Marktreglement Zevenaar 2019

Geldend van 04-04-2019 t/m heden

Intitulé

Marktreglement Zevenaar 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Zevenaar 2019, en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de weekmarkt in Zevenaar;

BESLUIT

vast te stellen de volgende nadere regels voor de weekmarkt in de gemeente Zevenaar;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

De in artikel 1 van de Marktverordening Zevenaar 2019 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige van toepassing op deze nadere regels.

HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de geldigheidstermijn van de vergunning;

    • f.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst.

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitlijst

  • 1. Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

  • 2. De inschrijving op de anciënniteitslijst wordt doorgehaald indien:

    • a.

      de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken;

    • b.

      aan de houder van een vaste standplaats vergunning wordt verleend om zich te laten waarnemen.

Artikel 4. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

  • 1. Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

    • a.

      de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

    • b.

      een gegadigde die op basis van nader door het college te bepalen selectiecriteria het meest bijdraagt aan de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de markt.

  • 2. Het college is bevoegd af te wijken van de in lid 1 onder a. bedoelde toewijzing op basis van de volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst indien dit in het belang is van een goede verdeling van branches over de markt en het functioneren van de markt als geheel.

  • 3. Voordat het college overgaat tot het verlenen van een vergunning voor het innemen van een vaste standplaats aan een nieuwe vergunninghouder wordt de aanvraag aan de selectiecommissie voorgelegd.

  • 4. De selectiecommissie bestaat uit drie afgevaardigden namens de vaste standplaatshouders op de markt, de marktmanager en de beleidsmedewerker marktzaken.

  • 5. De selectiecommissie heeft tot taak het college aan de hand van vooraf vastgestelde selectiecriteria te adviseren over de invulling van vacatures op de markt.

Artikel 5 Waarnemen van de vaste standplaats

  • 1. Om in aanmerking te komen voor een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de Marktverordening Zevenaar 2019 moet de waarnemer:

    • a.

      persoonlijk voldoen aan de vereisten in artikel 8 van de Marktverordening Zevenaar 2019;

    • b.

      ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder hebben gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf hebben gefunctioneerd.

  • 2. Een vergunninghouder die zijn vaste standplaats laat waarnemen is hoofdelijk verantwoordelijk voor de inrichting van de standplaats en het naleven van de vergunningsvoorschriften.

  • 3. De opbouw van anciënniteit stopt op het moment dat de houder van de vaste standplaats een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5 van de Marktverordening Zevenaar 2019.

Artikel 6. Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen aan gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór 12.00 uur aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 7. Toewijzing standwerkersplaats

  • 1. Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 8. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 6 neemt de vergunninghouder de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet zonder ontheffing van het college aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 9. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De afwezigheid vanwege vakantie mag niet langer duren dan 5 achtereenvolgende marktdagen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 10. Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats moet minimaal 40 maal per jaar zijn standplaats op de markt innemen anders vervalt zijn vergunning.

Artikel 11. Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 8.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats tijdelijk te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2½ uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuigruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 12.00 uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 14 Verzorging standplaats

De vergunninghouder dient:

  • a.

    ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • b.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen;

  • c.

    voordat hij het marktterrein verlaat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon achter te laten en zelf zorg te dragen voor de afvoer van het afval.

Artikel 15. Afvalbakken

De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.

Artikel 16. Elektriciteit

Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van het college verboden op zijn standplaats:

  • a.

    gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

  • b.

    elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om zelf hierin te voorzien.

Artikel 17. Geluidsapparatuur

  • 1. Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 18. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

Het is de vergunninghouder zonder ontheffing van het college verboden verwarmingstoestellen, bak- of kookinstallaties te gebruiken.

Artikel 19. Parkeren marktvoertuigen

Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren naar de markt worden of zijn aangevoerd, op het marktterrein aanwezig te hebben. Het college kan hiervan ontheffing verlenen in het belang van een goed verloop van de markt.

Artikel 20. Overige verbodsbepalingen

Het is de vergunninghouder verboden:

  • a.

    zich behoudens ontheffing van het college langer dan 1 uur van zijn standplaats te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

  • b.

    op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • c.

    meer ruimte in te nemen achter de kraam dan hem in de vergunning is toegewezen;

  • d.

    de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • e.

    de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein te hinderen of te belemmeren;

  • f.

    zich behoudens ontheffing van het college aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

  • g.

