Subsidieverordening Monumenten Zevenaar 2018

Geldend van 27-10-2018 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Monumenten Zevenaar 2018

Hoofdstuk 1 algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    monument: een object dat op grond van de Erfgoedverordening Zevenaar 2018 is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • b.

    onderhoud: periodieke werkzaamheden aan een monument die er toe dienen het monument in goede staat te houden respectievelijk als zodanig in stand te houden en/of om toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen.

  • c.

    restauratie: werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die het normale onderhoud te boven gaan.

  • d.

    Erfgoedcommissie: de commissie zoals bedoeld in de Erfgoedverordening Zevenaar 2018.

  • e.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan alle gemeentelijke monumenten in de zin van artikel 1 van de Erfgoedverordening Zevenaar 2018.

  • 2. Hoofdstuk 4, titel 4.2 Subsidies, van de Awb is onverkort van toepassing.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1. Het college is bevoegd tot het verlenen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Het college is eveneens bevoegd tot vaststellen en uitbetalen van subsidie, het intrekken of wijzigen van besluiten tot subsidieverlening en subsidievaststelling, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

Artikel 4 Subsidieplafond

De gemeenteraad stelt per kalenderjaar een subsidieplafond vast als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Awb voor de in deze verordening beschreven subsidies.

Hoofdstuk 2 de aanvraagprocedure

Artikel 5 De aanvraag

Een volledige subsidieaanvraag wordt schriftelijk of digitaal bij het college ingediend vanaf 1 januari van het jaar waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt. De uitvoering van de werkzaamheden mag niet eerder beginnen dan nadat het college een subsidiebeschikking heeft gegeven.

Artikel 6 Gegevens

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    Een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden, die de oude en de nieuwe toestand weergeeft of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting.

  • b.

    Andere door het college als nodig beoordeelde gegevens:

    • 1.

      Een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden, die de oude en de nieuwe toestand weergeeft of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting.

    • 2.

      voor zover van toepassing: tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100);

    • 3.

      een recent (dat wil zeggen niet ouder dan een jaar) inspectierapport van een naar het oordeel van burgemeester en wethouders ten aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling;

    • 4.

      voor zover van toepassing: de naam en het adres van het bedrijf dat een voorziening treft.

Artikel 7 Advisering en beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een subsidieaanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. De Erfgoedcommissie kan op verzoek het college adviseren over de onderhoudsaanvragen.

    Het college informeert de Erfgoedcommissie over de genomen subsidiebesluiten.

  • 3. Het college kan de beslistermijn bedoeld in lid 1 ten hoogste met acht weken verlengen.

Hoofdstuk 3 subsidieverlening

Artikel 8 Subsidiabele werkzaamheden

  • 1. Het college kan uitsluitend éénmaal per drie kalenderjaren subsidie verlenen voor hetzelfde monument voor de volgende onderhoudswerkzaamheden:

    • a.

      Buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren. In totaal zijn 50% van deze werkzaamheden subsidiabel.

    • b.

      Herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en beperkt herstel van sporen).

    • c.

      Herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen.

    • d.

      Herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren, en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water.

    • e.

      Herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terug- plaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken.

    • f.

      Herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen.

    • g.

      Herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast.

    • h.

      Inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels.

    • i.

      Vervangen of inboeten van natuursteen op kleine schaal.

    • j.

      Behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters.

    • k.

      Herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en spantbenen).

    • l.

      Herstel van glas-in-loodbeglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas.

    • m.

      Vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde.

    • n.

      Herstel van historisch waardevolle ramen.

    • o.

      Het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines.

    • p.

      Het opstellen van een onderhoudsplan.

  • 2. Het college kan in afwijking van of ter aanvulling op de in lid 1 bedoelde onderhoudskosten incidenteel subsidie verlenen voor de volgende restauratiewerkzaamheden aan:

    • a.

      Afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur). Het gaat dan om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen.

    • b.

      Reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voor zover deze verdwijning en wijziging afbreuk doet aan de monumentale waarde van het object.

  • 3. In het kader van dit artikellid te verstrekken subsidies kunnen mede begrepen worden:

    • a.

      De kosten voor het opstellen van een restauratieplan.

    • b.

      De kosten voor het opstellen van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek.

    • c.

      De kosten voor een verfonderzoek.

    • d.

      De kosten voor een onderzoek naar mogelijke gevolgen voor het monument van het treffen van duurzaamheidsmaatregelen.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1. Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van de subsidiabel geachte werkzaamheden als bedoeld in artikel 8 voor zover het betreft:

    • a.

      De directe kosten dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten.

    • b.

      De indirecte kosten dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst.

  • 2. Het college kan eveneens subsidie verlenen voor het lidmaatschap van de Gelderse Monumentenwacht.

  • 3. De subsidie kan uitsluitend worden toegekend voor de kosten van onderhoudswerkzaamheden die een bedrag van € 500,-- te boven gaan.

