Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018

Geldend van 29-08-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018

Het college van burgemeester en wethouders;

gelezen het voorstel, Z/17/295247/INT/18/815438;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs en gelet op het gestelde in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018;

overwegende dat:

  • -

    het wenselijk is regels te stellen voor de bekostiging van de vervoersvoorzieningen voor leerlingen;

  • -

    deze beleidsregel is opgesteld om aanvragen voor leerlingenvervoer op eenduidige manier te kunnen beoordelen.

besluit:

vast te stellen de beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018.

§ 1 Algemeen

1. Begrippen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018.

2. Handboek leerlingenvervoer

Als de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018 en de onderhavige beleidsregels geen uitsluitsel bieden bij de beslissingen op aanvragen inzake het leerlingenvervoer, worden de hoofdstukken ‘Wet- en regelgeving’ en ‘Jurisprudentie’ van het Handboek leerlingenvervoer, uitgegeven door SDU uitgevers, gevolgd.

3. Beoordelingskader

Het vervoer van leerlingen van huis naar school en terug is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de ouders. In de Wet Passend Onderwijs wordt voor het leerlingenvervoer gesproken over “de van ouders redelijkerwijs te vergen inzet”. Bij het beoordelen van een aanvraag voor leerlingenvervoer wordt daarom in eerste instantie gekeken naar de specifieke (on)mogelijkheden van het kind en zijn ouders. De zelfstandigheid van de leerling en het streven naar de meest optimale vorm van zelfstandigheid is daarbij het uitgangspunt. De kern van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018 is dan ook gericht op het in eerste instantie reizen per fiets, of het reizen per openbaar vervoer, desnoods met (tijdelijke) begeleiding. In sommige gevallen is het kind blijvend aangewezen op (specifiek) aangepast vervoer. In andere gevallen kan met behulp van training en/of tijdelijke begeleiding het kind leren zelfstandig naar school te gaan. Het toekennen van leerlingenvervoer is maatwerk, waarbij iedere aanvraag individueel wordt beoordeeld.

De gemeente heeft een actieve rol om de zelfredzaamheid te bevorderen door gesprekken aan te gaan met de school en de ouders. Hiervoor zijn er vaste contactmomenten met de ouders van leerlingen:

  • -

    het moment van de eerste aanvraag;

  • -

    het moment waarop een kind 12 jaar is geworden;

  • -

    ieder jaar nadat de leerling 12 jaar is geworden en nog niet zelfstandig reist, met uitzondering van de gevallen waarin duidelijk is dat de leerling dat voorlopig of nooit zelfstandig zal kunnen reizen op grond van de handicap.

§ 2 Routeplanning/afstanden

4. Berekening afstand

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner op www.anwb.nl. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen-als terugreis wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers, is voor het college ten allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van het leerlingenvervoer. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.

5. Reistijd openbaar vervoer

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats via de (mobiele) website voor het openbaar vervoer: m.9292.nl (of de 9292 app) of www.9292.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

6. Wachttijd

Het uitgangspunt is te streven naar een zo kort mogelijke wachttijd. De aflever- en ophaaltijd aan school moet liggen binnen een marge van 10 minuten voor de aanvangstijd respectievelijk na de eindtijd van de school. Afwijkingen hierop zijn alleen toegestaan in overleg met en na goedkeuring van het college van de gemeente Zevenaar. Alleen met het voortgezet onderwijs kunnen andere afspraken worden gemaakt in verband met de zelfstandigheid van de leerling.

7. Reistijd

Het uitgangspunt is te streven naar een zo kort mogelijk reistijd. De gemeente heeft echter ook rekening te houden met een efficiënte uitvoering van het leerlingenvervoer door bijvoorbeeld het combineren van vervoer. De individuele verblijfstijd per kind in het voertuig mag niet meer bedragen dan 75 minuten. Afwijking van die maximale reistijd is alleen mogelijk indien het door de afstand niet mogelijk is binnen de maximale tijdsduur te blijven. Bij dergelijke ritten geldt verder dat combinatie van leerlingen toch mogelijk is, echter alleen indien de individuele verblijfstijd van de desbetreffende leerling niet meer bedraagt dan 1,5 keer de reisduur op het rechtstreekste traject van herkomst tot bestemming. Combinatie van leerlingen mag niet leiden tot overschrijding van dit individuele reistijdcriterium.

