Regeling bestuurlijke boete basisregistratie personen

Geldend van 21-06-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 29-05-2018

Intitulé

Regeling bestuurlijke boete basisregistratie personen

Artikel 1 Hoogte boete

Er kunnen twee boetes worden opgelegd:

  • 1.

    Standaardboete van € 250,00

  • 2.

    Maximale boete van € 325,00. De maximale boete wordt opgelegd bij overtreding van verplichtingen die te maken hebben met migratie (o.a. vestiging, adreswijziging en vertrek) en daarbij spelen de volgende criteria een rol:

    • a.

      het is aannemelijk dat de verplichting bewust niet is nagekomen;

    • b.

      het gaat om de gelegenheid, als bedoeld in artikel 4.17 wet Brp;

    • c.

      er is sprake van recidive.

Artikel 2 Procedure

  • 1. Er wordt geconstateerd dat de burger mogelijk een verplichting in de zin van de wet Brp overtreedt, waarvoor de bestuurlijke boete kan worden opgelegd;

  • 2. De burger wordt in een brief gewezen op zijn verplichting. In deze brief is opgenomen:

    • a.

      De termijn waarbinnen alsnog de verplichting moet zijn vervuld;

    • b.

      Een clausule, die vermeldt dat als de burger niet aan de verplichting voldoet, hem een bestuurlijke boete kan worden/wordt opgelegd.

    Als tijdens een gesprek ter plaatse of in persoon aan de balie of tijdens een telefoongesprek met de burger blijkt, dat hij niet aan de verplichting wil voldoen, kan er ook een boeterapport opgesteld worden.

  • 3. De burger voldoet niet binnen de gestelde termijn aan de verplichting.

  • 4. Gaat het om een verplichting op het terrein van aangifte van vestiging, adreswijziging: ga verder naar stap 5; gaat het om een verplichting tot het overleggen van documenten waaraan gegevens over de identiteit, de burgerlijke staat en de nationaliteit moet worden ontleend, de verplichting om in persoon te verschijnen, of het verstrekken van informatie: ga verder naar stap 9.

  • 5. Er is een onderzoeksrapport waaruit blijkt wat de aanleiding is van het onderzoek en welke stappen in dit onderzoek gezet zijn. De brief waarbij de burger gewezen wordt op zijn verplichting met vermelding van de bestuurlijke boete (stap 2) maakt deel uit van/is terug te vinden in het dossier.

  • 6. Door het college van burgemeester en wethouders wordt een brief gestuurd van een voornemen om ambtshalve te beslissen over het opnemen van persoonsgegevens wanneer de burger niet alsnog binnen in deze brief gestelde termijn de verplichting vervult. In het voornemen is een clausule opgenomen dat de bestuurlijke boete wordt opgelegd bij gelegenheid van die ambtshalve beslissing.

  • 7. De burger reageert niet op de onder 6 genoemde brief en doet geen aangifte.

  • 8. Door het college van burgemeester en wethouders worden de burger twee besluiten gestuurd:

    • a.

      Het besluit tot ambtshalve opname van persoonsgegevens in verband met de vestiging, adreswijziging of vertrek.

    • b.

      Het besluit tot het opleggen van de bestuurlijke boete.

      Elk besluit is gemotiveerd en vermeld tevens de mogelijkheid tot het maken van bezwaar. Deze besluiten kunnen in één brief of in twee afzonderlijke brieven worden meegedeeld. Worden de besluiten in één brief meegedeeld, dan dient in de brief duidelijk te staan dat er afzonderlijk bezwaar gemaakt kan worden tegen de ambtshalve beslissing en tegen de bestuurlijke boete. Het bezwaar moet binnen 6 weken na verzending van het besluit worden ingediend.

  • 9. Na een (eventueel herhaalde) oproep om documenten te overleggen, in persoon te verschijnen of om informatie te geven heeft de burger niet gereageerd.

  • 10. Door het college van burgemeester en wethouders wordt de burger een brief gestuurd waarin het besluit wordt meegedeeld dat aan de burger een bestuurlijke boete wordt opgelegd. Dit besluit is gemotiveerd en tevens is vermeld dat tegen dit besluit bezwaar gemaakt kan worden. Het bezwaar moet binnen 6 weken na verzending van het besluit worden ingediend.

