar ook voor de ouders en/of pleegouders.

3.2.5 Zeer specialistische functies

Er een aantal zeer specialistische functies, waarover op landelijk niveau afspraken zijn gemaakt. Indien nodig zullen deze lokaal worden ingezet.

Wat valt hier onder

  • 1.

    Huidige landelijke specialismen JeugdzorgPlus;

  • 2.

    GGZ met een landelijke functie;

  • 3.

    Expertise en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar;

  • 4.

    Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt (j-sglvg);

  • 5.

    Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd GGZ met bijkomende complexe problematiek;

  • 6.

    Forensische jeugdzorg: inzet van erkende gedragsinterventies gericht op het verminderen van de recidive bij schorsing voorlopige hechtenis, voorwaardelijke veroordeling of gedragsmaatregel.

3.3 Landelijke voorzieningen

Landelijk zijn er een viertal landelijke functies op het gebied van jeugdhulp beschikbaar. Het gaat om voorzieningen die landelijk beschikbaar moeten blijven. Over deze functies zijn namens de gemeenten op landelijke schaal afspraken gemaakt.

Wat valt hier onder

  • 1.

    Nazorg van Stichting Adoptievoorzieningen,

Deze organisatie houdt zich bezig met de nazorg en opvoedingsondersteuning aan adoptieouders. Alleen als ouders geen opvoedingsondersteuning aanvragen, kunnen gemeenten worden ingeseind.

  • 2.

    Stichting Opvoeden.nl,

Een keurmerk over opvoedinformatie verschaft ouders en opvoeders de zekerheid dat de informatie betrouwbaar is. Bijna alle 403 gemeenten zijn aangesloten op de content van Stichting Opvoeden.nl.

  • 3.

    Stichting Kindertelefoon

Stichting Kindertelefoon adviseert jongeren gratis over hun (anonieme) vragen of problemen. Voor kinderen is de Kindertelefoon vaak het eerste contact met de Jeugdzorg.

  • 4.

    Het vertrouwenswerk.

Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ)

4 WIJZE VAN VERSTREKKEN

4.1 Inleiding

Er zijn twee vormen waarin het college namens de gemeente Zeist zorg kan verstrekken:

• In natura;

• In de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).

4.2 Keuzemogelijkheid

Als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening, ziet het college het pgb en zorg in natura als gelijkwaardige verstrekkingsvormen, waar iemand zelf tussen kan kiezen. Jeugdigen of ouders kunnen kiezen hoe zij jeugdhulp wensen te ontvangen. Dit kan in natura of via een pgb. Met een pgb kunnen jeugdigen of ouders zelf hulp organiseren en inkopen. Om een zo goed mogelijke keuze te kunnen maken, worden aanvragers door het CJG geïnformeerd over de voor- en nadelen van de keuze.(Op grond van de Jeugdwet is de gemeente verplicht om jeugdigen en ouders goed voor te lichten. De professional van het CJG moet hen in begrijpelijke taal uitleg geven over de mogelijkheden van een pgb en de gevolgen hiervan. Hieronder valt ook het informeren over de voorwaarden waaronder de jeugdige of ouder zelf informele zorg kan inkopen via een pgb). Er gelden ook voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor pgb, deze staan toegelicht in 4.4.1.

Er zijn een aantal verschillen tussen het pgb en zorg in natura. Met een pgb bepaalt de jeugdige of bepalen de ouders zelf wie de zorgverlener wordt en sluiten zij zelf een zorgovereenkomst af. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) betaalt de zorgverlener, de salarisadministratie kan ook aan de SVB worden uitbesteed. (Folder trekkingssrecht bij de svb). Bij zorg in natura levert de jeugdhulpaanbieder de zorg en ook de administratie daaromheen. De jeugdige of de ouders hoeven daar zelf niets voor te doen.

Uitgangspunt bij het kiezen van de vorm waarin jeugdigen of ouders ondersteuning willen ontvangen, is en blijft individueel maatwerk.

4.2.1 Combineren

In de praktijk wordt een hulpvraag vaak opgelost door een combinatie van verschillende vormen van hulp door verschillende partijen of personen. Bijvoorbeeld een mix van zorg in natura en een pgb. Dit kan bijvoorbeeld als er binnen een gezin verschillende soorten ondersteuning nodig zijn.

Zo kan er binnen een gezin bijvoorbeeld voor vervoer gebruik gemaakt worden van collectieve voorzieningen, wordt de dagbesteding in zorg in natura geregeld en is er voor de individuele begeleiding van een jeugdige een pgb. Het is van belang dat binnen deze combinatie van voorzieningen flexibiliteit mogelijk is.

4.3 In natura

“In natura” betekent dat de gemeente hulp voor de jeugdige en of de ouders inkoopt. De gemeente gaat contracten aan met zorgleveranciers. Zij leveren de benodigde hulp (antwoord op de hulpvraag). De jeugdigen of ouders kiezen uit het beschikbare aanbod. De gemeente is eindverantwoordelijk voor daadwerkelijke levering van de benodigde hulp. Jeugdigen of ouders krijgen op basis van een doorverwijzing/ beschikking het recht op een bepaalde voorziening, gedurende een afgebakende hoeveelheid tijd. Hij of zij heeft verder niets te maken met betaling aan de jeugdhulpaanbieder, dat is de taak van de gemeente.

