Regeling vervallen per 01-01-2016

Parkeerverordening 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Parkeerverordening 2011

Parkeerverordening 2011

De raad van de gemeente Zeist,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van xx november 2010,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a Wegenverkeerswet 1994,

 besluit vast te stellen de Parkeerverordening 2011

Afdeling I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb.459;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met uitzondering van motorfietsen, zoals bedoeld in artikel 1 onder y van het RVV 1990, maar met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene

    • ·

      op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven; of

    • ·

      die krachtens een lease- of gebruiksovereenkomst feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig; of

    • ·

      die het motorvoertuig anderszins, anders dan eigenaar of bezitter, tot duurzaam gebruik onder zich heeft.

  • f.

    dagkaartautomaat: parkeerapparatuur uitsluitend ingericht voor het kopen van dagkaarten;

  • g.

    dagkaart: een parkeerkaart waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen aan de openbare weg gedurende de gehele dag;

  • h.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, parkeerautomaten, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • i.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Zeist (direct of indirect) een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van telefoon / internet.

  • j.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorend bij parkeerapparatuur;

  • k.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats aangeduid door het (zonale) bord E9 (Bijlage I RVV 1990), al dan niet voorzien van een onderbord, dan wel door een bord waarop staat vermeld dat uitsluitend geparkeerd mag worden door vergunninghouders, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd vanwege een parkeerverbod of anderszins, of omdat parkeren door middel van betaling bij parkeermeters of -automaten is toegestaan;

  • l.

    parkeervergunning: een vergunning waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op in de vergunning aangegeven parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • m.

    rayon: een gebied binnen het gehele vergunninggebied;

  • n.

    vergunninggebied: het gebied als bedoeld in artikel 1 lid 2 Besluit Betaald Parkeren (gebied waarbinnen parkeervergunningen kunnen worden verleend);

  • o.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • p.

    bewonersvergunning: een vergunning waarmee het aan een bewoner is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • q.

    bedrijfsvergunning: een vergunning waarmee het aan een bedrijf of instelling is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • r.

    werknemersvergunning: een vergunning waarmee het aan een werknemer is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • s.

    deelauto: motorvoertuig bestemd voor deelautogebruik;

  • t.

    deelautogebruik: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder;

  • u.

    deelautoplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor deelautogebruik;

  • v.

    deelautovergunning: een vergunning voor een deelauto waarmee het is toegestaan te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • w.

    kraskaart: een vergunning waarmee aan bewoners of bedrijven of instellingen van het aangewezen rayon (waar parkeren vergunningplichtig is) de mogelijkheid wordt verleend om éénmalig, voor een beperkte periode, bezoekers te doen parkeren op een daartoe aangewezen belanghebbendenplaats;

  • x.

    overloopvergunning: een bewoners-, bedrijfs- of werknemersvergunning waarmee het tijdelijk is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • y.

    eigen parkeerplaats:

    • ·

      een parkeerplaats waarover de houder van een motorvoertuig kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins;

    • ·

      een parkeerplaats waarover de houder van een motorvoertuig kan beschikken in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpacht- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor gebruik bij de woning of bedrijfsruimte van de houder van het voertuig is bestemd.

    • ·

      een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de gebruiker een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

  • z.

    zelfstandige woning: zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning;

  • aa.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • bb.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • cc.

    maand: een kalendermaand;

  • dd.

    jaar: een kalenderjaar.

Afdeling II Aanwijzing en nadere regels

Artikel 2 Plaatsen en tijden voor parkeren door vergunninghouders

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, plaatsen aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door bepaalde vergunninghouders. Hiertoe maakt het college een onderverdeling in rayons.

  • 2.

    Het college mag van de onder lid 1 genoemde bevoegdheid slechts gebruik maken als in de voorbereidingsprocedure is gebleken dat er ruim voldoende draagvlak is voor de maatregel in het betreffende gebied. Het college dient de raad over een nieuwe aanwijzing tijdig te informeren.

  • 3.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders en bezoekers is toegestaan.

Artikel 3 Nadere regelgeving

  • 1.

    Het college kan, binnen het kader van de onderhavige verordening, aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een deelautovergunning kan het college verder voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 2.

    Het college bepaalt, bij openbaar te maken besluit, het beleid op grond waarvan de parkeervergunningen worden verleend. Daarbij wordt tenminste behandeld:

    • a.

      de volgorde van vergunningverlening;

    • b.

      de uitgiftecriteria van vergunningen;

    • c.

      regels voor het indienen van aanvragen;

    • d.

      nadere bepalingen over het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen.

