Regeling vervallen per 24-06-2010

nr 10.01 Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van de telecommunicatiekabels

Geldend van 30-10-2008 t/m 23-06-2010

Intitulé

nr 10.01 Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van de telecommunicatiekabels

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Zevenaar;

overwegende dat vanwege de wijziging van de Telecommunicatiewet een nieuwe

Telecommunicatieverordening noodzakelijk is;

dat de verordening meer mogelijkheden biedt voor de invulling van de coördinatierol van de

gemeenten bij de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Zevenaar:

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5,4, vierde lid van de Telecommunicatiewet;

b e s l u i t :

I.Vast te stellen de Telecommunicatieverordening Zevenaar 2008 zoals gevoegd bij

dit besluit

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,

gehouden op 24 september 2008

De griffier, De voorzitter,

Telecommunicatieverordening Zevenaar 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar elektronischcommunicatienetwerk:telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel

  • 1.

    1, onder h, van de wet;

    • c.

      kabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de

wet;

d.voorzieningen: ondergrondse ondersteuningswerken als

bedoeld in artikel 5.15, van de wet, en kabels;

e.openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in

artikel 1.1, onder aa, van de wet;

f.aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch

communicatienetwerk als bedoeld in artikel 5.1,

eerste lid, van de wet;

g.werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg,

instandhouding en opruiming van kabels ten

dienste van een openbaar elektronisch

communicatienetwerk in of op openbare

gronden;

h.gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als

bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet;

  • i.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid,

onder a, van de wet;

k.instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4

eerste lid, onder b, van de wet;

l.huisaansluiting: het gedeelte van een kabel van minder dan ... m

in openbare gronden dat een openbaar

elektronisch communicatienetwerk verbindt met

een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder

artikel 1.1, onder k, van de wet;

m.werkzaamheden van

niet ingrijpende aard:

• het aanbrengen of verwijderen van kabels in

reeds aangebrachte voorzieningen;

• reparaties aan het openbare elektronische

communicatienetwerk met een lengte van

minder dan 15 m en niet vallend onder artikel 3

eerste lid;

• het maken van huisaansluitingen;

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

1.Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht

weken voor de aanvang aan het college.

2.Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met

het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel voor te bereiden.

3.Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere

gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van

de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg

tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

4.Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder

volstaan met een melding aan het college minimaal twee dagen voorafgaande aan de

werkzaamheden.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen

1.Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of

storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de

aanbieder met een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De

aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden aan de

burgemeester of een daartoe gemachtigde ambtenaar.

2.Dit artikel is niet van toepassing op gebieden waar hoogspanningskabels of buisleidingen

van de Gasunie aanwezig zijn;

Artikel 4 Gegevensverstrekking

1.Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening verstrekt de

aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in

eigendom heeft, beheert of exploiteert.

een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of

ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;

een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van

de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

1e een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en

daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

2e een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst,

alsmede van de gewenste situering daarvan;

3e een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

4e de doorsnede van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;

5e de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten

waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen

daarvan;

6e naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of

onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen

contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per

dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

7e de maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels

en leidingen waarborgen;

8e de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren

werkzaamheden;

9e schriftelijke toestemming of andere bewijsstukken waaruit blijkt dat eigenaren van

gronden waarin het geplande tracé loopt goedkeuring verlenen aan het leggen of

verleggen van kabels;

10e alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4

leden 2 en 3 van de wet genoemde belangen;

2.Het college kan nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt

alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

1.De aanbieder is verplicht omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren

werkzaamheden op de hoogte te stellen.

2.Op het moment van de oplevering van de werkzaamheden is de aanbieder op verzoek van

het college verplicht gegevens omtrent de ligging van zijn kabels te verstrekken en een

overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

Artikel 6 Beslistermijn en aanhouding

1.Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening

wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Indien een beschikking

niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede

en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan

worden gezien.

2.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel houdt het college de beslissing

aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronisch

communicatienetwerk een vergunning als bedoeld in de Woningwet, de Wet milieubeheer

of een kapvergunning is vereist.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

1.Het instemmingsbesluit heeft een maximale werkingsduur van 6 maanden. De

werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen 6 maanden na aanvang van de

werkzaamheden, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

2.Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van

uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen

van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen

werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over

de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar

elektronisch communicatienetwerk.

3.Indien binnen één jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de

aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden

stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de

aanbieder.