4.4 Persoonsgebonden budget

Als de gemeente een pgb verstrekt dan betekent dit dat de gemeente via trekkingsrecht een geldbedrag aan de inwoner ter beschikking stelt. Hiermee kan de inwoner zelf de benodigde voorziening inkopen. Het pgb kan alleen bij individuele voorzieningen worden toegekend en dus niet bij algemene voorzieningen. Pgb voor jeugd en volwassenen, op basis van de nieuwe pgb-bepalingen in de herziene Jeugdwet en Wmo, sluiten zo veel mogelijk op elkaar aan in verband met rechtsgelijkheid.

4.4.1 Trekkingsrecht

Jeugdigen of ouders ontvangen het pgb van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit noemen we het zogenaamde trekkingsrecht. Met het trekkingsrecht krijgt de inwoner het pgb niet meer uitgekeerd, maar krijgt hij of zij een tegoed waarmee hij/zij de rekening van de jeugdhulpaanbieder kan laten uitbetalen. Met dit landelijk opgelegde systeem wordt pgb-fraude voorkomen en wordt de administratieve last voor de budgethouder verlicht. De SVB geeft eventuele betalingsgegevens aan dienstverleners door aan de belastingdienst.

4.4.2 Welke ondersteuning kan met een Pgb worden ingekocht?

In principe kunnen jeugdigen of ouders voor alle individuele voorzieningen op het gebied van jeugdhulp kiezen om deze in natura of via een pgb te verkrijgen. Een jeugdige of ouder die met een pgb de ondersteuning zelf organiseert kan deze ondersteuning afnemen bij een informele hulp (bijvoorbeeld een familielid of bekende), een zelfstandig werkende hulp of een jeugdhulpaanbieder.

Mogelijkheden om (op eigen kosten) keuzes te maken

Als jeugdigen of ouders liever duurdere hulp willen dan de gemeente op basis van “goedkoopst compenserend” verstrekt, dan kan dat op basis van het pgb. De eventuele meerkosten als gevolg van deze keuze kunnen uiteraard niet uit het pgb worden betaald. Wel mogen jeugdigen of ouders besluiten om het verschil zelf te financieren. De inwoner krijgt het pgb op basis van de goedkoopst compenserende voorziening en betaalt de rest zelf bij. De risico’s die deze keuze met zich mee brengt, zijn voor de aanvrager zelf.

Plek van levering

• Een aantal voorzieningen mag alleen geleverd worden in Zeist of directe omgeving, omdat de pgb houder daar woont;

• Levering van het pgb in het buitenland kan uitsluitend onder extra voorwaarden. Zo moet bijvoorbeeld uit het gezinsplan blijken dat dit noodzakelijk is voor de jeugdig of ouders.

Gezamenlijk inkopen

Het is toegestaan om samen zorg in te kopen via pgb. Er bestaat de mogelijkheid om een voorziening die te gebruiken is door een groep personen te verstrekken. Gaat het om een individuele voorziening dan blijft het te behalen zorgdoel en het proces van aanvraag, afhandeling, declaratie, facturering en verantwoording wel individueel.

Sommige voorzieningen zijn uitgesloten van pgb

• Ondersteuning in de vorm van een pgb is niet mogelijk voor algemene, voorliggende voorzieningen die in Zeist aanwezig zijn;

• Een pgb wordt geweigerd als er sprake is van spoedeisende hulp;

• Tussenpersonen of belangbehartigers mogen niet uit het pgb worden betaald;

• Een pgb wordt geweigerd voor zover het pgb is bedoeld voor begeleiding- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget;

• Indien het bieden van een keuze voor het pgb negatieve gevolgen zou hebben voor het voortbestaan van het systeem van de desbetreffende individuele voorzieningen in natura kan een voorziening worden uitgesloten van pgb;

• Zorg (ondersteuning) die buiten de decentralisatie blijft, bijvoorbeeld hulp die via aanvullende pakketten van zorgverzekeraars beschikbaar wordt gesteld komt niet in aanmerking voor vergoeding (pgb). Ook niet voor jeugdigen of ouders zonder aanvullend pakket.

4.4.3 Pgb afnemen vanuit informeel netwerk

Jeugdhulp vanuit het informeel netwerk kan worden bekostigd als het gaat om extra ondersteuning, in tegenstelling tot ‘de gebruikelijke zorg’. Jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociale netwerk van de aanvrager moet betaalde hulp vervangen.

Om te onderzoeken of de persoon die behoort tot het sociale net werk voor zijn of haar hulp betaald moet worden, wordt met de inwoner die pgb aanvraagt en zijn of haar mantelzorgers besproken:

• Of er tot dan toe al sprake is geweest van (onbetaalde) jeugdhulp;

• Waarom de zorgverlener uit het sociale netwerk er eventueel mee stopt;

• Waarom een eventuele nieuwe mantelzorger de zorg niet gratis wil verlenen.

In bepaalde gevallen kan het betalen voor mantelzorg redelijk zijn. Bijvoorbeeld als een familielid minder gaat werken om de zorg uit te kunnen voeren.

