Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent de nadere uitwerking en afspraken Onderwijsachterstandenbeleid Zoetermeer 2021-2022

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent de nadere uitwerking en afspraken Onderwijsachterstandenbeleid Zoetermeer 2021-2022

1. Inleiding

Aanleiding

De huidige afspraken over onderwijsachterstanden en voor- en vroegschoolse educatie (vve) “Afspraken voor- en vroegschoolse educatie in Zoetermeer 2016-2020” lopen tot eind 2020. Vanwege de wijzigingen in het Rijksbeleid en het nieuwe gemeentelijk beleid is besloten om de afspraken te actualiseren.

Wanneer de omgeving van kinderen een optimale ontwikkeling in het onderwijs in de weg staat, spreken we van (een risico op) onderwijsachterstanden die kansenongelijkheid in de hand werkt. Deze kinderen hebben geen beperking in de aanleg, hun achterstand komt door de omgeving waarin ze opgroeien.

Onderdeel van de aanpak van het bestrijden van onderwijsachterstanden is de voor- en vroegschoolse educatie. Voor- en vroegschoolse educatie is erop gericht om kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 6 jaar, die een risico hebben op onderwijsachterstanden, optimale kansen te bieden om hun reeds opgelopen of dreigende ontwikkelingsachterstand weg te werken of te voorkomen. Centraal staat een integrale aanpak, gericht op een ononderbroken ontwikkelingsproces met specifieke aandacht voor de taalontwikkeling in een veilige, uitdagende omgeving. De totale ontwikkeling van het kind krijgt aandacht, waarbij spel, onderzoek, eigen ervaringen, talent en variatie de kernwoorden zijn.

Gemeenten krijgen geld van het Rijk om achterstanden van kinderen te voorkomen en te bestrijden. Het Rijk heeft hier ook beleid voor opgesteld. Per 2020 verandert het Rijksbeleid voor onderwijsachterstanden. De drie belangrijkste wijzigingen van het Rijksbeleid zijn:

  • Per 2020 wordt het wettelijk aantal uur voorschoolse educatie uitgebreid.

  • Het kabinet wil investeren in verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie door meer uren hbo-geschoolde professionals in te zetten, naast de mbo-geschoolde professionals.

  • De wijze waarop de risico’s van kinderen op onderwijsachterstanden worden geïdentificeerd met de zogenoemde ‘gewichtenregeling’ verandert. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft een nieuwe indicator ontwikkeld die onderwijsachterstanden beter in beeld brengt.

Naar aanleiding van bovenstaande wijzigingen heeft de gemeente nieuw gemeentelijk beleid geformuleerd, dat op 8 april 2019 door de gemeenteraad is vastgesteld. Onze ambitie is om de komende periode de succesvolle activiteiten voort te zetten en het accent te leggen op de doorontwikkeling van een bredere, integrale aanpak. Samenwerking is hierbij essentieel. Werken aan gelijke kansen is dan ook een ontwikkelopgave samen met partners. Het blijft van belang om goede voorbeelden te delen en op lokaal niveau nieuwe initiatieven te ontwikkelen. Het kind staat hierbij centraal en ons doel is om nog beter in te spelen op de actuele behoeften van het kind en zijn thuis- en omgevingssituatie, zodat kinderen met dezelfde talenten ook dezelfde goede kansen krijgen en kunnen benutten. Het peuteraanbod, waar ook voorschoolse educatie aangeboden wordt, is hierbij onmisbaar.

Leeswijzer

Hoofdstuk 1 is de inleiding en geeft de aanleiding en de context van deze notitie weer. Hoofdstuk 2 omschrijft het wettelijk kader en in hoofdstuk 3 zijn de gemeentelijke afspraken en de huidige activiteiten omschreven. De opbrengsten van de deze activiteiten staan omschreven in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 geeft weer hoe de toeleiding in Zoetermeer is geregeld.

2. Wettelijk en gemeentelijk kader

2.1 Wet ontwikkelingskansen door educatie (wet OKE)

De wet OKE vormt het wettelijk kader voor het onderwijsachterstandenbeleid. De wet OKE omvat feitelijk de volgende drie wetten:

  • Wet kinderopvang;

  • Wet op het primair onderwijs;

  • Wet op het onderwijstoezicht.