4.Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

1.Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel

mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel

door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

2.Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een door het college

geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid,

is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan

worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

3.Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de

vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en

leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn

netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

4.Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient

de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek

tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.

Artikel 9 Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de

exploitatie of het beheer van de kabel verandert of dat de kabel niet langer ten dienste staat van

een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

De Telecommunicatieverordening Zevenaar 2000, vastgesteld bij besluit van 28 juni 2000 wordt

ingetrokken.

Artikel 11 Overgangsrecht

1.De verordening Telecommunicatieverordening Zevenaar 2000 blijft van kracht op

meldingen waarop reeds krachtens diezelfde Verordening is beslist, maar waarvan de

uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is

gerealiseerd.

2.Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan

op grond van de verordening Telecommunicatieverordening Zevenaar 2000 maar waarop

nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 13 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening Zevenaar 2008 .

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,

gehouden op 24 september 2008

De griffier, De voorzitter,

Toelichting

Toelichting Telecommunicatieverordening Zevenaar 2008

Inleiding

Op 1 februari 2007 is in werking getreden een wijziging van de Telecommunicatiewet (Stb.

2007,17). De wijzingen betreffen met name hoofdstuk 5 van de wet: De aanleg, instandhouding en

opruiming van kabels. In dit hoofdstuk is onder meer geregeld de gedoogplicht van de gemeente

voor telecommunicatiekabels in de openbare gronden met het adagium ‘leggen om niet, verleggen

om niet’. De wetswijziging is er mede op gericht de belangen van gemeenten als beheerder van

de openbare gronden en de telecombedrijven meer in evenwicht te brengen. De belangrijkste

wijzigingen betreffen kort de volgende onderwerpen:

Lege buizen

In de eerste plaats is met het wetsontwerp een technisch-juridische fout goedgemaakt.

Daardoor vallen lege buizen die bestemd zijn voor telecomkabels, alsnog onder hetzelfde

juridische regime als 'gevulde' buizen. Dit betekent dat ook het verplaatsen van de lege buizen bij

de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen op kosten van het

telecommunicatiebedrijf (hierna: telecombedrijf) moet gebeuren.

Gedoogplicht openbare gronden

Artikel 5.2, eerste lid, bepaalt dat de gedoogplicht geldt voor openbare gronden in de gemeente.

Als door een bestemmingswijziging de grond zijn openbaarheid verliest vervalt de gedoogplicht,

ook al blijft de grond daarbij in eigendom van de gedoogplichtige. Een voorbeeld: een woonwijk

wordt helemaal opnieuw ingericht, waardoor de telecomkabels in tuinen van nieuw te bouwen

woningen komen te liggen. Geldt dan nog de gedoogplicht? Nee, de gedoogplicht vervalt puur op

basis van het feit dat de grond niet meer openbaar is. Op basis van lid 1 van artikel 5.2 doet het er

niet toe of er sprake is van uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen op die locatie.

Hoe dit in de praktijk gaat werken is nog onduidelijk. Zo is het de vraag of de kabel echt verwijderd

moet worden als deze geen hinder oplevert.

Aanbieder netwerk

Artikel 5.1 breidt het begrip 'aanbieder netwerk' uit tot een aanlegger van een netwerk die dit niet

zelf gaat exploiteren. Dat is bijvoorbeeld een aannemer die voor eigen rekening en risico een

telecommunicatienetwerk (hierna: telecomnetwerk) aanlegt om het te verkopen of te verhuren. Het

netwerk dient wel binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen als ‘openbaar elektronisch

communicatienetwerk’.

Medegebruik

Volgens artikel 5.2, zevende lid, dient het telecombedrijf op verzoek van de gedoogplichtige

gebruik te maken van reeds aanwezige mantelbuizen indien deze tegen een marktconforme prijs

ter beschikking worden gesteld. Die mantelbuizen kunnen zijn aangelegd door de gemeente zelf

of door een ander telecombedrijf. Doel hiervan is te voorkomen dat er overbodig wordt gegraven

in gemeentegrond. De minister van EZ kan in verband met het medegebruik aanvullende

voorwaarden stellen bij de aanleg van netwerken.

De verplichting tot mede gebruik wordt opgelegd in het instemmingsbesluit.

Gedoogplicht lege buizen 10 jaar

Op grond van artikel 5.2, lid 8, dienen lege buizen binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen voor

openbare telecommunicatiediensten. Het telecombedrijf moet het in gebruik nemen schriftelijk

melden aan de gemeente. Heeft deze dit binnen genoemde periode niet gedaan, dan is de

gedoogplicht vervallen en kan de gemeente de verwijdering van de lege buizen op kosten van het

telecombedrijf vorderen of precario heffen.