• Jeugdhulp vanuit het eigen informele netwerk voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de Jeugdwet. Als de dienst hulp omvat waarvoor krachtens landelijk geldende kwaliteitscriteria een minimale opleiding vereist is, beschikt de persoon over de desbetreffende kwalificatie;

• De in te zetten persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem/haar niet tot overbelasting leidt;

• Het pgb mag niet vrijblijvend zijn, er ontstaat een zakelijke relatie. (contract en gezinsplan);

• Het pgb mag niet gebruikt worden voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers.

4.4.4 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor pgb

We streven er naar dat inwoners die kiezen voor een pgb dit bewust doen en met de verantwoordelijkheden om kunnen gaan die aan het pgb verbonden zijn en dat de ondersteuning en hulp tot de beoogde resultaten leidt. Dit sluit aan bij het landelijk wettelijk kader dat het Rijk m.b.t. het pgb hanteert. (Zie bijlage 2 voor het wettelijk kader bij pgb).

Dit kan ertoe leiden dat in sommige situaties toch geen ondersteuning in de vorm een pgb wordt verstrekt. Of er redenen zijn een pgb eventueel niet toe te kennen, wordt op basis van iemand zijn individuele situatie beoordeeld.

Naast de eisen vanuit de Jeugdwet en verordening stellen we in Zeist de volgende aanvullende eisen aan een pgb-houder:

• Voorwaarde aan de pgb-houder is dat, indien er in de afgelopen drie jaren voorafgaand aan de datum van het gesprek aan de jeugdige of zijn ouders een pgb is verleend dat er door de pgb-houder, de jeugdige en/of zijn ouders is voldaan aan de voorwaarden van het persoonsgebonden budget;

• De gemeente Zeist verstrekt in principe geen pgb aan personen van wie verwacht kan worden dat zij niet met het beschikbare geld kunnen omgaan. Deze personen kunnen alleen een pgb krijgen als er een familielid, vriend of iemand anders is die met instemming van de inwoner het pgb kan beheren en besteden. De gemeente zal hier een schriftelijke bevestiging van opvragen. Als de gemeente signalen krijgt dat het beheer van het pgb niet goed gebeurd of zal gebeuren, dan is er de mogelijkheid om het pgb alsnog om te zetten in een voorziening in natura.

• Voor jeugd geldt dat een ouder zelf de zorgverlener mag zijn voor zijn of haar kind en ook gemachtigd kan zijn als pgb-houder. Uitzonderingen en voorwaarden hierop worden in een later stadium uitgewerkt. Een voorbeeld van een uitzondering hierop is respijtzorg, deze kan niet geleverd worden door de ouders, omdat zij juist degene zijn die respijt nodig hebben.

4.4.5 Hoogte van het pgb

In de verordening staat vermeld welk percentage van de kosten van de betreffende dienst of voorziening in natura aan het pgb wordt toegekend. Van pgb-houders wordt bij bepaalde diensten verondersteld dat ze de hulp goedkoper kunnen inkopen, omdat er, als de hulp bijvoorbeeld wordt uitgevoerd door een kennis, geen overheadkosten zijn. Vandaar dat de tarieven voor pgb apart worden vastgesteld ten opzichte van de tarieven voor zorg in natura. De Jeugdwet brengt de mogelijkheid met zich mee om een lager tarief te hanteren voor het persoonsgebonden budget ten aanzien van personen die behoren tot het sociale netwerk van cliënt. Er is een aparte tariefberekening voor professionele zorg en voor niet-professionele zorg/mantelzorg.

Regels m.b.t. de hoogte van het pgb

• Het tarief voor het pgb is gebaseerd op een door de jeugdige of door de ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

• Het tarief is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en;

• Bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende voorziening in natura.

Dat kan worden afgeleid uit bijvoorbeeld een offerte of van de prijzen uit het kernassortiment die de gemeente met jeugdhulpaanbieders heeft afgesproken. Daarbij is veelal sprake van kortingen, omdat via een contract met een leverancier een grote hoeveelheid voorzieningen afgenomen wordt. Deze korting wordt doorberekend naar het pgb. Het is immers niet de bedoeling dat een pgb de gemeente meer geld kost dan een verstrekking in natura. Er komt geen verantwoordingsvrij bedrag.

4.4.6 Beschikking

In de beschikking die door het college wordt afgegeven om jeugdhulp te kunnen ontvangen, wordt informatie gegeven over het pgb. Over het pgb wordt het volgende vermeld:

• voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

• welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

• wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

• wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld;

• en de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

De inwoner moet in de beschikking ook worden gewezen op het feit dat het pgb binnen een periode van drie maanden moet worden aangewend.

Geldigheidsduur van de beschikking voor pgb

Het pgb voor jeugdhulp wordt voor een periode van maximaal twee jaar verstrekt. Doordat het om jeugdigen gaat kan de situatie snel veranderen en ligt het niet voor de hand om beschikkingen voor pgb voor langere perioden te verstrekken. Hiervan kan worden afgeweken voor situaties waarbij een langere periode kan worden overzien. Dan kan de beschikking worden afgegeven voor maximaal drie jaar.