  • 4. Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid uitvoert, zijn alleen de materiaalkosten subsidiabel die een bedrag van € 400,-- te boven gaan.

  • 5. Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten kan het college criteria, maxima en normbedragen vaststellen.

Artikel 10 Eigenaar

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de natuurlijke of rechtspersoon, die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een monument, of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Artikel 11 Subsidiepercentage en -maximum

De subsidie in de kosten van restauratie of onderhoud van een monument bedraagt 25% van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten, als genoemd in artikel 9, tot een bedrag van maximaal € 3.000,-- per aanvraag en wordt slechts éénmaal per drie kalenderjaren voor hetzelfde monument verstrekt.

Artikel 12 Toetsingscriteria

  • 1. De subsidieaanvragen worden in volgorde van binnenkomst door het college afgehandeld.

  • 2. Aanvragen die uitsluitend op grond van het beschikbare budget dienen te worden afgewezen, kunnen met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar wederom worden ingediend.

Voorwaarden subsidieverlening

Artikel 13 Inspectie

De aanvrager van subsidie dient een door het college aangewezen onafhankelijke deskundige of een ambtelijk medewerker van de gemeente desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

Artikel 14 Uitvoeringsvoorschriften

  • 1. Het college kan aan de uitvoering van de werkzaamheden nadere voorschriften verbinden overeenkomstig de ‘Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van de duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden’, van de provincie Gelderland, welke regeling deel uitmaakt van deze verordening.

  • 2. Het college is bevoegd de “Uitvoeringsvoorschriften” te wijzigen en nieuwe voorschriften er aan toe te voegen.

Artikel 15 Uitvoering in afwijking verstrekte gegevens

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van het college.

Artikel 16 Afwijzing

Er wordt geen subsidie verleend indien:

  • a.

    De aanvrager niet aantoonbaar de juridische eigenaar van het monument is of wordt.

  • b.

    Voor de werkzaamheden een vergunning is vereist en deze niet is verleend.

  • c.

    De kosten van de werkzaamheden kunnen worden gedekt door een brandverzekering, een stormverzekering of enige andere vorm van verzekering.

  • d.

    Met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen voordat de subsidie is verleend.

  • e.

    De aanvrager geen inspectie toestaat als bedoeld in artikel 13.

  • f.

    Het onderhouds- of restauratieplan geen zicht geeft op duurzaam herstel of instandhouding van het monument.

  • g.

    Door de uitvoering van de werkzaamheden de (historische) karakteristiek wordt aangetast.

  • h.

    De kosten van de gevraagde voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat.

  • i.

    Het bedrijf dat de werkzaamheden uitvoert niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 18 Aanvang werkzaamheden

  • 1. De subsidie vervalt als niet binnen 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot voorlopige subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

  • 2. De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na datum van verzending van het besluit tot voorlopige subsidieverlening.

  • 3. Bij onvoorziene omstandigheden -die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen- kan het college de in het eerste en tweede lid genoemde termijn schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

Artikel 19 De subsidievaststelling

De definitieve vaststelling van het subsidiebedrag en de uitbetaling vinden plaats nadat:

  • a.

    De in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk of digitaal binnen drie maanden na voltooiing van de werkzaamheden zijn gereed gemeld.

  • b.

    De werkzaamheden zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • c.

    Bij de gereedmelding de volgende bescheiden zijn ingediend: een gespecificeerde financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten, vergezeld van de originele rekeningen en kopieën van giro- en bankafschriften of contant betaalde rekeningen, voorzien van een verklaring met handtekening van de desbetreffende firma.

  • d.

    De onder c. genoemde bescheiden zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

Artikel 20 Uitbetaling

Uitbetaling vindt plaats binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven rekeningnummer.

Artikel 21 Indexering

Jaarlijks wordt het door de gemeente in de gemeentebegroting gehanteerde indexcijfer toegepast op de subsidiebudgetten.

Hoofdstuk 4 bijzondere en slotbepalingen

Artikel 21 Bijzondere bepalingen

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen:

    • a.

      Ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze verordening.

    • b.

      Bijzondere voorschriften stellen.

  • 2. Het verlenen van ontheffing en het stellen van bijzondere voorschriften vindt niet plaats dan nadat de Erfgoedcommissie is gehoord.

  • 3. Op een aanvraag om subsidie, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, alsmede op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke aanvraag, blijven de voorschriften van de Subsidieverordening Monumenten Zevenaar 2014 en de daarop berustende bepalingen van toepassing.

Artikel 22 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieverordening Monumenten Zevenaar 2018.

  • 2. De bekendmaking en inwerkingtreding van verordeningen is geregeld in de artikelen 139 tot en met 144 van de Gemeentewet.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zevenaar in zijn openbare vergadering van 26 september 2018.

De griffier

E.M. Geldorp

De voorzitter

P. Schadd-de Boer