  • 11. Na een afwijzende beslissing op zijn bezwaar kan de burger binnen 6 weken beroep instellen bij de sector Bestuursrecht van de rechtbank.

  • 12. De inning van de boete wordt opgeschort totdat de bezwaartermijn is verstreken dan wel, wanneer er over het bezwaar of eventueel beroep is besloten, de termijnen zijn verstreken.

  • 13. Als er geen bezwaar of beroep meer openstaat, wordt namens het college gestart met de inningsprocedure.

Artikel 3 Afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete

Door het college van burgemeester en wethouders kan in een aantal situaties afgezien worden van het opleggen van een bestuurlijke boete, te weten:

  • 1.

    Er is sprake van zeer dringende redenen;

  • 2.

    De gedragingen vallen de burger niet te verwijten;

  • 3.

    Voor de gedraging is al een boete via het strafrecht opgelegd;

  • 4.

    De gedraging is verjaard;

  • 5.

    De overtreder is overleden.

Artikel 4 Matiging

  • 1. Door het college van burgemeester en wethouders kan besloten worden om de bestuurlijke boete te matigen, indien belanghebbende aannemelijk maakt dat het opleggen van een boete volgens deze beleidsregels onevenredig is op grond van

    • a.

      De ernst van de overtreding

    • b.

      De mate van verwijtbaarheid;

    • c.

      De omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

    • d.

      De omstandigheden waarin de overtreder verkeert.

  • 2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij het vaststellen van deze beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 5 Aan wie kan de bestuurlijke boete opgelegd worden

De bestuurlijke boete wordt opgelegd aan de overtreder of aan de juridisch vertegenwoordiger(s) van minderjarigen tot 16 jaar.

Artikel 6 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, in geval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 7 Citeerartikel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Bestuurlijke Boete BRP”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders op 29 mei 2018

de secretaris,

Michel Tromp.

de burgemeester,

Ella Schadd-de Boer.

Overtreding Bestuurlijke Boete

Migratie

Artikel 2.38: vestiging uit het buitenland

Lid 1: betrokkene weigert aangifte te doen

Lid 2: betrokkene weigert het adres binnen de gemeente Zevenaar te overleggen

Lid 4: betrokkene weigert aangifte te doen na wijziging status als bedoeld in art 2.6 wet BRP

€ 325,00

Artikel 2.39: adreswijziging

Betrokkene weigert aangifte te doen van de nieuwe verblijfplaats binnen Nederland

€ 325,00

Artikel 2.47: inlichtingen verstrekken

Indien betrokkene weigert inlichtingen te verstrekken over een mogelijke adreswijziging

€ 325,00

Briefadres

Artikel 2.39: adreswijziging

Lid 3: betrokkene geeft briefadres op terwijl sprake is van een woonadres

€ 325,00

Artikel 2.45: het briefadres

Lid 4: de briefadresgever weigert informatie te verstrekken over de briefadreshouder

€ 250,00

Bij recidive

€ 325,00

Brondocumenten

Artikel 2.38: vestiging uit buitenland

Lid 3: betrokkene weigert documenten te overleggen betreffende zijn burgerlijke staat of nationaliteit, indien noodzakelijk voorzien van legalisaties en vertaling door een beëdigd vertaler

€ 250,00

Artikel 2.44: overleggen wijzigingen in het buitenland

betrokkene weigert documenten te overleggen betreffende zijn burgerlijke staat of nationaliteit, welke zich buiten Nederland hebben voorgedaan, indien noodzakelijk voorzien van legalisaties en vertaling door een beëdigd vertaler

€ 250,00

Artikel 2.46: verstrekken documenten op verzoek

betrokkene weigert documenten te overleggen betreffende zijn burgerlijke staat of nationaliteit wanneer hierom verzocht wordt, indien noodzakelijk voorzien van legalisaties en vertaling door een beëdigd vertaler

€ 250,00

Artikel 2.51: verstrekken documenten bij overlijden in het buitenland

De echtgenoot, de geregistreerde partner of andere nabestaanden tot en met de tweede graad van een ingezetene die in het buitenland is overleden weigert inlichtingen over dit overlijden te verstrekken indien hierom verzocht wordt

€ 250,00

Artikel 2.52: overleggen identiteitsdocumenten

Lid 1: betrokkene weigert een document te overleggen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht

€ 250,00