4.4.7 Controle

Door het gebruik van het systeem van trekkingsrecht via de SVB, wordt er automatisch al veel gecontroleerd. Omdat er direct aan de hulpverlener of leverancier wordt uitbetaald aan de hand van facturen of werkbriefjes is het voor de gemeente gemakkelijk zichtbaar of het pgb (goed) wordt besteed.

Budgethouders die een pgb voor een dienst ontvangen zijn verplicht om binnen drie maanden na de uitbetaling van het eerste pgb een zorgovereenkomst met hun hulpverlener in te dienen. Is de overeenkomst tussen budgethouder en hulp niet binnen 3 maanden aan de SVB toegestuurd, dan heeft de gemeente het recht om het pgb op te schorten totdat de betreffende overeenkomst alsnog is ontvangen.

Als er minder wordt uitgegeven dan het volledige pgb, dan blijft dat staan op de rekening van de SVB. Aan het einde van elk jaar worden die overgebleven bedragen terugbetaald aan de gemeente.

5 OUDERBIJDRAGE

Als een kind hulp met verblijf buiten het gezin krijgt, zijn ouders verplicht bij te dragen in de kosten. De ouderbijdrage in de Jeugdwet komt voort uit het besparingsmotief: ouders van wie kinderen buiten het gezin worden verzorgd, hebben minder kosten voor die kinderen, waardoor de bijdrage gerechtvaardigd is.

Het college legt de ouderbijdrage op, maar het Centraal Administratie Kantoor (CAK) stelt de hoogte vast en int de bijdrage. De wettelijke verplichting is opgenomen in de Jeugdwet. (In Besluit Jeugdwet staan bepalingen over de ouderbijdrage die het CAK kan opleggen. Dit betreft de betalingstermijn (artikel 8.1.5), het moment van vaststelling van de ouderbijdrage (artikel 8.1.6) en de mogelijkheid de ouderbijdrage te herzien (artikel 8.1.7). De tarieven staan in het Besluit Jeugdwet)

5.1 Voor welke jeugdhulp?

Een ouderbijdrage is verschuldigd voor:

• alle jeugdhulp waarbij een jongere een etmaal of een deel daarvan bij een pleegouder of in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verblijft

• hieronder valt ook verblijf (gedurende een etmaal of een dagdeel) in een ggz-instelling.

Er wordt door het CJG aan de jeugdige en/of ouders gemeld of er sprake is van een ouderbijdrage. Omdat de eigen bijdrage vastgesteld en geïnd wordt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK), zal niet de hoogte van de ouderbijdrage in de beschikking worden opgenomen. Hiervoor wordt verwezen naar het CAK. Het is om die reden ook niet mogelijk om de ouderbijdrage bij voorbaat met het pgb te verrekenen.

6 POSITIE VAN JEUGDIGEN EN OUDERS

6.1 Inwonerparticipatie

De gemeente wil de stem van jeugdigen en ouders horen, omdat zij van mening is dat dit bijdraagt aan verandering en/of verbetering binnen de jeugdhulp. Het college betrekt daarom inwoners vroegtijdig bij zowel het ontwikkelen, uitvoeren als evalueren van het beleid over de jeugdhulp. De participatievorm die gekozen wordt, kan variëren en is afhankelijk van het onderwerp en het doel dat men wil bereiken. Daarnaast wordt er aangesloten op de mogelijkheden of voorkeuren van een doelgroep.

6.2 Clientondersteuning

Het CJG is een plek waar ondersteuning gegeven wordt aan jeugdigen en ouders door hen informatie en advies te geven. Ook denken professionals van het CJG met hen mee om antwoorden te vinden op vragen. Binnen het CJG zijn professionals werkzaam die specifiek mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke beperking kunnen ondersteunen met hun hulpvraag.

Voor gesprekken met het CJG mogen jeugdigen en ouders altijd iemand meenemen ter ondersteuning zoals een partner, familielid of vriend. Ook mogen zij ondersteuners van bijvoorbeeld steunpunten of cliëntorganisaties meevragen naar een gesprek met het CJG. Daarnaast kunnen jeugdigen en ouders gebruik maken van kosteloze en onafhankelijke cliëntondersteuning om bijgestaan te worden tijdens het gesprek. Dit kan via het CJG geregeld worden. Wanneer jeugdigen of ouders twijfelen aan de objectiviteit van de cliëntondersteuning dan hebben zij het recht om een andere ondersteuner te vragen. Inwoners worden actief gewezen op de mogelijkheden voor cliëntondersteuning.

6.3 Medezeggenschap

In de Jeugdwet staan bepalingen die aangeven hoe jeugdhulpaanbieders invulling moeten geven aan de medezeggenschap van cliënten. De gemeente ziet hierop toe.

6.4 Vertrouwenspersoon

Jeugdigen en ouders die onder de Jeugdwet vallen, kunnen gratis een beroep doen op de ondersteuning door een onafhankelijk vertrouwenspersoon. Dit is landelijk geregeld. Het vertrouwenswerk is met name gericht op het geven van informatie, advies en hulp bij klachten of problemen over de (rechts-) positie en over de (toeleiding naar) jeugdhulp. Het CJG attendeert en informeert jeugdigen en ouders op het werk van vertrouwenspersonen.