Afdeling III Parkeervergunningen

Artikel 4 Vergunningverlening en soorten vergunningen

  • 1.

    Indien en zolang het maximum aantal vergunningen in een rayon niet is overschreden en onverminderd hetgeen bepaald in besluiten zoals bedoeld in artikel 2 en 3 van deze verordening en in afdeling IV van deze verordening kan het college op aanvraag de volgende vergunningen verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen:

  • a.

    een bewonersvergunning;

  • b.

    een bedrijfsvergunning;

  • c.

    een werknemersvergunning;

  • d.

    een algemene parkeervergunning;

  • e.

    een deelautovergunning;

  • f.

    een kraskaart;

  • g.

    een overloopvergunning.

Artikel 5 Bewonersvergunning

1.Een bewonersvergunning kan worden verleend aan degene die

  • a.

    eigenaar of houder is van een motorvoertuig; en

  • b.

    blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente Zeist bewoner is van een zelfstandige woning op een adres gelegen in het rayon waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd.

Artikel 6 Bedrijfsvergunning

1.Een bedrijfsvergunning kan worden verleend aan een bedrijf of instelling welke

  • a.

    is ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht e.o. dan wel aantoonbaar als bedrijf of instelling kan worden aangemerkt; en

  • b.

    aantoonbaar is gevestigd in het rayon waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd.

Artikel 7 Werknemersvergunning

1.Een werknemersvergunning ten behoeve van een werknemer kan worden verleend aan een bedrijf of instelling die voldoet aan de vereisten in artikel 6 van deze verordening, indien de werknemer:

  • a.

    eigenaar of houder is van het motorvoertuig; en

  • b.

    aantoonbaar daadwerkelijk werkzaam is in het bedrijf of de instelling welke is gevestigd in het vergunninggebied.

Artikel 8 Algemene parkeervergunning

  • 1.

    Een algemene parkeervergunning kan worden verleend voor alle rayons voor het parkeren op

    • a.

      belanghebbendenplaatsen; of

    • b.

      parkeerapparatuurplaatsen; of

    • c.

      belanghebbenden- en parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan een algemene parkeervergunning worden verleend aan:

    • a.

      een bedrijf of instelling c.q. aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaam is als ondernemer of zelfstandig beroepsbeoefenaar, dat/die aantoont dat het in het belang van de beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is een motorvoertuig op die plaats of plaatsen en/of rayons te parkeren;

    • b.

      andere personen in bijzondere omstandigheden.

Artikel 9 Deelautovergunning

  • 2.

    Het college kan in het vergunninggebied belanghebbendenplaatsen aanwijzen bestemd voor deelauto’s (zgn. deelautoplaatsen), op aanvraag van een deelautobedrijf. Een deelautoplaats wordt aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV en voorzien van een onderbord met ten minste de tekst “deelauto”.

  • 3.

    Een deelautovergunning kan worden verleend aan een deelautobedrijf onder voorwaarde dat

    • a.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor vergunning wordt aangevraagd op naam staat van dat deelautobedrijf; en

    • b.

      het bedrijf een deelautoplaats is toegekend in het vergunninggebied.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de aan een deelautobedrijf te stellen voorwaarden.

Artikel 10 Kraskaart

  • 1.

    Een kraskaart kan worden verleend aan

    • a.

      degene die blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente Zeist bewoner is van een zelfstandige woning op een adres gelegen in het rayon waarvoor de kraskaart wordt aangevraagd;

    • b.

      een bedrijf of instelling welke is ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht e.o. dan wel aantoonbaar als bedrijf of instelling kan worden aangemerkt en aantoonbaar is gevestigd in het rayon waarvoor de kraskaart wordt aangevraagd.

  • 2.

    Een kraskaart mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen van bezoekers aan bewoners, voor zover het bezoeken met sociaal karakter betreft en aan bedrijven, voor zover het een bedrijfsmatig karakter betreft met uitzondering van winkelend publiek.

Artikel 11 Overloopvergunning

  • 1.

    Een overloopvergunning kan worden verleend aan een aanvrager van een bewoners- of bedrijfsvergunning die op de in artikel 14 bedoelde wachtlijst is geplaatst.

  • 2.

    De overloopvergunning is een tijdelijke bewoners- of een bedrijfsvergunning voor een rayon waarin de bewoner of het bedrijf/ instelling niet woont / is gevestigd.

  • 3.

