Regeling vervallen per 01-08-2014

nr 13.01 Verordening leerlingenvervoer Zevenaar

Geldend van 14-01-2009 t/m 31-07-2014

Intitulé

nr 13.01 Verordening leerlingenvervoer Zevenaar

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Zevenaar;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Zevenaar:

Vaststellen wijziging van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zevenaar

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

I.Vast te stellen de volgende wijziging van de Verordening leerlingenvervoer gemeente

Zevenaar;

VERORDENING LEERLINGENVERVOER ZEVENAAR

Titel 1 -ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. school:

-een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het

primair onderwijs (stb. 1998, 495);

-een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of

voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

of

-een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het

voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

b. ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling

c. leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a.;

d. gehandicapte leerling:een leerling bedoeld onder c, die door een lichamelijke,

verstandelijke of zintuiglijke handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik

kan maken;

e. woning: de plaats waar de leerling structueel en feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

f. afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de

leerling

voldoende begaanbare en veilige weg;

g. vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel

de

opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van schooldag

volgens het schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting

onmogelijk maakt;

h. openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een

dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

i. aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

j. eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

k. reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van

de schooldag volgens het schoolgids, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling

het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolgids aangeeft,

dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolgids en

de aankomst bij de woning;

l. toegankelijke school:

-voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde

godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school

voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of

levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

-voor scholen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de

school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of

levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is

aangewezen;

m. inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215)

vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar

voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

n. opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan

maken van het vervoer;

o commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag

van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een

instelling, of de bevoegde gezagsorganenen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van

de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum in stand

houden.

p vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college

noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of bekostiging

van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens

begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.

q permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 Wet op

het primair onderwijs;

r. samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 Wet op het

primair onderwijs;

s. regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet

op het voortgezet onderwijs;

t. opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de

Wet op het voortgezet onderwijs;

u. ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of

instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn

geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet

onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn

aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

Commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de

expertisecentra.

Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente

verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het

bepaalde in deze verordening.

2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie

slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot

bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen

aan de kosten van het vervoer.

3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders

voor het schoolbezoek van hun kinderen.

Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag

verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

1. Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning

dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer

naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen

en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

2. Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een

school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl

een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat

slechts aanspraak op een bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk

wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel

tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is

aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het

tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging, met dien verstande

dat de tijdsduur, indien dit mogelijk is, voor meerdere jaren of de hele schoolperiode wordt

vastgesteld.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

1. Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het

college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van

de op het formulier vermelde gegevens.

2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft,

vóór 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de

ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

4. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde

gegevens.

5. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken

verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

a. met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag vóór 1 juni is ingediend;

b. met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag

gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop bekostiging

wordt verstrekt niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de verstrekte

bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van ingang van de wijziging,

onverwijld schriftelijk mee te delen aan het college.

2. Indien sprake is van een wijziging, die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt

de aanspraak op bekostiging en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de

vervoerskosten toe.

3.Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, het college een wijziging

als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor blijkt dat ten onrechte een bekostiging is

verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het

college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten toe. Het college deelt zijn besluit

schriftelijk mee aan de ouders.

4. Een ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel

worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling

op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op bekostiging wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voorzover die

voor de betrokken leerling betrekking heeft op de reiskosten.

TITEL 2 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE (NIET GEHANDICAPTE) LEERLINGEN VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 9 Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het

vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

a. de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het

samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

b. een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde

samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met

zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld

onder a.

Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg

1. Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school

voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking de

beslissing te betrekken van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de

leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele

adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag

van belang zijn.

Artikel 11 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.

1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of

een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het

openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem

toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders een bekostiging op basis van

de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet

onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12 Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigd het college

tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan 9

jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de

leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten

van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders

van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs.

bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

a. de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan

anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd

per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

b. openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet

onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten kan het college de ouders

op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het

college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou

bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het

bepaalde in het vijfde lid;

b. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de

Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van

aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het

college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren,

een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van Reisregeling

binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van

gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van

de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college

desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer

per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding

voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 3 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

Artikel 15 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet)

speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien

de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer

bedraagt.

2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de

kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het

college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel

zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 15a Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke WEC school cluster 4

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor de leerling die een school voor

(voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de

school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing

zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan

voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 16 Commissie voor de begeleiding

1. Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school

voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de

beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere

deskundigen te betrekken.