6.5 Klachtafhandeling

6.5.1 Bij de jeugdhulpaanbieder

In de Jeugdwet is bepaald dat jeugdhulpaanbieders een regeling voor de behandeling van klachten treffen. Hierbij gaat het over klachten – over gedragingen van de aanbieder en zijn werknemers jegens een jeugdige of ouders- in het kader van de verlening van jeugdhulp, de uitvoering van een maatregel kinderbescherming of jeugdreclassering.

De aanbieder moet een klachtencommissie instellen, die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling. Aan de behandeling van een klacht mag niet worden deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft. Als jeugdigen of hun ouders een klacht hebben dan kunnen zij deze klacht indienen bij de aanbieder in kwestie of bij de klachtencommissie van die aanbieder.

6.5.2 Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

Klachten over de bejegening door professionals van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kunnen worden ingediend bij het CJG. Het CJG is een netwerk van diverse organisaties en is in deze constructie geen rechtspersoon. De individuele organisaties zijn als rechtspersoon aansprakelijk voor de dienstverlening die binnen het netwerk tot stand komt. Klachten die bij het CJG worden ingediend, worden ontvangen door de coördinator(en) van het CJG. De coördinator(en) bekijkt de klacht en zet deze door naar de betreffende organisatie. Volgens de klachtenregeling van die organisatie wordt de klacht vervolgens behandeld. De coördinator van het CJG houdt zijdelings toezicht op en wordt actief geïnformeerd over de afhandeling van de klacht en de uitkomst van de procedure.

6.5.3 Bij de gemeente

De gemeente is verantwoordelijk voor de afhandeling van klachten wanneer er sprake is van ketenaanpak, de gevoerde procedure en/of er onduidelijkheid is over de vraag wie de klacht in behandeling moet nemen. Daarnaast kunnen jeugdigen en ouders klachten bij de gemeente indienen over de bejegening door medewerkers van de gemeente.

Klachten die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen, worden behandeld volgens de in hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht beschreven procedure. Het aantal en de aard van de klachten die zijn behandeld worden jaarlijks gepubliceerd zonder dat dit terug te herleiden is naar individuele gevallen.

Naast het klagen bij de gemeente heeft men het recht om de Nationale ombudsman schriftelijk te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een bestuursorgaan (in dit geval het college van de gemeente) zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen. Uitgangspunt hierbij is dat eerst bij het bestuursorgaan zelf wordt geklaagd.

Klachten die bij de gemeente worden ingediend en die bij een andere organisatie thuishoren, worden warm overgedragen door de gemeentelijke klachtencoördinator.

6.6 Premediation, bezwaar en beroep

Jeugdigen en ouders kunnen bezwaar- en beroep procedures instellen tegen een besluit door het college over jeugdhulp. Het besluit staat beschreven in de beschikking die de jeugdige en zijn/haar ouders hebben ontvangen..Een beschikking wordt in mandaat (dus namens het college) door een daartoe aangewezen functionaris afgegeven. Het college beslist zelf op het bezwaarschrift. Bezwaar en beroep is uitgesloten voor door de rechter opgelegde jeugdhulp in het gedwongen kader zoals jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het college geeft hier namelijk geen beschikking voor af.

6.6.1 Premediation en bezwaar

Iedere jeugdige of ouder heeft het recht om, als hij het met een beschikking niet eens is, bezwaar te maken. Om bezwaarschriften te voorkomen streeft het college ernaar om, voordat een negatief of afwijkend besluit over een aanvraag valt, jeugdigen en ouders in de gelegenheid te stellen hierop te reageren. Willen jeugdigen en ouders (als nog) bezwaar maken dan kan dit door een bezwaarschrift in te dienen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na verzending van het besluit.

Voordat het college start met de inhoudelijke behandeling van het bezwaarschrift, wordt eerst geprobeerd om via premediation (aangaan van het gesprek) tot een oplossing van het geschil te komen. Mocht premediation voor de inwoner niet tot een bevredigend resultaat leiden, dan wordt de juridische behandeling van het bezwaar doorlopen. Dat resulteert in een besluit op het bezwaarschrift.

6.6.2 Voorlopige voorziening

Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op. Daarvoor kunnen jeugdigen en ouders een voorlopige voorziening aanvragen bij de voorzieningenrechter.

6.6.3 Beroep

Mochten jeugdigen of hun ouders niet tevreden zijn het met het besluit op hun bezwaarschrift, dan kunnen zij een beroepsschrift indienen bij de Rechtbank Midden-Nederland. Het gemotiveerde beroepsschrift moet binnen zes weken na de dag waarop het besluit op bezwaar verzonden is, ingediend zijn.

6.7 Aanvulling

Afhankelijk van de uitkomst van overleg over het instellen van een ombudsachtige functionaris, zal in dit hoofdstuk een paragraaf over dit onderwerp worden opgenomen. Het ligt voor de hand om daarin de verhouding met de andere onderwerpen uit dit hoofdstuk te bespreken.