    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor vergunning is verleend. Het college kan van deze bepaling ontheffing verlenen ten aanzien van bepaalde seizoensgebonden artikelen;

  • h.

    op de markt afval aan te voeren. Onder afval wordt mede verstaan waren, goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 21. Intrekken oude regeling

Het “Marktreglement Zevenaar 2009” wordt ingetrokken.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 23. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement Zevenaar 2019.

Ondertekening

Zevenaar, 19 maart 2019.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar

de secretaris,

Michel Tromp

secretaris

de burgemeester,

Lucien van Riswijk

burgemeester

Toelichting

ALGEMENE TOELICHTING

De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de Marktverordening Zevenaar 2019 de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Getracht wordt om hiermee een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeesters. Het verdient aanbeveling om beleidsregels vast te stellen ten aanzien van het toestaan van standwerkers, de wachtlijsten, het toegestane verkoopmateriaal, de verzorging van de standplaats, het gebruik van elektriciteit, et cetera.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de Martkverordening Zevenaar 2019 (individuele vergunning), is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.

In de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • e.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • h.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

  • i.

    anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • j.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

Onder c is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft. Het is van belang dat gemeenten met betrekking tot de hier opgesomde punten zelf een duidelijk beleid ontwikkelen. Het verdient aanbeveling dat gemeenten zich hierbij mede baseren op de Handreiking veiligheid markten. Dit is een uitgave die tot stand is gekomen met behulp van de HBD, CVAH en de VNG, en opgesteld door het onderzoeks- en adviesbureau SGBO in 2008. De handreiking geeft richtlijnen voor maatregelen voor zowel gemeenten als ondernemers.

Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.

Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.

Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.

Onderdeel e. is toegevoegd naar aanleiding van recente jurisprudentie omtrent heb begrip “schaarse vergunning”. Belangrijkste kenmerken van deze jurisprudentie:

  • -

    daar waar sprake is van een beperkt aantal vergunningen waarbij het aantal gegadigden het aantal vergunningen overtreft (de zogenaamde schaarse vergunningen) zijn vergunningen voor onbepaalde tijd in beginsel niet toegestaan;

  • -

    bij schaarse vergunningen is openbaarheid en transparantie verplicht zodat alle potentiële gegadigden een eerlijke kans hebben om mee te dingen naar de vergunning.

Op dit moment zijn er nog geen aanbevelingen vanuit de VNG hoe hier mee om te gaan. De VNG is hierover met de brancheorganisatie (Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel) in overleg. Onderdeel e. maakt het in ieder geval mogelijk een beperkte termijn aan de marktvergunning te verbinden.

Jurisprudentie

ECLI:NL:RVS:2016:2927 inzake schaarse vergunningen

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitslijst

De gemeenten die nog geen anciënniteitslijst hebben, dienen bij introductie van deze lijst een overgangsregeling te maken, om te voorkomen dat reeds gevestigde vergunninghouders achter worden gesteld bij nieuwkomers. Voor alle duidelijkheid zouden alle vergunninghouders schriftelijk kunnen worden bericht hoe ze zijn ingeschreven op deze lijst. Immers, indien volgens het overgangsrecht bestaande vergunningen van kracht blijven onder de nieuwe verordening, is uit deze vergunningen niet de positie op de lijst af te lezen.

Artikel 4. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen.

Daarna komen in aanmerking gegadigden die via een sollicitatieprocedure een standplaats willen verwerven. Het college neemt een beslissing aan de hand van vooraf vastgestelde kwaliteitscriteria of de standplaats een toegevoegde waarde heeft voor de markt. Het is aan te raden hiervoor beleidsregels vast te stellen.

Indien het college een branche-indeling heeft vastgesteld, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening dienen te worden gehouden.

In lid 2 is een uitzonderingsbepaling opgenomen om te voorkomen dat het functioneren van de markt als geheel in gevaar komt. Als voorbeeld noemen wij het concentreren van “trekkers” op een locatie waardoor de loop op andere locaties van de markt minder wordt. Het is aan te raden hiervoor beleidsregels vast te leggen.

Artikel 5. Waarnemen van de standplaats

Vanuit het oogpunt van het behoud van een kwalitatief hoogwaardige markt kan het soms gewenst zijn om de vergunninghouder de mogelijkheid te bieden zich te laten waarnemen. Dit betekent wel dat de vergunninghouder geen anciënniteit kan opbouwen. Bovendien blijft de vergunninghouder geheel verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften in de vergunning en de bepalingen in de marktverordening en marktreglement.