In de wet OKE staat dat de gemeente een aantal zaken geregeld moet hebben met betrekking tot voor- en vroegschoolse educatie:

  • De peutervoorzieningen financieel toegankelijk houden binnen de wettelijke randvoorwaarden;

  • Een voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod van voorschoolse educatie;

  • Toezicht en handhaving op de kwaliteit van het peuteraanbod en voorschoolse educatie;

  • Het vaststellen van de doelgroep van vroeg- en voorschoolse educatie;

  • Zich inspannen voor het bereik van alle doelgroepkinderen en zorgen voor een goede toeleiding van kinderen naar voorschoolse educatie;

  • Het organiseren van een doorgaande leerlijn;

  • Het stimuleren en ondersteunen van opbrengstgericht werken;

  • Een effectieve interactie en een effectief gebruik van onderwijstijd door pedagogisch medewerkers en leerkrachten;

  • De betrokkenheid en ontwikkeling van ondersteunend gedrag van ouders;

  • Het maken van afspraken over de resultaten van voor- en vroegschoolse educatie; monitoring van de voortgang en verantwoording van de middelen.

2.2 Gemeentelijk beleid gelijke kansen (in het onderwijs)

In Zoetermeer vinden we het maatschappelijk onwenselijk als talenten van kinderen en jongeren onopgemerkt blijven en daardoor hun potentieel niet ten volle benut wordt. De gemeente wil waar mogelijk bijdragen aan het verkleinen van sociaal maatschappelijke ongelijkheid in Zoetermeer door het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs.

Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in de nota “Ieder kind gelijke kansen Onderwijsachterstandenbeleid gemeente Zoetermeer 2019 – 2022”.

2.3 Subsidieregeling Tel mee met Taal

Het kabinet investeert, met de regeling ‘Tel mee met Taal’, de komende jaren bijna € 125 miljoen in maatregelen voor de aanpak van laaggeletterdheid bij volwassenen en leesbevordering en taalstimulering bij kinderen. Scholen, bibliotheken, werkgevers, samenwerkingsverbanden, instellingen voor jeugdgezondheidszorg, voorschoolse voorzieningen of maatschappelijke organisaties kunnen subsidie aanvragen voor het voorkomen of verminderen van laaggeletterdheid. De gemeente ondersteunt aanvragen van lokale partners als de activiteit past binnen het gemeentelijk beleid voor onderwijsachterstanden en laaggeletterdheid.

2.4 Het toezicht op vve

Er zijn meerdere instanties betrokken bij het toezicht op de kwaliteit van het vve aanbod.

  • De gemeente ziet toe op de naleving van de kwaliteitseisen op de peuteropvang locaties en de kinderdagverblijven.

  • De GGD is de wettelijk aangewezen toezichthouder voor de voorscholen. De GGD legt jaarlijks de bevindingen vast in een rapport. Wanneer er met betrekking tot de kwaliteitseisen tekorten worden geconstateerd, geeft de GGD vanuit de signalerende rol bij het toezicht op de voorschoolse educatie het rapport in afschrift ook aan de inspectie van het Onderwijs.

  • De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt specifiek de kwaliteit van vve op zowel de voor- als vroegscholen. De inspectie hanteert hiervoor een toezichtkader / werkinstructie.

3. Gemeentelijke afspraken

3.1 Rijksdefinitie vve doelgroep

De gemeente en de scholen krijgen geld van het Rijk om de benodigde vve voorzieningen te bekostigen. Vanaf 2019 gelden onderstaande indicatoren waarop de Rijksuitkering gebaseerd wordt:

  • opleidingsniveau van de moeder en de vader;

  • gemiddelde opleidingsniveau van de moeders op de school;

  • het land van herkomst van de ouders;

  • de verblijfsduur van de moeder in Nederland;

  • gebruik maken van schuldsanering.

De gemeente heeft de ruimte om samen met het onderwijs en de kinderopvang criteria op te stellen voor de definitie van doelgroepkinderen. Zoetermeer heeft een eigen doelgroep- definitie.

3.1.1 Definitie doelgroep voorschoolse educatie

Peuters vallen onder de doelgroep voor voorschoolse educatie als zij een indicatie van het consultatiebureau hebben. Zij kunnen deze indicatie krijgen op basis van:

  • taalontwikkelingsachterstand: bepaling volgens (verrijkt) Van Wiechenschema;

    en/of

  • (taal) ontwikkelingsarme thuissituatie;

    en/of

  • sociaal-emotionele ontwikkeling.

