Regeling vervallen per 12-01-2015

Verordening op het burgerinitiatief

Geldend van 05-10-2013 t/m 11-01-2015

Intitulé

Verordening op het burgerinitiatief

Verordening op het burgerinitiatief

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel:

  • a.

    een uitgewerkt voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad of

  • b.

    een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een concreet omschreven onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2 Initiatiefgerechtigden

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Zoetermeer, alsmede ingezetenen van de gemeente van veertien jaar en ouder die, met uitzondering van hun leeftijd, voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 3 Indiening verzoek

  • 1.

    • Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    een nauwkeurige uitwerking van het voorstel of een concreet omschreven onderwerp;

    de achternaam, de eerste voornaam en verdere voorletters, de geboortedatum, het adres, de postcode, het telefoonnummer, het e-mailadres en de handtekening van de verzoeker en

    een lijst met de achternamen, de eerste voornaam en verdere voorletters, de adressen, de postcodes, de telefoonnummers, de e-mailadressen en de geboortedata en handtekeningen vande initiatiefgerechtigden, die op grond van artikel 4, tweede lid, sub a, het verzoek ondersteunen.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek en van de ondersteuningsverklaringen wordt gebruik gemaakt van een daartoe door het college verstrekt standaardformulier, dat verkrijgbaar is op het stadhuis. Ook kunnen het verzoek en de ondersteuningsverklaringen afzonderlijk digitaal worden ingediend via de Digitale balie met gebruik van DigiD.

Artikel 4 Ontvankelijkheid

  • 1. Het Presidium plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering indien en zodra daartoe door een initiatiefgerechtigde een ontvankelijk verzoek is ingediend.

  • 2. Niet –ontvankelijk is het burgerinitiatiefvoorstel, dat:

    • a.

      niet door ten minste 25 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 5 bevat;

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 3.

  • 3. Indien een burgerinitiatiefvoorstel op grond van het gestelde in het vorige lid onder “a” of “c” ongeldig is, wordt het, met redenen omkleed, aan de initiatiefgerechtigde teruggezonden teneinde hem in de gelegenheid te stellen om het aan te vullen of te corrigeren.

  • 4. Indien het burgerinitiatiefvoorstel op grond van het gestelde in het vorige lid onder “b” niet ontvankelijk is, wordt het op de lijst van ingekomen stukken van de raad geplaatst met het voorstel om de afdoening aan het college op te dragen.

Artikel 5 Uitsluitinggronden

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een onderwerp dat louter een privé-belang betreft;

  • d.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • e.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • f.

    een onderwerp waarover korter dan 1 jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen of een onderwerp wat bij de raad in behandeling is.

Artikel 6 Procedure ontvankelijk burgerinitiatief

  • 1. Een ontvankelijk burgerinitiatiefvoorstel wordt geplaatst op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 2. De raad neemt

  • v het verzoek terstond in behandeling of

  • v laat het burgerinitiatiefvoorstel agenderen voor de eerstvolgende vergadering van de desbetreffende raadscommissie;

  • 3. De burgemeester of de voorzitter van de raadscommissie nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of een door hem aangewezen persoon bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub a, heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 4. Indien het voorstel wordt behandeld in een raadscommissie, wordt daarover advies uitgebracht aan de raad.

  • 5. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in de openbare bekendmakingen van de gemeente op de gemeentelijke pagina van het plaatselijk blad en op de site van de gemeente: www.zoetermeer.nl.

  • 6. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

  • 7. De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

  • 8. Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.