Voor reeds liggende lege buizen geldt op basis van het tweede lid van artikel 20.5 van de wet, een

overgangsmaatregel. Tot 1 januari 2018 moeten deze worden gedoogd, tenzij deze gevaar of

ernstige hinder opleveren. De telecombedrijven zijn verplicht na inwerkingtreding van het

wetsontwerp de lege buizen schriftelijk aan de gemeente te melden.

Publiekrechtelijke instemming versus privaatrechtelijk toestemming

Voor het aanleggen van een netwerk heeft het telecombedrijf in principe zowel een

publiekrechtelijke instemming van de gemeente nodig op grond van de Telecommunicatiewet, als

een privaatrechtelijke toestemming van de gemeente als eigenaar/beheerder van de openbare

grond. Om "dubbel werk" te voorkomen is in de wet bepaald dat het instemmingsbesluit van de

gemeente tevens de privaatrechtelijke toestemming inhoudt. Dit is geregeld in artikel 5.4, lid 7 van

de Telecommunicatiewet.

Instemmingsbesluit telecommunicatieverordening

Artikel 5.4 van de wet gaat gedetailleerd in op de instemmingsprocedure. Hierbij is meer rekening

gehouden met de belangen van de gedoogplichtige gemeente. Zo moet het tijdstip van start van

de werkzaamheden aan de kabel(s) liggen binnen 12 maanden na datum van het

instemmingsbesluit, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn van publiek belang om de

werkzaamheden later te starten.

Herstraten

Artikel 5.7 geeft antwoord op de vraag wie herstraat na beëindiging van de werkzaamheden. Dit is

de aanlegger, tenzij de gemeente heeft aangegeven dit zelf te willen doen. De gemeente dient

hiervoor marktconforme tarieven in rekening te brengen.

Verplaatsen van kabels

Artikel 5.8 van de wet geeft een uitbreiding van de plicht tot het nemen van maatregelen dan wel

het verplaatsen op kosten van het telecombedrijf bij de uitvoering van werken of de oprichting van

gebouwen. Deze verplichting geldt ook als de gemeente (op basis van bijvoorbeeld een

overeenkomst met een projectontwikkelaar) de plicht heeft de grond te leveren zonder concrete

problemen vanwege telecomkabels in verband met de oprichting van gebouwen door deze

projectontwikkelaar. Indien echter de gebouwen niet worden gerealiseerd dient de gemeente de

verplaatsingskosten te vergoeden.

Indien een verzoek tot het nemen van maatregelen of het verplaatsing van kabels door de

gemeente wordt gedaan binnen vijf jaar nadat op basis van een instemmingsbesluit deze kabels

zijn gelegd, dan komen de kosten daarvan voor rekening van de verzoekende gemeente.

Het telecombedrijf dient binnen 16 weken na ontvangst van het verzoek tot het nemen van

maatregelen over te gaan. Betreft het een verzoek tot verplaatsen van de kabels dan dient

telecombedrijf binnen 12 weken na het beschikbaar komen van een plaats waarheen de kabels

verlegd kunnen worden, te starten met de werkzaamheden. Indien de gemeente en een

telecombedrijf het niets eens zijn over de vraag wie de verplaatsingskosten moet betalen, kan dit

geschil zowel door de gemeente als het telecombedrijf worden voorgelegd aan de OPTA, die

binnen acht weken uitspraak doet.

Telecomkabels versus andere nutsleidingen

Artikel 5.9 van de wet bepaalt dat de aanleg, instandhouding of opruiming van telecomkabels de

aanwezige andere (nuts)leidingen of andere telecomkabels zo min mogelijk mag hinderen of in

gevaar brengen. Het telecombedrijf is verplicht op zijn kosten aan deze hinder of gevaar een

einde te maken. Geschillen hierover kunnen worden voorgelegd aan de OPTA. Voor

telecomkabels die reeds zijn aangelegd op het tijdstip van ingang van het wetsontwerp, blijft

gelden dat - indien deze hinder of gevaar opleveren - dit moet worden opgelost via de

privaatrechtelijke weg van de onrechtmatige daad.

Exploitatie van openbare elektronische communicatienetwerken

Het is gemeenten verboden openbare elektronische communicatienetwerken te exploiteren.