Artikel 6. Toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.

Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester dient te worden gekoppeld aan het in artikel 14, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.

Artikel 7. Toewijzing standwerkersplaats

Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Het college dient van tevoren de manier van loting vast te stellen. Het verdient daarbij aanbeveling hierbij voorrang te geven aan de marktkooplieden van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden.

Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.

Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.

Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst, dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.

Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde standplaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende standplaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke standplaatsen aan stille kramers is alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde standplaatsen meer beschikbaar zijn.

Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.

Jurisprudentie

ARRS 26 juli 1991, JG 92.0124 m.nt. van L.J.J. Rogier, inzake sanctioneren van een standwerker.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 8. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In artikel 8 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening Zevenaar 2018 (individuele vergunning) is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.

De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 11 (‘bijzondere omstandigheden’) en 14 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

Toegevoegd is de mogelijkheid dat het college een ontheffing kan verlenen van de verplichting bedoeld in lid 1 van dit artikel. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om één organisator een standplaatsvergunning te verlenen die vervolgens roulerend beschikbaar wordt gesteld voor verschillende aanbieders van streekproducten. Daarbij dienen wel voorwaarden te worden gesteld dat de verleende vergunning geen economisch verhandelbaar object wordt.

Jurisprudentie

  • -

    Vz ARRvS, 2 juli 1993, JG 1994/206, inzake onderscheid natuurlijk persoon/rechtspersoon;

  • -

    Rechtbank Almelo 18 augustus 1995, GS (1995) 7022,3 m.nt. van E. Brederveld, inzake aanschrijving om standplaats persoonlijk in te nemen.

Artikel 9. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GGD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

Artikel 10. Aantal keren innemen standplaats

Om te voorkomen dat het innemen van een standplaats een vrijblijvende aangelegenheid is, wordt in dit artikel het aantal keren bepaald dat een standplaats ingenomen moet worden.

Artikel 11. Ontheffing en vervanging

Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld ontheffing worden verleend voor vergunninghouders, die tevens de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien. Onder bijzondere omstandigheden wordt ook ziekte van de vergunninghouder verstaan. (Zie ook de toelichting bij artikel 10).

Tweede lid: In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Tweede lid: Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.

Jurisprudentie

Kantongerecht Maastricht 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met zorgplicht gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.

Artikel 14. Verzorging standplaats

Het behoeft geen betoog, dat voor het aanzien van de weekmarkt noodzakelijk is, dat de vergunninghouders er zorg voor dragen dat de terreinen tijdens de markttijd schoon worden gehouden en dat zij na de markttijd schoon worden opgeleverd.

Artikel 15. Afvalbakken

Dit artikel is opgenomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat de markt wordt vervuild door zakjes en servetjes van ter plaatse genuttigde etenswaren.

Artikel 16. Elektriciteit

Elektriciteit is een algemene marktvoorziening. Dit artikel ziet erop toe dat elektriciteit op een verantwoorde en veilige wijze wordt geleverd.

Artikel 17. Geluidsapparatuur

Dit artikel impliceert dat ook het zogenaamde proefspelen van c.d.'s e.d. ten behoeve van de verkoop niet is toegestaan behoudens toestemming van het college.

Artikel 18. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

Het toelaten tot de weekmarkt van kooplieden die hun waren ter plaatse voor consumptie gereedmaken impliceert dat het college hen toestaat van verwarmingsapparaturen gebruik te maken. Door het toelaten van verwarmingsapparaten e.d. te verbinden aan een ontheffingsbeleid kan controle worden uitgeoefend op een juiste toepassing ter voorkoming van gevaarzettende situaties.

Artikel 19. Parkeren marktvoertuigen

In beginsel wordt ervan uitgegaan dat vanuit het oogpunt van het aanzien van de markt het marktterrein zoveel mogelijk gevrijwaard blijft van voertuigen waarmee goederen of waren zijn aangevoerd. In de marktopstelling kunnen echter door het college door middel van een ontheffing plaatsen worden aangegeven waar marktvoertuigen mogen staan binnen het marktterrein.

Artikel 20. Overige verbodsbepalingen

Dit artikel geeft enkele algemene aanwijzingen op het gebied van de orde op de markt waaraan de vergunninghouder zicht dient te houden.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 21. Intrekken oude regeling

Indien er in het verleden reeds een marktreglement of beleidsregels zijn opgesteld dienen deze te worden ingetrokken.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

Artikel 23. Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van eventuele nog volgende reglementen.