Artikel 17 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college

tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten

behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn

verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het

openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk

toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het

advies van andere deskundigen te betrekken.

3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten

van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 18 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de

ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien

voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en:

a. de gehandicapte leerling, naar het oordeel van het college niet in staat is – ook niet onder

begeleidinfg – van openbaar vervoer gebruik te maken, of:

b. de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan

anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de

reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

c. openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet

onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik

kan maken van het vervoer per bromfiets.

2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk

toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het

advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders

op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het

college aan de ouders die één leerlingen zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak

zou bestaan op een bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer,

behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

b. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de

Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van

aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het

college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, of laten vervoeren,

bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de

Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van

gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een bekostiging ontvangen afgeleid

van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college

desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer

per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis

van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling

binnenland.

Artikel 20 Bekostiging vervoerskosten van gehandicapte leerlingen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

1. Het college verstrekt eveneens een bekostiging op basis van de kosten van aangepast

vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, in het

geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school

minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de leerling

gehandicapt is.

2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk

toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het

advies van andere deskundigen te betrekken.

3. Indien aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten zoals bedoeld in het eerste lid, is

artikel 19 van toepassing.

TITEL 4 BEPALINGEN OMTRENT WEEKEINDE- EN VAKANTIEVERVOER

Artikel 21 Bekostiging kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de

gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend

(voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in

deze Titel.

Artikel 22 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer

1. Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer

van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin

waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet

vallen binnen de in het tweede lid, bedoelde schoolvakanties.

2. Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal

per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin

waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt

in het schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van

artikel 16, artikel 17, tweede lid; artikel 18, eerste lid onder b; artikel 18, tweede lid; en artikel 20.

TITEL 5 EIGEN BIJDRAGE EN BEKOSTIGING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT

Artikel 23 Drempelbedrag

1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school

voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 22.050,00,

wordt slechts een bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de

kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaat.

2. In geval het college in plaats van een bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf

verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor

basisonderwijs, of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar

een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11

bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 22.050,00

3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de

kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd

op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden

worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik

ervan.

4. Het bedrag van € 22.050,00, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1

januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van

volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en rekenkundig

afgerond op een veelvoud van € 450,00. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het

eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 22.050,00

5. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een

vervoers- voorziening is verstrekt.

Artikel 24 Financiële draagkracht

1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor

basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd

met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

2. Ingeval het college in plaats van een bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf

verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde

toegankelijke school voor basisonderwijs, meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een

van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van

het vervoer.

3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het

tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het gecorrigeerde

verzamelinkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001.

Zij bedragen:

Bij € 57.000 en verder per € 4.500 extra inkomen wordt de eigen bijdrage steeds

opgehoogd met € 420.

4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009

jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen

werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorgaande jaar, en rekenkundig

afgerond op een veelvoud van € 500.

5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1

januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks

alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari

van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5.

6. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een

vervoersvoorziening is verstrekt.

TITEL 6 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 25 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college bekostiging op basis

van

de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een

basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt

en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het

openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor

basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk

toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de

ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten

van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

4. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de

kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het

college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel

zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 26 Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer

1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de

ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school

voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

a. de leerling, naar het oordeel van het college gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling

van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:

b. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met

gebruikmaking van openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is

en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % minder van de reistijd per openbaar vervoer kan

worden teruggebracht, of:

c. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en openbaar vervoer

ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik

kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per

bromfiets.

2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk

toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de

ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 27 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders

op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het

college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou

bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het

bepaalde in het vijfde lid;

b. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de

Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van

aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het

college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren,

bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de

Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van

gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van

de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college

desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer

per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis

van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet

voorziet, beslist het college.

Artikel 29 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de

ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd

aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale

verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 31 Overgangsregeling

1. Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de

Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een

bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een

leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3

aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in

schooljaar 2001-2002 bezocht.

2. Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het

schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet

onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak

bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het

schooljaar 2001-2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes

kilometer bedraagt.

Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.

3. De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-

2003.Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop

betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding

van deze verordening luiden van toepassing.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes

weken na de datum van uitgifte van Zevenaar Post waarin ze is geplaatst.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente

Zevenaar 2008.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,

gehouden op 22 oktober 2008.

De griffier, De voorzitter,