    Het in artikel 5 lid 2 en artikel 6 lid 2 bepaalde maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen geldt ook voor – en met inbegrip van – de overloopvergunningen.

  • 4.

    De overloopvergunning vervalt na afloop van het kalenderjaar waarvoor deze is verleend.

Artikel 12 Samenloop

  • 1.

    Als de aanvrager van een vergunning voor een eerste motorvoertuig zowel in aanmerking kan komen voor een eerste bewonersvergunning als een eerste bedrijfsvergunning wordt uitsluitend één eerste vergunning verleend. Dit is naar keuze van de aanvrager een bewonersvergunning of bedrijfsvergunning.

  • 2.

    Als de aanvrager van een vergunning voor een tweede motorvoertuig zowel in aanmerking kan komen voor een tweede bewonersvergunning als een tweede bedrijfsvergunning wordt uitsluitend één tweede vergunning verleend. Dit is naar keuze van de aanvrager een bewonersvergunning of bedrijfsvergunning.

Afdeling IV Verlenen, intrekken, wijzigen, geldigheid van vergunningen

Artikel 13 Verlenen van vergunningen

  • 1.

    Binnen 8 weken na ontvangst van een volledig ingevulde en van de benodigde bijlagen voorziene aanvraag voor een vergunning wordt beslist op de aanvraag.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde termijn kan worden verlengd met ten hoogste met 8 weken. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3.

    Aanvragen van eerste bewonersvergunningen als bedoeld in artikel 5 en eerste bedrijfsvergunningen als bedoeld in artikel 6 worden altijd gehonoreerd mits wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 4.

    Aanvragen voor deelautovergunningen als bedoeld in artikel 9 worden altijd gehonoreerd mits wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 5.

    De geldigheid van de in artikel 4, onder a tot en met e en g, bedoelde parkeervergunningen wordt steeds verlengd voor een periode van één jaar, zolang is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening en de verschuldigde parkeerbelasting tijdig is voldaan.

Artikel 14 Wachtlijst

  • 1.

    Indien een aanvraag niet kan worden gehonoreerd in verband met het bereiken van het maximum aantal te verlenen vergunningen in het betreffende rayon kan de aanvrager op verzoek:

    • a.

      op een wachtlijst worden geplaatst en

    • b.

      een overloopvergunning worden verstrekt.

  • 2.

    De vergunningaanvraag wordt van de wachtlijst verwijderd indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager de gevraagde vergunning in het eigen rayon wordt verleend;

    • c.

      niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde parkeervergunning gesteld bij of krachtens deze verordening.

    • d.

      blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot mogelijkheid van plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid.

Artikel 15 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een vergunning wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • a.

    Een vergunning wordt geweigerd indien en voor zover de aanvrager kan beschikken over een of meerdere eigen parkeerplaatsen.

  • 2.

    Een vergunning wordt tevens geweigerd indien het maximum aantal vergunningen voor het betreffende rayon is verleend.

  • 3.

    In afwijking van het voorgaande lid geldt het bereiken van het maximum aantal vergunningen voor het betreffende rayon niet als weigeringsgrond indien

    • a.

      het een aanvraag betreft om een bewoners- of bedrijfsvergunning voor een eerste motorvoertuig;

    • b.

      het een aanvraag betreft om een bewonersvergunning en de aanvrager in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag houder was van een bewonersvergunning voor hetzelfde adres én deze vergunning op verzoek liet intrekken omdat hij aantoonbaar gebruik was gaan maken van een deelautobedrijf.

Artikel 16 Plaats van geldigheid van vergunningen

  • 1.

    Een bewoners-, bedrijfs-, of werknemersvergunning is uitsluitend geldig voor het rayon waarvoor deze is verleend.

  • 2.

    Een algemene parkeervergunning verleend voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen is geldig voor alle rayons met uitzondering van de rayons I, K en L

  • 3.

    Een algemene parkeervergunning verleend voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen of alleen parkeerapparatuurplaatsen is geldig in alle rayons met uitzondering van rayon L.

  • 4.

    Een deelautovergunning is alleen geldig op de daartoe aangewezen deelautoplaats.

  • 5.

    Een kraskaart is geldig voor de door het college aangewezen rayons.

Artikel 17 Geldigheidsduur van vergunningen

  • 1.

    Een bewoners-, bedrijfs-, werknemers-, deelauto- of overloopvergunning wordt voor de periode van maximaal één kalenderjaar verleend, met ingang van de dag na verlening tot uiterlijk één januari van het volgende jaar.