8. Opstapplaatsen

Het college kan de meest goedkope en adequate manier van vervoeren toekennen. Het feit dat alle leerlingen worden opgehaald op hun huisadres kan leiden tot langere en mogelijk omslachtige routes. Als er meerdere kinderen op hetzelfde punt kunnen instappen, kan de route efficiënter verlopen. In dat geval zal worden onderzocht op basis van het adressenbestand van de te vervoeren leerlingen of per dorp dan wel per wijk opstapplaatsen kunnen worden aangewezen. Dit is niet mogelijk indien de afstand tussen de woning van de leerling en de opstapplaats worden doorkruist door vaarwegen en/of gevaarlijke (hoofd)wegen.

§ 3 Dichtstbijzijnde toegankelijke school

9. Hoogbegaafd onderwijs

Hoogbegaafdenonderwijs is geen wettelijk erkende schoolsoort. Het onderwijs voor hoogbegaafden wordt vrijwel altijd gegeven op reguliere basisscholen, vallend onder de Wet op het Primair Onderwijs. De gemeente Zevenaar kent geen bekostiging voor vervoer toe naar scholen voor hoogbegaafden.

10. Iederwijs scholen

Een Iederwijsschool is een door de inspectie van het onderwijs erkende particuliere basisschool. De kenmerken van de Iederwijsschool zijn niet gestoeld op een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Aanvragen voor bekostiging van vervoer naar een Iederwijsschool worden dus niet gehonoreerd.

§ 4 Indicatie voor vervoer

11. Medische indicatie

Wanneer aangepast vervoer wordt aangevraagd voor een leerling op grond van een structurele handicap, moet ter onderbouwing een medische verklaring worden meegestuurd. De gemeente wil op objectieve wijze kunnen (laten) vaststellen of zijn handicap ertoe leidt dat hij niet zelfstandig of onder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheden van het kind en pas in tweede instantie naar bijzondere omstandigheden in de gezinssituatie.

Het bepalen van de consequenties die de handicap van de leerling heeft op het vervoer gebeurt in principe tijdens het gesprek voorafgaand aan de aanvraag of periodiek vanaf het bereiken van de leeftijd van 12 jaar. Mocht de beoordeling hiervan leiden tot onenigheid tussen de ouders/verzorgers en de gemeente, dan zal nadere informatie ingewonnen worden bij de school.

Indien ook dan niet duidelijk is voor welke vorm van vervoer een leerling in aanmerking moet komen, zal het college een onafhankelijk keurende instantie vragen om advies. Dit is alleen van toepassing in gevallen waarin het verzoek om een vervoersvergoeding te maken heeft met een medische en sociale situatie en de ouders de noodzaak niet voldoende kunnen aantonen. De kosten van dit externe advies komen voor rekening van het college. Bij het toekennen van de vervoersvoorziening is het advies van de onafhankelijk keurende instantie leidend.

12. Structurele handicap

Voor het begrip ‘structurele handicap’ gaan wij uit van een handicap die langer duurt dan drie maanden. In geval van tijdelijke handicaps, bijvoorbeeld een revalidatietraject of herstel van een gebroken arm of been, wordt de vergoeding verstrekt voor de duur van het herstel en/of revalidatie, met dien verstande dat de kosten van het vervoer gedurende de eerste drie maanden voor rekening van de ouders zijn. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op een bekostiging.

13. Vervoer bij crisissituaties

Het komt voor dat leerlingen uit andere gemeenten in het kader van jeugdzorg tijdelijk worden opgevangen bij pleegouders in onze gemeente. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat leerlingen uit onze gemeente tijdelijk elders verblijven. De gemeente Zevenaar wil leerlingen die in een crisissituatie in onze gemeente verblijven tegemoet komen en hen de mogelijkheid bieden hun oude school te bezoeken. Aanvragen om vervoer bij crisissituaties behandelen we met voorrang en laten we zo snel mogelijk ingaan. Gemeenten werken met een overgangsperiode van 6 weken waarin de oorspronkelijke gemeente van herkomst de kosten voor vervoer voor haar rekening neemt.

