Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening en de tarieventabel wordt verstaan onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    maand: een kalendermaand;

  • c.

    week: een kalenderweek;

  • d.

    dag: een etmaal;

  • e.

    horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, sub a, van de Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente Zevenaar;

  • f.

    terras: een terras als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, sub b, van de Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente Zevenaar;

  • g.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente Zevenaar;

  • h.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur.

Artikel 2 – Belastbaar feit

Onder de naam “precariobelasting” wordt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, een directe belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 3 – Belastingplicht

De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegronden worden aangetroffen.

Artikel 4 – Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven: a. voor het hebben van voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • b.

    voor voorwerpen, waarvan de gemeente Zevenaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voor voorwerpen, waarvoor ter zake reeds een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • d.

    voor braderieën, mits een duidelijke relatie met lokale belangen gelegd wordt;

  • e.

    voor niet-commerciële particuliere initiatieven, waaronder bijvoorbeeld te verstaan: wijk-, buurt- en straatfeesten, kindermarkten e.d..

Artikel 5 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 – Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 – Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven door middel van een gedagtekende, schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er voor dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 – Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan

€ 5.000,- en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening

van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

  • a.

    aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 juli van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet tot en met september nog maanden in het belastingjaar overblijven;

  • b.

    aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 1 juli van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervallen de incassotermijnen op de laatste werkdagvan de maand, waarbij de eerste termijn ten minste tien dagen na de dagtekening van de aanslag valt.

    • 3.

      De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 – Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 – Overgangsbepaling

De “Verordening precariobelasting 2013”, vastgesteld bij raadsbesluit van19 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor deze datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 – Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1januari 2014.

Artikel 14 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting 2014”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar, gehouden op 18 december 2013.

De griffier, De voorzitter,