  • 2.

    Een algemene parkeervergunning kan worden verleend voor:

  • a.

    een dag of

  • b.

    een week of

  • c.

    een maand of

  • d.

    een jaar.

  • 3.

    Een kraskaart is geldig tot en met 31 januari volgend op het jaar waarin de kaart is aangeschaft.

  • 4.

    Eenmaal aangeschafte kraskaarten kunnen niet meer worden geretourneerd.

Artikel 18 Voorschriften voor gebruik en geldigheid van vergunningen

  • 1.

    Aan een parkeervergunning worden – voor zover van toepassing - in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      Een parkeervergunning is alleen geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken waaronder de vergunning is verleend;

    • b.

      Een parkeervergunning is alleen geldig als het kenteken dat is vermeld op de vergunning overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde motorvoertuig;

    • c.

      Tijdens het parkeren moet de parkeervergunning van aanvang aan in het motorvoertuig aanwezig zijn en met de zijde waarop het kenteken staat vermeld naar boven, op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit zijn geplaatst (tenzij de vergunning elektronisch is verleend);

    • d.

      Tijdens het parkeren moet op de kraskaart de parkeertijd - conform de gebruiksaanwijzing – zijn aangegeven en moet de kaart duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig zijn geplaatst (tenzij de kraskaart elektronisch is verleend).

    • e.

      Als één of meer van genoemde voorschriften niet wordt nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning.

  • 2.

    Een parkeervergunning geldt voor het parkeren met een motorvoertuig op één belanghebbenden- of parkeerapparatuurplaats.

Artikel 19 Inhoud van vergunningen

Een vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    de periode waarvoor de vergunning geldt;

  • b.

    het gebied waarvoor de vergunning geldt;

  • c.

    het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 20 Doorgeven wijzigingen

  • 1.

    Een vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant is voor de geldigheid van een vergunning, onmiddellijk schriftelijk aan het college kenbaar te maken. Het betreft in ieder geval:

  • a.

    wijziging van het kenteken van het voertuig;

  • b.

    adreswijziging van vergunninghouder;

  • c.

    wijziging van (bedrijfs)naam;

  • d.

    wijziging van aantal werknemers.

  • 2.

    Een aanvrager van een parkeervergunning is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant is voor het beoordelen van de aanvraag onmiddellijk schriftelijk aan het college kenbaar te maken.

Artikel 21 Intrekken, wijzigen of niet verlengen van vergunningen

  • 1.

    Het college kan een vergunning intrekken, wijzigen of niet verlengen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het rayon, waarvoor de vergunning is verleend, (blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens) voor bewoning verlaat of daar geen beroep of bedrijf meer uitoefent;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende rayon het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van onjuiste gegevens niet tot verstrekking van de vergunning zou hebben geleid;

  • g.

    wanneer de vergunninghouder niet (tijdig) heeft voldaan aan zijn betalingsverplichting;

  • h.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • i.

    om redenen van openbaar belang.

  • 2.

    De overloopvergunning wordt tevens ingetrokken wanneer de aangevraagde bewoners- of bedrijfsvergunning wordt verstrekt.

  • 3.

    Een besluit tot intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de vergunning schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Indien een parkeervergunning is ingetrokken op grond van lid 1 sub a, e, f, g of h, wordt een aanvraag voor een parkeervergunning door dezelfde (voormalige) vergunninghouder pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend.

Afdeling V Verbodsbepalingen

Artikel 22 Verkeerd gebruik

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op een

    • a.

      Parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      Belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 23 Parkeren zonder vergunning

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of deelautoplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

  • a.

    zonder vergunning;

  • b.

    in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling VI Strafbepaling

Artikel 24 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling V van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling VII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25 Toezicht

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de ambtenaren die krachtens het Wetboek van strafvordering zijn belast met de opsporing van strafbare feiten;

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn voorts belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 26 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar haar oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

Artikel 27 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: 'Parkeerverordening Zeist 2011 '.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 3.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening Zeist 2007, met dien verstande dat

    • a.

      alle vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Zeist 2007 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening, mits wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      deze van toepassing blijft op kraskaarten aangekocht voor 31 december 2010 met een geldigheidsduur tot 31 januari 2011.

  • 4.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor een vergunning op grond van de vervallen Parkeerverordening 2007 is ingediend en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepalingen van de onderhavige verordening toegepast.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 november 2010.

De raad voornoemd,

mr. J. Janssen, griffier drs. J.J.L.M. Janssen, voorzitttr