Omwille van de rust voor de leerling zal deze vergoeding worden verstrekt voor maximaal drie maanden. In deze periode wordt meestal duidelijk of het kind in de gemeente blijft wonen, zodat een andere school kan worden gezocht.

§ 5 Bekostiging

14. Toekennen van een fietsvergoeding

Indien een leerling in aanmerking komt voor een fietsvergoeding, dan wordt de vergoeding als volgt opgebouwd:

  • -

    vrijstelling van het drempelbedrag ex art. 14 van de verordening leerlingenvervoer 2018

  • -

    jaarlijks een vergoeding voor de kosten van het gebruik van de eigen fiets à € 0,09 per kilometer. Uitgaande van 200 schooldagen.

  • -

    bekostiging openbaar vervoer voor de wintermaanden (herfstvakantie – voorjaarsvakantie) zo nodig en onder aftrek van de fietsvergoeding op basis van declaraties.

15. Kosten van openbaar vervoer

Om het gebruik van het openbaar vervoer zoveel mogelijk te stimuleren, worden de kosten van openbaar vervoer in het primair speciaal onderwijs volledig vergoed. Wanneer de ouders van leerlingen in aanmerking komen voor de bekostiging ten behoeve van een begeleider kunnen deze ook volledig worden vergoed in het primair speciaal onderwijs. De vergoeding van de kosten van openbaar vervoer voor primair speciaal onderwijs wordt per schooljaar toegekend. De vergoeding van de kosten van de begeleider in het openbaar vervoer naar primair speciaal onderwijs vindt op declaratiebasis plaats.

Leerlingen die op het voortgezet speciaal onderwijs (vso) zitten en zelfstandig (al dan niet met begeleiding) met het openbaar vervoer kunnen reizen, komen gedurende een periode van maximaal 4 (school)jaar in aanmerking voor een vergoeding. Voor vergoedingen van het openbaar vervoer wordt uitgegaan van 10 reismaanden per jaar. Afhankelijk van de goedkoopst reële reismogelijkheid wordt een vergoeding verstrekt voor een bus abonnement dan wel een treintrajectkaart. Bij toekenning van openbaar vervoer met begeleiding vergoedt de gemeente deze kosten voor de leerling en voor de begeleider.

16. Wijze vergoeding aangepast vervoer

Wanneer een leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer dan wordt vervoer geregeld en bekostigd door het college van burgemeester en wethouders. Aangepast vervoer wordt uitgevoerd door een externe vervoerder. De leerling wordt van of naar het huisadres of centrale opstapplaats van en naar school gebracht. Als er begeleiding nodig is in de taxi wordt gezocht naar een passende oplossing om dit mogelijk te maken (eventueel door combinatievervoer). Ouders en de gemeente zullen hierin samen optrekken.

17. Vervoersbudget

  • 1. Alle ouders die aanspraak kunnen maken op bekostiging (aangepast) vervoer dat zij zelf verzorgen, kunnen op verzoek in aanmerking komen voor een persoonlijk vervoersbudget waarvan de hoogte wordt vastgesteld op basis van de Reisregeling binnenland.

  • 2. Ouders hebben zelf de keuzevrijheid inzake de besteding van het persoonlijk vervoersbudget. Zij hoeven daarover geen verantwoording af te leggen. Daardoor krijgen ze de mogelijkheid om het vervoer zelf te organiseren door bijvoorbeeld het inzetten van derden, te carpoolen of het zelf inkopen van taxivervoer. Er wordt via het RBL gecontroleerd of er sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim.

  • 3. Indien meerdere kinderen uit een gezin worden vervoerd, wordt vergoeding berekend op basis van de afstand tussen woning en school van de verst van de school wonende leerling. Uitgegaan wordt van 200 dagen per schooljaar.