Echter, wanneer een gemeente kan aantonen dat een breedbandig openbaar elektronisch

telecommunicatienetwerk niet tot stand komt door de markt, dan mag zij onder strikte

voorwaarden genoemd in artikel 5.14 van de Telecommunicatiewet, een belang hebben in een

dergelijke onderneming.

Eigendom netwerken

De Telecommunicatiewet bepaalt dat het telecombedrijf eigenaar is van zijn netwerk. Voor andere

netwerken van nutsleidingen als water, elektriciteit, etc. bestond de vraag of de grondeigenaar

door zogenaamde verticale natrekking eigenaar is, of het nutsbedrijf door horizontale natrekking.

In het wetsontwerp is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek opgenomen waardoor het nu

vaststaat dat netwerken eigendom zijn van de bevoegde aanlegger. Dit geldt ook voor reeds

aangelegde netwerken.

Voor een uitgebreide toelichting kan worden verwezen naar de website van de VNG, www.vng.nl

en die van het Gemeentelijke Platform Kabels en Leidingen (GPKL), www.gpkl.nl.

Evenals de oude wet heeft het telecombedrijf op basis van artikel 5.4, lid 1, voorafgaand aan de

start van de werkzaamheden voor het leggen, instandhouding of verwijderen van kabels in de

openbare grond een instemmingsbesluit van het college. De leden 2 en 3 bepalen welke

voorschriften het college aan het instemmingsbesluit kunnen verbinden. De leden 4 en 5 leggen

de verplichting op aan de gemeenteraad tot het bij verordening regels vast te stellen omtrent:

het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden, waarop de melding uiterlijk

moet zijn gedaan;

de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder het uitvoeringsplan;

de wijze van uitvoering van de werkzaamheden bij aanleg, instandhouding en opruiming;

het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond

aanwezige werken;

de wijze van melding en uitvoering van spoedeisende werkzaamheden in verband met ernstige

belemmeringen of storing van de communicatie;

In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende

aard.

Dit artikel noodzaakt tot een herzien van de modelverordening van 21 december 1998, herzien 19

april 2004.

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, ook wel genoemd de grondroerdersregeling

is inmiddels in werking. Deze wet voorziet in een verplichte registratie van kabels en buizen en

een verplichte informatie-uitwisseling bij graafwerkzaamheden om op deze wijze schade aan

kabels en buizen te voorkomen bij de uitvoering van deze werkzaamheden. De wet vervangt de

(vrijwillige) registratie van ondergrondse netten door het deelnemerschap aan KLIC.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen zijn voor zover nodig aan de nieuwe nummering van de

Telecommunicatiewet aangepast.

Kanttekeningen:

• Openbaar telecommunicatie elektronisch communicatienetwerk

De gedoogplicht van de gemeente geldt slechts voor openbare elektronische

communicatienetwerken, in artikel 1.1 h van de Telecommunicatiewet gedefinieerd als een

‘elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare

elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede begrepen een netwerk,

bestemd voor het verspreiden van programma’s voor zover dit aan het publiek geschiedt.

• Kabels en ondersteuningswerken

Onder kabels verstaat de Telecommunicatiewet het geheel van voorzieningen ten behoeve van

een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dus de ondersteuningswerken (buizen), maar

ook de benodigde kasten en dergelijke.

In de begripsomschrijving zijn de voorzieningen apart genoemd.

Voorzieningen, niet in gebruik voor een openbaar elektronisch communicatienetwerk, vallen

volgens artikel 5.15 van de wet ook onder de gedoogplicht met dien verstande dat de

gedoogplicht eindigt, indien niet na 10 jaar de ondersteuningswerken deel zijn gaan uitmaken van

een openbaar elektronisch communicatienetwerk (artikel 5.2, lid 8 van de wet).

• Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard

Met het apart definiëren van dergelijke werkzaamheden wordt gevolg gegeven aan artikel 5.4, lid

5, van de Telecommunicatiewet. Binnen de begripsbepaling zijn enige voorbeelden opgenomen

van niet ingrijpende werkzaamheden. Het staat de gemeente vrij de omschrijving van

werkzaamheden van niet ingrijpende aard zelf anders in te vullen. Het is immers een uitzondering

op de standaard meldplicht van artikel 4 van de modelverordening en daarom een limitatieve

opsomming.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

De algemene melding voor de uitvoering van werkzaamheden dient, in samenhang met artikel 6,

lid 1, van de modelverordening, te geschieden acht weken voor de aanvang van de

werkzaamheden.

