Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaatsen (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zoetermeer 2020)

Geldend van 01-05-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaatsen (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zoetermeer 2020)

De raad van de gemeente Zoetermeer;

gelezen het voorstel van het college van 18 februari 2020

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen de Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2020

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • b.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van personen van 0 t/m 11 jaar;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    begraafplaats:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats Hoflaan, gelegen aan de Buytenparklaan te Zoetermeer;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats Binnenweg, gelegen aan de Binnenweg te Zoetermeer.

  • e.

    beheerder: de persoon die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • f.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een recht van gebruik van een urnennis is verleend;

  • g.

    gedenkteken: een monument van steen, glas, hout of een ander materiaal om een overledene te herdenken;

  • h.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • i.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • j.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • k.

    grafrecht: een al dan niet uitsluitend recht tot gebruik van een grafruimte;

  • l.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • m.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken van personen van 0 t/m 11 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen met de as van personen van 0 t/m 11 jaar;

    • 3.

      het doen verstrooien van as van kinderen van 0 t/m 11 jaar;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf of een urnengraf;

  • o.

    urn: een siervoorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • p.

    urnengraf: een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen en het verstrooien van as;

  • q.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon een gebruiksrecht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf en urnengraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen kindergraf en urnennis.

Artikel 3. Beheer begraafplaatsen

  • 1. Het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen berust bij het college. Het beheer omvat het onderhouden en exploiteren van de terreinen en de gebouwen;

  • 2. Het college wijst een beheerder(s) aan die belast wordt met:

    • a.

      De administratie van de begraafplaatsen;

    • b.

      Het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen;

    • c.

      Het openen en sluiten van de graven voor een begraving, opgraving of ruiming c.q. bijzetting of ruiming;

    • d.

      De verstrooiing van as.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 4. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Het college kan nadere regels stellen.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onderdeel a van het derde lid.

  • 5. Het is verboden om zich met een hond (al dan niet aangelijnd) op de begraafplaats te begeven.

  • 6. Het is verboden om op de begraafplaats te fietsen.

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op een begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf plaatsvindt, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 ,tweede lid, tweede volzin.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

Het college stelt de tijden van begraven en het bezorgen van as vast.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      urnengraven;

    • c.

      urnennissen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven.

  • 3. Sommige typen graven, urnenruimten of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet op elke begraafplaats beschikbaar. Er bestaat geen recht op uitgifte of levering.

Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In elk algemeen graf kan per verdieping slechts één lijk worden begraven. Bijzetting vindt plaats van beneden naar boven.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. De beheerder bepaalt de volgorde van uitgifte van de graven.

  • 3. De beheerder kan een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op een begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15. Termijnen graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10, 20, 30 of 40 jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5, 10, 15 of 20 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het recht op een urnengraf wordt voor een termijn van tenminste 10 jaar uitgegeven.

  • 4. Het in het derde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5 of 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5. Het recht op het gebruik van een urnennis wordt voor een termijn van tenminste 5 jaar uitgegeven.

  • 6. Het in het vijfde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de gebruiker verlengd telkens met een termijn van 5 of 10 jaar mits de aanvraag voor die verlenging voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 7. Het recht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf wordt voor tenminste 10 jaar uitgegeven.

  • 8. Het in het zevende lid van dit artikel genoemde gebruiksrecht kan op verzoek van de gebruiker van een algemeen kindergraf met 5 of 10 jaar worden verlengd, mits de aanvraag voor die verlenging voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend en dit voor het beheer van de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het grafrecht kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Indien de overleden rechthebbende of gebruiker in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van één jaar, is het college bevoegd het grafrecht te doen vervallen.

Artikel 17. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende of gebruiker schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 18. Vergunning gedenkteken

  • 1. Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf en de gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, bedoeld in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Indien de termijn waarvoor het grafrecht geldt ingevolge artikel 15, tweede, vierde, zesde en achtste lid, is verlengd, wordt de vergunning geacht met eenzelfde termijn te zijn verlengd.

  • 6. Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 7. In geval van overschrijving van een grafrecht wordt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken op dit graf vanaf de datum van overschrijving geacht te zijn verleend aan de nieuwe rechthebbende of gebruiker.

Artikel 19. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van het terrein van de begraafplaatsen.

Artikel 20. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 21. Verwijdering grafbedekking en losse voorwerpen, schade

  • 1. Niet-blijvende beplanting en/of voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren en voorwerpen die buiten de maximale maat van de grafbedekking of achter het (staande) gedenkteken zijn geplaatst, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 2. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door de beheerder worden verwijderd.

  • 3. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade aan en vermissing van voorwerpen van rechthebbenden en gebruikers, waaronder inbegrepen grafstenen. Deze uitsluiting geldt echter niet voor schade of vermissing die is veroorzaakt door opzet of grove schuld van de beheerder of ander personeel van de gemeente.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN

Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden herbegraven en in geval van as, wordt de as verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw dieper in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

HOOFDSTUK 7. VERVALLEN VAN GRAFRECHTEN

Artikel 23. Vervallen van grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      Door het verlopen van de termijn;

    • b.

      Indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      Indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      Indien de betaling van het grafrecht niet binnen zes maanden na aanvang van de gestelde termijn is voldaan en/of andere financiële verplichtingen betreffende het graf of de begraafplaatsen niet zijn voldaan binnen de gestelde termijnen.

    • b.

      Indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt.

    • c.

      Indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In geen van de gevallen als bedoeld in het eerste en in het tweede lid vindt terugbetaling plaats van (een deel van) de kosten van het grafrecht of van eventuele andere kosten. Evenmin kan aanspraak worden gemaakt op enige vergoeding. Het doen van afstand ontslaat evenmin van de verplichting tot het betalen van de kosten voor de lopende termijn.

  • 4. Indien het grafrecht is vervallen en geen andere bestemming voor de eventueel in het graf aanwezige menselijke resten en/of as(-bussen) kenbaar is gemaakt, worden de resten onderin hetzelfde graf of op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats begraven en/of de as verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats; op een door de beheerder te bepalen tijdstip.

  • 5. De eventueel op het graf aanwezige grafbedekking of beplanting mag vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan hij geen aanspraken hierop doen gelden.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zoetermeer 2016”, vastgesteld 12 september 2016, wordt ingetrokken.

Artikel 25. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens één van de voorgaande verordeningen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van een oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 26. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 4 derde lid en/of artikel 5 derde lid, vijfde lid en zesde lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2020.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zoetermeer 2020”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 april 2020

de griffier,

drs. R. Blokland MCM

de voorzitter,

drs. J.P.J. Lokker