18. Vergoeding voor de ouders voor het leren zelfstandig reizen

Indien ouders hun kind(eren) leren om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen of zelfstandig naar school te fietsen kan aan de ouders hiervoor een vergoeding worden toegekend. Deze vergoeding kan maximaal over een periode van 1 maand worden toegekend en maandelijks worden verlengd. Voor de vergoedingen zie artikel 15 en 16 van deze beleidsregels.

Voor kinderen die uitstromen vanuit het speciaal onderwijs naar het reguliere onderwijs/praktijkonderwijs is er in principe geen vergoeding meer mogelijk. Voor leerlingen die zelfstandig kunnen reizen is geen vergoeding mogelijk. Voor leerlingen die nog moeten leren zelfstandig naar school te reizen is tijdens een beperkte periode van maximaal 3 maanden (de overgangsfase) een vergoeding mogelijk voor de leerling en begeleiding. Voor de vergoedingen zie artikel 15 en 16.

19. Uitbetaling vergoeding

  • 1. De vergoeding van de kosten voor auto en fiets zal twee maal per jaar plaatsvinden. In principe aan het begin en halverwege het schooljaar.

  • 2. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging. Het college hanteert hierbij het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer altijd van de ouder worden teruggevorderd, tenzij er sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien.

§ 6 Te honoreren vervoer

20. Lesuren

Indien een leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer, wordt voor de planning van het feitelijk vervoer uitgegaan van de lestijden zoals die vermeld staan in het schoolplan. Indien er sprake is van lesuitval worden de mogelijkheden voor een andere route bekeken op het moment dat de lesuitval meer dan twee lesuren bedraagt. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. Indien er sprake is van een roosterwijziging dient deze structureel van aard te zijn en minimaal twee weken voor ingang bekend te zijn bij de gemeente.

21. Wisselende schooltijden

Het kan voorkomen dat leerlingen te maken krijgen met wisselende schooltijden. Bijvoorbeeld in de opstartfase, om aan de nieuwe school te wennen, maar ook in het voortgezet onderwijs, vanwege wisselende lesroosters. De verordening leerlingenvervoer 2018 bepaalt in de algemene bepalingen dat aangepast vervoer slechts wordt georganiseerd op schooltijden die genoemd zijn in de schoolgids. Uitzonderingen worden gemaakt voor leerlingen die vanwege hun structurele handicap wisselende schooltijden hebben.

22. Vervoer meerdere adressen

De verordening leerlingenvervoer gaat uit van één woonadres en één schooladres en kent geen wettelijke regeling voor vervoer naar stagebedrijven, opvang- en afwijkende woonadressen. Dit betekent dat deze vorm van vervoersvoorziening niet kan worden gebruikt voor vervoer van leerlingen naar bijv. sportvoorzieningen. Vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of een door ouders aangewezen ander opvangadres dat niet is aangemerkt als ‘woning’, is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Alleen indien het opvangadres binnen de route ligt van het taxibusje waarin de leerling vervoerd wordt.

  • 2.

    Er geen extra kosten mee gemoeid zijn.

  • 3.

    De overige leerlingen in betreffend vervoermiddel er geen onevenredig veel nadeel van ondervinden.

  • 4.

    Structuur is bepalend, dus een vaste dag en een vast adres.

In de volgende situaties is er geen sprake van leerlingenvervoer:

  • 1.

    Vervoer tussen schoolgebouwen onderling

  • 2.

    Vervoer tussen school en zwembad of gymnastieklokaal

  • 3.

    Vervoer voor medische of paramedische behandeling

  • 4.

    Vervoer voor schoolreisjes en sportdagen

  • 5.

    Vervoer naar logeerhuizen buiten de gemeente Zevenaar

23. Structurele opvang

De gemeente wil onder bepaalde voorwaarden toestaan dat leerlingen na school naar een ander adres als het thuisadres worden gebracht. Dit adres wordt dan beschouwd als zijnde ‘woning’ in de Verordening. Hier zijn randvoorwaarden aan verbonden:

  • -

    het opvangadres ligt op de bestaande schoolvervoerroute;

  • -

    de opvang is structureel, d.w.z. op dezelfde dagen van de week en op hetzelfde adres;

  • -

    de extra kosten die aan het vervoer verbonden kunnen zijn, komen voor rekening van de ouders/verzorgers;

  • -

    het aanvullende vervoer mag geen nadelige consequenties hebben voor de andere leerlingen in de taxi.