In het tweede lid is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen om voor de melding overleg te

voeren. In dit overleg kan onder meer aan de orde komen het mogelijk medegebruik van

voorzieningen en het splitsen van de werkzaamheden bij omvangrijke projecten. Op deze wijze

wordt bevorderd dat de termijn van acht weken ook werkelijk kan worden gehaald.

Het vierde lid geeft de mogelijkheid van een eenvoudige melding van twee dagen voor de

aanvang van de werkzaamheden.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen

In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet voldaan.

In dit geval kan worden volstaan aan een melding aan de burgemeester of een door hem of haar

aan te stellen ambtenaar. Ernstige belemmeringen of storingen in de communicatie zijn niet nader

omschreven, wel wordt in de toelichting op de wet als voorbeeld gegeven de situatie van een

kabelbreuk. Het gemeentebestuur zal moeten beoordelen of een ernstige belemmering of storing

in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te

worden aangemerkt. Om onduidelijkheid te voorkomen is het raadzaam om deze overweging

kenbaar te maken aan de in de gemeente opererende telecombedrijven.

Artikel 5.6, lid 5 van de Telecommunicatiewet geeft de mogelijkheid in de verordening gebieden

aan te wijzen waar om redenen van veiligheid dit artikel niet van toepassing is. In dergelijke

gebieden is het niet aanvaardbaar dat daar zonder toezicht van de gemeente wordt gegraven.

Artikel 4 Gegevensverstrekking

Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

In het eerste lid wijst dit artikel er wellicht ten overvloede op, indien een dergelijke verplichting

onderdeel is van gemeentelijk beleid, dat de aanbieder verplicht is omwonenden en bedrijven ter

plaatse van de werkzaamheden te informeren. Heeft de gemeente geen beleidsregels of iets

dergelijks waarin deze verplichting is opgenomen, dan dient het tweede gedeelte van de bepaling

te worden geschrapt.

In het tweede lid wordt de aanbieder verplicht de ligginggegevens van de kabel te verstrekken.

Indien gewenst kan hieraan worden toegevoegd op welke wijze deze gegevens verstrekt dienen

te worden, bijvoorbeeld digitaal. Er zijn gemeenten die zelf opmeten, in dat geval dient het tweede

lid te worden aangepast.

Artikel 6 Beslistermijn en samenloop

Aansluitend op artikel 4:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht dient het college uiterlijk acht

weken na ontvangst van de melding de beslissing te nemen en indien dit niet mogelijk is een

redelijke termijn te noemen waar binnen de beslissing tegemoet kan worden voorzien.

Het tweede lid regelt dat het college de beslissing aanhoudt indien er een andere vergunning van

een al dan niet ander bestuursorgaan nodig is, zoals een vergunning op basis van de Woningwet

(bouwvergunning) en/of Wet Milieubeheer. Deze vergunningen kunnen noodzakelijk zijn indien

bijvoorbeeld “kasten” een dergelijke omvang hebben dat een bouwvergunning is vereist en/of een

milieuvergunning nodig is vanwege het geluid van de ventilatieapparatuur in de kast. Ook kunnen

vergunningen noodzakelijk zijn op grond van een plaatselijke verordening bijvoorbeeld een

kapvergunning. Artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat het college zorg draagt voor

inhoudelijke afstemming tussen de betrokken bestuursorganen.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

In de oude modelvergunning was opgenomen, welke voorschriften het college aan het

instemmingsbesluit kon verbinden. In aansluiting hierop heeft de wetgever deze voorschriften nu

in de wet opgenomen, zodat deze niet nogmaals in de verordening zijn opgenomen.

Het gaat om de volgende bepalingen:

Artikel 5.4 leden 2 en 3 van de Telecommunicatiewet:

2.Burgemeester en wethouders kunnen om redenen van openbare orde, veiligheid, het

voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel

ondergrondse ordening in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen.

3.De voorschriften kunnen slecht betrekking hebben op

??De plaats van de werkzaamheden;

??het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van

aanvang van aanvang, behoudens zeer zwaarwichtige redenen van publiek belang als

genoemd in het tweede lid, niet later mag plaatsvinden dan 12 maanden na de datum van

afgifte van het instemmingsbesluit;

??de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

??het bevorderen van medegebruik van de voorzieningen;

??het afstemmen van overig in de grond aanwezige werken.