Artikel 7 Burgerjaarverslag

De burgemeester brengt elk jaar in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Indien over deze verordening geen referendum wordt gehouden, treedt hij in werking 6 weken na de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 10 juli 2008,

de griffier, de burgemeester,

Toelichting op de verordening op het burgerinitiatief

Artikelsgewijs toelichting

Artikel 1

Er is voor gekozen de term “burgerinitiatiefvoorstel” te hanteren ter aanduiding van het voorstel dat door een burger bij de gemeenteraad kan worden ingediend. Deze indiening is op twee manieren mogelijk. Ten eerste kan de burger een uitgewerkt voorstel voorleggen, waarbij bijvoorbeeld gedacht wordt aan een feitelijke beschrijving, een planning, een financiële dekking etc. Ten tweede wordt de mogelijkheid geopend dat de burger kan volstaan met een onderwerp, zonder dat hieraan allerlei vereisten worden gekoppeld. Het is uiteraard wel de bedoeling dat het onderwerp zo concreet mogelijk wordt omschreven, zodat bijvoorbeeld niet het onderwerp: milieu wordt aangedragen, maar als onderwerp wordt aangegeven de milieuoverlast in een aangegeven gebied.

Artikel 2

Het initiatiefrecht wordt toegekend aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. Daarnaast is de raad van oordeel dat de categorie initiatiefgerechtigden ruimer kan worden gekozen en dat personen van 14 jaar en ouder heel goed in staat moeten worden geacht hun voorstellen aan de gemeenteraad voor te leggen. Bovendien worden jongeren op deze wijze betrokken bij de gemeentelijke politiek. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, lijkt het moment van indiening van het verzoek aangewezen.

Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats.

Artikel 3

Omdat de burgemeester de voorzitter van de raad is, ligt het voor de hand om het burgerinitiatiefvoorstel bij hem te laten indienen. Aan het verzoek wordt een aantal minimumvereisten gesteld. Het is uit praktische overwegingen, zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatiefvoorstel plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Zo’n formulier is als bijlage hierbij gevoegd. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen, zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen, wordt ook naar adressen en geboortedata gevraagd. Zie hiervoor bijlage 2.

Artikel 4

Dit artikel bevat de vereisten waaraan het verzoek moet voldoen. Gekozen is voor een ondersteuning van tenminste 25 initiatiefgerechtigden. Dit omdat het toch een inbreuk betekent op het uitgangspunt dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dat hierop een uitzondering wordt gemaakt, is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatiefvoorstel ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen.

Teneinde de agenda van de raad niet te belasten met ongeldige burgerinitiatiefvoorstellen is er voor gekozen om de toetsing van de voorstellen op ontvankelijkheid bij het Presidium te leggen. Voorts is aangegeven op welke wijze met niet-ontvankelijke burgerinitiatiefvoorstellen wordt omgegaan.

Artikel 5

De beperkingen aan de inhoud van het burgerinitiatiefvoorstel vloeien grotendeels voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatiefvoorstel kan doen, omdat hij er niet over gaat.

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn.

Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of een spreekuur van een wethouder. Een zaak van louter privébelang kan uiteraard ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Uiteraard is het wel mogelijk dat een privé-belang op de achtergrond meespeelt. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtenprocedure doorkruist.

Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die nog minder dan 1 jaar geleden in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren.

Artikel 6

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten voor ontvankelijkheid en een besluit neemt over de behandeling. Deze taak is in artikel 4 bij het Presidium belegd.

In sommige gevallen kan het zinnig zijn dat een raadscommissie eerst advies uitbrengt. Hierin is voorzien. Als de raad besluit tot behandeling in de raadsvergadering, bestaat nog de keuze dit direct te doen of na eventuele nadere advisering van de gemeentelijke organisatie of derden, dit op een volgende vergadering terug te laten komen. De indiener wordt uitgenodigd voor de betreffende vergadering en heeft daarbij de gelegenheid zijn voorstel nader toe te lichten. Het besluit dat de raad neemt wordt aan de verzoeker en op de gebruikelijke wijze in de gemeente bekend gemaakt. Soms kan er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep (artikel 6:3 Awb). Dit ligt aan het soort besluit en de inhoud daarvan.

Artikel 7

De burgemeester brengt jaarlijks een zogenaamd burgerjaarverslag aan de raad uit. Dit verslag bevat in ieder geval rapportages over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie. Het burgerinitiatief valt hieronder.