7 KWALITEIT

7.1 Kwaliteit van voorzieningen

De gemeente Zeist vindt het belangrijk dat de voorzieningen die ze via de Jeugdwet aanbiedt, passend en kwalitatief goed zijn. De gemeente stelt in haar contracten met jeugdhulpaanbieders eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten. Deze beroepskrachten moeten in staat zijn tot:

• het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van jeugdigen of ouders;

• het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van ondersteuning en zorg;

• het handelen in overeenstemming met de professionele standaard.

Over kwaliteit is al veel in de wet geregeld. In aanvulling hierop zijn, afhankelijk van het soort voorzieningen in de overeenkomsten met zorgaanbieders nadere kwaliteitseisen aan de aanbieders en de deskundigheid van hun medewerkers gesteld. Deze kwaliteitseisen zijn verwoord in de contracten die met de betreffende jeugdhulpaanbieders zijn afgesloten. Per 1 januari 2015 zijn er bijvoorbeeld inkoopcontracten voor behandeling en hulp, begeleiding, jeugdzorgPlus en pleegzorg. Voor de kwaliteitsafspraken over deze onderwerpen verwijzen wij naar deze documenten.

De door mensen ervaren kwaliteit is bepalend voor de kwaliteit van jeugdhulp. Het is daarom belangrijk de hulp of ondersteuning te richten op de persoon en diens omgeving in plaats van uitsluitend op diens aandoening, beperking of indicatie. Het welbevinden van mensen dient centraal te staan. Een samenhangend aanbod van hulp en ondersteuning draagt hieraan bij.

7.2 Pgb en kwaliteit

Als er jeugdhulp aan de orde is, wordt gekeken welke ondersteuning past bij de hulpvraag van cliënt. In het geval de jeugdige of ouder opteert voor een pgb, dan zal hij een zorg- en budgetplan maken waaruit blijkt hoe hij zijn ondersteuning wil gaan organiseren. Zo moet er o.a. inzicht worden gegeven wie de hulp gaat leveren en –afhankelijk van het type ondersteuning- of deze beschikt over de benodigde kwalificaties. Voor lichtere jeugdhulp is dit minder relevant, maar voor zwaardere ondersteuningsvormen bij jeugd speelt dit wel een rol. Het goedgekeurde zorg- en budgetplan wordt onderdeel van het ondersteuningsplan van cliënt.

In het geval van een persoonsgebonden budget krijgt de budgethouder zelf de regie over de ondersteuning die hij contracteert, waardoor hij ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning krijgt en waarop hij indien nodig kan bijsturen. Het is dus belangrijk dat de budgethouder hiertoe in staat is. Hij of zij kan hiervoor aansluiting zoeken bij (de voor hem of haar relevante) kwaliteitseisen die aan de jeugdhulpaanbieders voor zorg in natura worden gesteld.

Gemeenten kunnen waarborgen vragen over de kwaliteit van hulp die wordt geboden bij een Pgb (Jeugdwet art. 8.1.1, tweede lid, onder c). Afhankelijk van het type hulp dat wordt gevraagd kunnen meer of minder eisen worden gesteld. Bijvoorbeeld dat aan de gemeente wordt doorgegeven wie de hulp verleent, dat een VOG moet worden overgelegd of dat voor bepaalde vormen van hulp een geregistreerde professional nodig is.

7.2.1 Aansprakelijkheid

Het kan gebeuren dat de zorgverlener tijdens het werk schade bij de jeugdige of ouders veroorzaakt. Het is ook mogelijk dat de zorgverlener tijdens het werk schade oploopt waarvoor de budgethouder wettelijk aansprakelijk is. De SVB heeft voor beide risico’s een regeling: een collectieve regeling zaakschade en een aansprakelijkheidsverzekering. Als de eigen verzekering van cliënt of die van de zorgverlener de schade niet dekt, dan kan cliënt bij de SVB terecht. Houdt de zorgverlener zich niet aan de afspraken die zijn vastgelegd in de zorgovereenkomst? Of heeft cliënt een ander conflict met de zorgverlener of zorginstelling? Als cliënt en zorgverlener er samen niet uitkomen, dan kan cliënt gebruik maken van de rechtsbijstandverzekering via de SVB.

7.3 Klanttevredenheid

De gemeente laat jaarlijks een onafhankelijk cliëntervaringsonderzoek houden, volgens een vooraf vastgesteld format. En verplicht de jeugdhulpaanbieders deze meting standaard uit te voeren tijdens en na het zorgtraject. De resultaten van en de aanbevelingen naar aanleiding van dit onderzoek, worden op de website van de gemeente Zeist gepubliceerd en besproken met de jeugdhulpaanbieders in het kader van sturing en monitoring.

7.4 Calamiteiten

Het college heeft een regeling getroffen voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten gedurende de zorgverlening door een aanbieder en een toezichthoudend ambtenaar aangewezen. Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan deze toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

7.5 Privacy

Het college heeft, zoals vastgelegd in de verordening, een protocol over de verwerking van persoonsgegevens vastgesteld.

BIJLAGE 1 DEFINITIES EN BEGRIPPEN

Verklarende woordenlijst

Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en het besluit.