Deze bepalingen dient het college in acht te nemen bij het geven van voorschriften bij het

instemmingbesluit. Hierbij moet worden bedacht dat het instemmingsbesluit een beschikking is in

het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de aanbieder, indien deze het niet eens is met

de gegeven voorschriften bij het instemmingsbesluit, in bezwaar en beroep kan gaan resp. bij de

OPTA en vervolgens bij de Rechtbank en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

(Artikelen 12.2 en 17.1 Telecommunicatiewet.) Het derde lid van artikel 7 van de

modelverordening geeft invulling aan artikel 5.4, tweede en derde lid van de wet.

Het eerste lid van artikel 7 beperkt de werkingsduur van het instemmingsbesluit om te voorkomen

dat een aanbieder nog gebruik maakt van een dergelijk besluit geruime tijd na afgifte. Immers het

intussen gewijzigde gebruik van de openbare gronden kan het aanleggen van een telecomkabel

onwenselijk maken.

Het tweede lid geeft als aanvulling dat het college naast voorschriften over tijdstip plaats en

dergelijke met betrekking tot de uitvoering ook voorschriften opstellen over de uitstraling,

vormgeving, kleur, situering en afmetingen van voorzieningen als kasten handholes en dergelijke

behorende bij het netwerk.

Het derde lid heeft betrekking op de situatie dat er een kabel dient te worden gelegd in openbare

gronden die recent zijn geherstructureerd, bijvoorbeeld herstraat. In dat geval heeft het college de

mogelijkheid extra voorschriften te stellen boven de gebruikelijk gehanteerde voorschriften

(natuurlijk wel binnen het kader van artikel 5.4 leden 2 en 3 van de wet).

Het vierde lid heeft betrekking op het geval dat kabels dienen te worden gelegd in bijvoorbeeld

een winkelgebied met sierbestrating.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

Zoals aangeven kunnen de voorschriften bij het instemmingsbesluit het medegebruik van

voorzieningen bevorderen. Het medegebruik beperkt het graven in de openbare gronden en strekt

daarmee tot voordeel van de gemeente. Het medegebruik kan aan de orde komen in het

vooroverleg over het af te geven instemmingsbesluit. In lid 3 is de verplichting voor de aanbieder

opgenomen van vooraangelegde voorzieningen, indien daartoe een redelijk aanbod wordt

gedaan. De vraag wat een redelijk aanbod is kan worden beantwoord als volgt: de aanwezige

voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht

van de aanbieder. Dit betekent in feite dat uitgegaan dient te worden van een marktconforme prijs.

Het vierde lid behandelt de situatie indien de gemeentelijke leidingprofielen geen ruimte bieden

voor de aanleg van kabels.

Artikel 9 Melding wijziging voorzieningen

De rechter heeft uitgesproken dat de werking van het instemmingsbesluit eindigt zodra de

werkzaamheden waarvoor instemming is gevraagd, zijn beëindigd. Dit betekent dat het college

geen verplichtingen op basis van het instemmingsbesluit aan de aanbieder kan opleggen nadat

deze zijn werkzaamheden heeft beëindigd. Echter het instemmingsbesluit dient voor de gemeente

ook om een registratie up-to-date te houden van de in het openbaar gebied liggende kabels en de

beheerders/eigenaren daarvan. Artikel 5 lid 2b van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten verstrekt de dienst (het Kadaster) op verzoek aan bestuursorganen gebiedsinformatie voor

zover deze noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak. Deze wet voorziet in de

informatiebehoefte van de gemeente over de in het openbaar gebied liggende telecomkabels.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

De oude verordening moet worden ingetrokken zodat de nieuwe verordening in werking kan

treden.

Artikel 11 Overgangsrecht

Het moment van afgeven van het instemmingsbesluit bepaalt of de oude of nieuwe verordening

van kracht is op de (voorgenomen) graafwerkzaamheden.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Tenzij de gemeenteraad anders besluit treedt de verordening geheel overeenkomstig de

Gemeentewet in werking met ingang van de achtste dag na publicatie. Op hetzelfde tijdstip dient

de oude telecommunicatieverordening te worden ingetrokken. De nog lopende

instemmingbesluiten voor kabel(s) die nog niet of niet volledig zijn gelegd blijven van kracht met

dien verstande dat vallen onder de nieuwe verordening.

Artikel 13 Citeerartikel

Door toevoeging van de naam Zevenaar aan de citeertitel is het voor eenieder die de verordening

opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft van die van de gemeente Zevenaar.