3.1.2 Definitie doelgroep vroegschoolse educatie

Een kleuter valt onder de doelgroep voor vroegschoolse educatie als:

  • hij/zij voldoet aan de definitie voor voorschoolse educatie, indien mogelijk aangetoond met het verplichte overdrachtsformulier;

    en/of

  • de ontwikkelingsleeftijd 6 maanden/3 blokjes of meer dan 6 maanden/3 blokjes lager is dan de chronologische leeftijd;

    en/of

  • hij/zij korter dan 1 jaar in Nederland woont.

3.2 Een voorschoolse voorziening

Per 2020 wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen vve groepen en reguliere peutergroepen. Vve doelgroepkinderen kunnen op alle gesubsidieerde peuterlocaties (Speeltaalhuizen) terecht voor een vve aanbod.

3.2.2 Aanbod Speeltaalhuizen

Het gesubsidieerde aanbod wordt als volgt aangeboden:

  • Startleeftijd: vanaf 2 jaar;

  • Maximale groepsgrootte: 16 peuters;

  • Aanbod reguliere peuters: 2 dagdelen, 4 uur per dagdeel;

  • Aanbod vve doelgroep peuters: 4 dagdelen, 4 uur per dagdeel;

  • De kinderopvangtoeslagtabel wordt gehanteerd, voor alle peuters, voor 2 dagdelen per week;

  • De uurprijs, zoals vastgesteld door het Rijk, wordt gehanteerd.

  • Minimale bezettingsgraad van de groepen is 80%. Wanneer een locatie voor een langere periode (+- 3 maanden) onder deze bezettingsgraad komt, gaat de organisatie met de gemeente in gesprek;

  • Op alle locaties wordt het volledige vve programma piramide aangeboden;

  • Vve doelgroep peuters worden binnen 3 maanden, na inschrijving, geplaatst.

3.2.3 Subsidieafspraken voorschoolse voorziening

  • De subsidie wordt per 2020 niet meer toegekend op basis van dagdelen, maar op basis van een schatting van het aantal vve doelgroepkinderen, het geschatte aantal kinderen zonder recht op kinderopvangtoeslag en de bijbehorende geschatte inkomsten uit ouderbijdragen voor deze kinderen.

  • De gemeente subsidieert de kosten voor alle vve doelgroep peuters voor twee dagdelen volledig.

  • Het is mogelijk om, naast de subsidie voor het uren aanbod vve, aanvullende vve subsidie aan te vragen voor vve, voor onder andere de onderstaande activiteiten:

    • °

      Ouderbetrokkenheid;

    • °

      Vve coaching van pedagogisch medewerkers op de dagopvanggroepen waar vve doelgroepkinderen geplaatst zijn;

    • °

      Vve tutoring (begeleiding aan een klein groepje doelgroep peuters). Deze medewerker wordt niet meegerekend in de beroepskracht-kind-ratio op de groepen.

    • °

      Verdieping /deskundigheidsbevordering vve;

    • °

      Project Versterkte toeleiding;

    • °

      Eenmalige inrichtingskosten lokalen (vve materialen, boeken etc.).

  • De subsidie voor bovenstaande aanvullende activiteiten worden als aparte activiteit in de subsidieaanvraag opgenomen.

3.3 Het bereik

Wij hebben de ambitie dat minimaal 90% van de doelgroep gebruik maakt van kinderopvang, waarbij het zeer wenselijk is dat de doelgroep daarbij deelneemt aan voorschoolse educatie. Tot nu toe was het bereik jaarlijks rond de 70%, waarvan 10% van de doelgroep naar een voorziening zonder vve ging.

3.4 Een vroegschoolse voorziening

Scholen worden in de periode 2020-2021 aangeduid als vve school, als zij in de voorgaande beleidsperiode (2015-2018) voldeden aan de onderstaande criteria:

  • er was sprake van minimaal 10% gewichtenleerlingen op schoolniveau;

    of

  • er op een kleine school (< 100 leerlingen) in de groepen 1 en 2 in totaal 8 of meer doelgroepkinderen onderwijs volgden.

In februari 2021 beoordelen wij of de nieuwe schoolscores voor onderwijsachterstanden stabiel genoeg zijn om, op basis hiervan, opnieuw vve scholen aan te wijzen per kalenderjaar 2022. Als overgangsperiode mogen de subsidiemiddelen voor onderwijsachterstanden per kalenderjaar 2021 ook ingezet worden voor taalondersteuning op scholen die in 2019 en 2020 een achterstandsscore van 80 of hoger hebben, berekent door het CBS.