24. Co-ouderschap

Het begrip “woning” is in de verordening omschreven als “de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft”. Bij co-ouderschap, als er sprake is van regelmaat en structuur in het verblijf op beide adressen, voldoet deze omschrijving niet. In die gevallen kan worden volstaan met een schriftelijke verklaring van de ouders dat de leerling structureel op bepaalde dagen van de week afwisselend bij een van de ouders woont. De rekening gaat uit van het begrip: feitelijk woonadres. Beide ouders dienen een aanvraag in te dienen. Beide aanvragen worden getoetst aan de verordening leerlingenvervoer (dichtstbijzijnde toegankelijke school, afstandscriterium).

25. Stagevervoer

  • 1. Conform geldende jurisprudentie valt stage onder het leerlingenvervoer, mits deze stage onderdeel is van het schoolplan. Leerlingen lopen stage om zich voor te bereiden op deelname aan het maatschappelijk verkeer. Met dit als achtergrond verwacht de gemeente van de leerling, zijn/haar ouders, maar ook van de school dat de maximaal mogelijke zelfstandigheid in het reizen naar het stageadres wordt nagestreefd.

  • 2. Naar analogie van ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’ wordt het begrip ‘dichtstbijzijnde toegankelijke stage’ gehanteerd. Een verzoek om vervoer moet vergezeld gaan van een stage overeenkomst. De school dient te zoeken naar een stageplaats zo dicht mogelijk bij de woning of op de route tussen woning en school. Wanneer hiervan wordt afgeweken, wordt bekostiging van vervoer naar een stageplaats alleen toegekend als de school deze keuze toereikend motiveert.

  • 3. Vervoer vindt uitsluitend plaats op vaste uren in de ochtend en middag, aansluitend aan de schooltijden zoals vermeld in de schoolgids.

  • 4. Stage vervoer tijdens weekenden of schoolvakanties wordt niet bekostigd.

Bij leerlingen die ouder zijn dan 18 jaar wordt de vervoersvergoeding in principe niet vanuit het leerlingenvervoer verstrekt, maar vanuit de collectieve vervoersvoorziening van de Wmo (zoals het reizen met de kortingspas).

§ 7 Begeleiding

26. Begeleiding in het vervoer

Begeleiding is primair een taak van de ouders. Blijken zij niet in staat te zijn te begeleiden, dan dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen (bijv. oppas, buren, familie). In noodsituaties kunnen ouders een beroep doen op de hardheidsclausule in de verordening.

Als een leerling samen met andere leerlingen in een bus(je) wordt vervoerd en daarbij, zoals de gemeente zelf stelt, moet worden begeleid vanwege de aanwezigheid van andere leerlingen, is de gemeente gehouden de begeleiding in het gecombineerde vervoer te verzorgen. Het gaat hier dus om begeleiding die niet nodig is als de leerling individueel zou worden vervoerd.

27. Ongewenst gedrag in aangepast vervoer

In principe begeleidt de chauffeur de leerlingen. Ouders zijn echter verantwoordelijk voor het gedrag van hun kinderen in het aangepast vervoer en dienen hun kinderen te instrueren zich te gedragen. Blijkt er toch aanvullende begeleiding nodig te zijn, dan stelt de gemeente de ouders/verzorgers een zitplaats ter beschikking voor de begeleiding. De ouders worden hierbij gewaarschuwd dat als de begeleiding niet geleverd wordt en/of het gedrag van de leerling niet verbetert, de gemeente kan besluiten het aangepast vervoer te beëindigen.

§ 8 Slotbepalingen

28. Waarin niet is voorzien

In alle situaties waarin de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018 en de beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2018 niet voorzien beslissen burgemeester en wethouders.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 10 juli 2018.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar,

de secretaris,

M. Tromp

de burgemeester,

P. Schadd-de Boer