Algemene voorziening:Voorziening die vrij- toegankelijk is voor jeugdigen en ouders zonder voorafgaand onderzoek als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de verordening;

AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

Begeleiding: Activiteiten waarmee een Jeugdige wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven;

Beschikking: Beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht afgegeven door Gemeente aan Jeugdige of ouder, waarmee Jeugdige in aanmerking komt voor de Individuele voorziening;

Besluit: Besluit Jeugdhulp Zeist 2015;

CAK: Centraal Administratie Kantoor (orgaan dat de ouder bijdragen voor de Jeugdwet berekent en int);

CJG: Centrum voor Jeugd en Gezin;

College: College van burgemeester en wethouders;

Gebruikelijke zorg: Het is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonendekinderen geacht worden elkaar onderling te bieden;

(Gezins)plan: Een voor een Jeugdige opgesteld afsprakenkader over de inzet van de jeugdige, zijn sociaal netwerk, algemene voorzieningen en/of individuele voorziening door partijen om Jeugdige zo zelfredzaam mogelijk te laten participeren en zo gezond en veilig mogelijk te laten opgroeien. Het plan bevat op zijn minst de gestelde gezinsdoelen en de gemaakte afspraken over ondersteuning en jeugdhulp bevat en waarin wordt beschreven de wijze van onderlinge afstemming tussen de betrokkenen en over de evaluatie, inclusief gegevens van de betrokkenen. Als nodig of wenselijk wordt bij het opstellen van een Gezinsplan de expertise van een specialist ingebracht. Plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel 4.1.3 van de wet;

Hulpvraag: Behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

Individuele voorziening: Een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening die alleen na zorgvuldig onderzoek toegankelijk is voor jeugdigen en ouders; als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de verordening;

Inlooppunten: Locaties binnen de gemeente met fysieke bezetting;

Intake: gesprek tussen een medewerker van het CJG en een jeugdige of ouder over de situatie en problematiek van de jeugdige of ouder, waarbij samen gezocht wordt naar oplossingen. (als bedoeld in artikel 6 van de verordening);

Jeugdhulpaanbieder: Organisaties of personen die voor de gemeente daadwerkelijk de jeugdhulp uitvoeren en de organisaties die in het bezit zijn van een (voorlopig) certificaat om kinderbescherming en jeugdreclassering uit te voeren (of wel de gecertificeerde instellingen);

Jeugdige: Persoon tot achttien jaar (in sommige gevallen tot drieëntwintig jaar) die aanspraak kan maken op ondersteuning vanuit de Jeugdwet met toepassing van het woonplaatsbeginsel;

Lokaal SAVE team: Team wat samen met jeugdigen, ouders en CJG werkt aan een veilige situatie;

Mandaat: de bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag of naar aanleiding van een melding over het aanbieden van jeugdhulp, namens het college van burgemeester en wethouders;

Melding: Melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de verordening;

Niet-professionele hulp: Hulp door iemand vanuit het sociaal netwerk;

Ouder: Ouder, stiefouder, pleegouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt;

Pgb: Persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

Expertpoule: Poule van experts op diverse relevante vakgebieden die o.a. door het CJG om advies gevraagd kan worden. Dit zowel in het kader van de Wmo als van de Jeugdwet;

Sociaal netwerk: Personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt;

Sociaal Team: Multidisciplinair team dat binnen een wijk het eerste aanspreekpunt is voor hulp- en zorgvragen in het kader van de Wmo;

Spoed: Naar het oordeel van gemeente of een verwijzer niet uitstelbare zorg, achteraf te bevestigen door Gemeente door een besluit;

SVB: Sociale Verzekeringsbank;

Veilig Thuis: Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) voor meldingen over (ernstige) vormen van kindermishandeling en huiselijk geweld, voor alle leeftijden;

Verordening: Verordening Jeugdhulp Zeist 2015;

Verwijzer: Een door gemeente gemandateerde persoon voor het verrichten van activiteiten op het gebied van toeleiding, de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts (artikel 2.6 van de wet);

Wet: Jeugdwet;

Wlz: Wet langdurige zorg;

Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

Zvw: Zorgverzekeringswet.

Enkele begrippen nader toegelicht

Onderstaand zijn de begrippen algemene voorziening, collectieve voorziening en individuele voorziening toegelicht.

Algemene voorziening

Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand uitgebreid onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.

Deze diensten en/of producten zijn voor iedereen toegankelijk en/of verkrijgbaar, zonder toets of beschikking.

Wanneer het niveau van algemene voorzieningen in de gemeente hoog is, is er minder reden voor inwoners om aanspraak te maken op collectieve of individuele voorzieningen. Veel inwoners kunnen dan, ondanks eventuele beperkingen, langer blijven “meedoen”.

Algemene voorzieningen worden deels door de overheid aangestuurd en gefinancierd. Dit zijn vaak basisvoorzieningen die in iedere gemeente aanwezig moeten zijn. Maar ook initiatieven van particulieren of vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan het aanbod van algemene voorzieningen. Naar verwachting zal dit laatste aanbod verder toenemen.

Voorbeelden van algemene voorzieningen:

• onderwijs

• kinderopvang, buitenschoolse opvang en peuterspeelzaalwerk

• jeugdcentra

• jeugdwelzijnswerk en jongerenwerk

• consultatiebureau

• opvoedondersteuning

Collectieve voorziening

Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat bedoeld is voor een groep mensen met specifieke kenmerken en hiervoor makkelijk toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.

Deze voorzieningen zijn bestemd voor inwoners met specifieke kenmerken. Het gebruik van een collectieve voorziening wordt vaak gedeeld met anderen. De gemeente stelt richtlijnen op wie voor deze voorzieningen in aanmerking komt. Na een lichte toets kunnen inwoners van deze voorzieningen gebruik maken. Er is geen sprake van een gemeentelijke beschikking.

Voorbeelden van collectieve voorzieningen:

• voor- en vroegschoolse educatie (vve)

• licht ambulante begeleiding

• kortdurende coaching

Individuele voorziening

Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat, alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, middels een beschikking toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.

Maatwerk is hierbij belangrijk. De voorziening wordt aangepast aan de persoonlijke omstandigheden. Een individuele voorziening wordt bij beschikking toegekend en de inwoner heeft de mogelijkheid voor bezwaar en beroep.

Voorbeelden van individuele voorzieningen:

• ambulante psychiatrische zorg

• dagbesteding

• residentieel verblijf voor jeugdigen

• pleegzorg

BIJLAGE 2 – WETTELIJK KADER PGB

In de Jeugdwet en het wetsvoorstel Wmo 2015 staat over het pgb:

Als een cliënt (danwel zijn ouders in geval van een jeugdige) dit wenst, verstrekt het college een pgb dat hem in staat stelt ondersteuning die tot de individuele voorziening (Jeugd) dan wel maatwerkvoorziening (Wmo) behoort van derden te betrekken. (Dit is de terminologie uit de wetsvoorstellen, maar het gaat de facto om een zelfde soort voorziening, namelijk een voorziening waarvoor alleen met een indicatie/diagnose en beschikking toegang tot verkregen kan worden. In dit stuk wordt verder de naam ‘individuele voorziening’ gebruikt.)

Een pgb wordt verstrekt als een cliënt aan drie voorwaarden voldoet:

  • 1.

    de cliënt (danwel zijn ouder of verzorger) moet naar oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn de aan pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Dat mag ook met hulp uit zijn sociale netwerk of van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde.

  • 2.

    een cliënt (danwel zijn ouders) zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij het pgb wenst (Wmo) of het natura aanbod niet passend is (Jeugdwet).

  • 3.

    naar oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. Kwaliteit wordt in beide wetten verder uitgewerkt, de belangrijkste eisen daarbij zijn dat de zorg veilig, doeltreffend en cliëntgericht geleverd wordt.

Hoofdpunten in beide wetten over pgb:

• Beide wetten geven ruimte aan gemeenten om een pgb te weigeren als de cliënt niet voldoet aan de aan het pgb verbonden, hierboven genoemde voorwaarden.

• In de Jeugdwet zijn daarnaast kwaliteitseisen opgenomen die gelden voor álle professionele jeugdhulp aanbieders, dus ook voor jeugdhulpaanbieders die via een pgb hun diensten leveren;

• Gemeenten kunnen zelf bepalen onder welke voorwaarden ondersteuning voor het pgb verkregen kan worden uit het sociale netwerk. In de Wmo wet is de ruimte daarvoor beperkt tot het onderdeel tariefstelling

• De hoogte van het pgb is gebaseerd op de voorziening in natura waarvoor een indicatie bestaat. Als een aanvrager met het pgb een voorziening wil bekostigen die duurder is dan de natura voorziening, dan kan de gemeente het deel dat de prijs van de natura voorziening overstijgt voor rekening van de aanvrager laten.

• In de Jeugdwet is opgenomen dat geen pgb mag worden verstrekt als het gaat om een minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of wanneer een jeugdige is opgenomen in een gesloten accommodatie.

• Beide wetten zeggen niets over minimale of maximale duur van een pgb in periode of aantal uren per week. (De consequentie hiervan is dat zorg in natura en pgb hierin gelijk zijn. De basis is zorginhoudelijk).

• In beide wetten staat dat gemeente er voor moeten zorgen dat de aanvrager (en bij minderjarigen ook de ouders of verzorgers) wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om te kiezen voor een pgb en de gevolgen van deze keuze. Dat geldt zowel in het algemeen als voor individuele (nieuwe) cliënten.

• Zowel in de Jeugdwet (voor iedereen) als de Wmo (voor voormalige AWBZ-cliënten) is een overgangsperiode van 1 jaar opgenomen waardoor cliënten in 2015 nog steeds kunnen beschikken over de ondersteuning die hen op grond van de AWBZ,

• Zorgverzekeringswet of wet op de Jeugdzorg al was toegekend. Dit overgangsrecht geldt ook voor cliënten die zelf ondersteuning organiseren via een pgb. Einddatum is 31 december 2015 of zoveel eerder als de indicatie afloopt. Voor het zorgproduct Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW) geldt 5 jaar overgangsrecht.

Voor de uitbetaling wordt per 1 januari 2015 een zogenoemd trekkingsrechtmodel gehanteerd. Hierbij krijgen Pgb houders geen geld meer op de eigen rekening gestort, maar wordt op factuurbasis uitbetaald aan de door de pgb-houder gecontracteerde zorgverlener. Hiervoor moeten de gemeenten de Sociale Verzekeringsbank (SVB) inschakelen.