3.4.1 Het vroegschoolse aanbod

Op de vve scholen wordt gewerkt met het programma Piramide, eventueel aangevuld met andere lesmaterialen.

3.5 De doorlopende leerlijn

Het is belangrijk dat de leerling zo min mogelijk overlap, breuken of gaten in het leerproces ervaart. De volgende afspraken met betrekking tot de doorgaande lijn zijn geformuleerd voor alle vve voorzieningen:

  • Er is een eenduidig overdrachtsformulier van de voorschool naar de vroegschool;

  • Er is een warme overdracht gekoppeld aan het overdrachtsformulier;

  • Er is een vve aanbod in de vorm van Piramide;

  • Er is een gecertificeerd observatie- en/of toetssysteem, waarbij de keuze gemaakt kan worden tussen KIJK! of Cito;

  • Er is afstemming van de Piramide thema's tussen de voor- en de vroegschool;

  • Er is een doorgaande lijn m.b.t. de zorg en ondersteuning van leerlingen.

3.6 Ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie

Onder ouderbetrokkenheid verstaan wij de betrokkenheid van ouders en/of verzorgers bij het onderwijs en de kinderopvang en de ontwikkeling van hun kind, zowel thuis als op school. Een onderdeel van ouderbetrokkenheid is ouderparticipatie. Onder ouderparticipatie verstaan wij de actieve deelname van ouders aan activiteiten binnen de (voor)school. De volgende afspraken met betrekking tot ouderbetrokkenheid en participatie zijn geformuleerd voor alle vve voorzieningen:

Ouderbetrokkenheid

  • In de informatiebrochure /schoolgids staat informatie over de vve binnen de voorziening;

  • Belangstellende ouders/verzorgers ontvangen vve informatie als onderdeel van de werving;

  • Alle ouders/verzorgers ontvangen vve informatie als onderdeel van de intake;

  • Er functioneert een ouderkamer op de vve scholen, waarin ook voorlichtings- en toeleidingsactiviteiten worden georganiseerd;

  • De ouders/verzorgers ontvangen nieuwsbrieven, waarin de vve thema's nader worden toegelicht;

  • In de vve lokalen is steeds duidelijk herkenbaar welk vve thema wordt behandeld;

  • Er wordt met de ouders/verzorgers gecommuniceerd over de ontwikkeling van hun kinderen;

  • Er wordt, in samenwerking met de ouders/verzorgers, aandacht besteed aan het belang van de thuistaal. Het is ook belangrijk dat ouders veel in de thuistaal met hun kind spreken en (voor) lezen;

  • De vve partners zoeken naar samenwerking met de ouders met betrekking tot de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het opvoeden en het veilig opgroeien van de kinderen;

  • Alle professionals binnen de vve voorziening worden bij de vergroting van de ouderbetrokkenheid betrokken;

  • Er is ouderbetrokkenheid- en vve beleid vastgelegd, op basis van de ouderpopulatie van de betreffende vve voorziening, en er wordt gewerkt met een plan van aanpak ter realisering hiervan.

Ouderparticipatie

  • Er worden, zoveel mogelijk in samenwerking met de ouders/verzorgers, activiteiten georganiseerd ter stimulering van de ontwikkeling van de kinderen in de thuissituatie;

  • De ouders/verzorgers nemen deel aan specifieke vve activiteiten.

3.6.1 Taalaanbod laagtaalvaardige ouders

Eén van de randvoorwaarden voor ouders om meer betrokken te zijn bij het onderwijs van hun kind(eren) is het beheersen van de Nederlandse taal. Voor ouders die de taal onvoldoende beheersen, zijn er diverse mogelijkheden om taalvaardiger te worden. Op een aantal scholen wordt in 2020 en 2021 een taaltraject aangeboden aan deze ouders. Ook kunnen deze ouders terecht bij één van de taalaanbieders in de stad.

3.7 Vve tutoring

Een belangrijk aspect van het vve programma is de inzet van een tutor op de vve locaties. Dit is een speciaal aangestelde professional die werkt met individuele of kleine groepen kinderen die deze ondersteuning nodig hebben.

3.8 Taalbeleid

Vve vormt samen met het taalbeleid en de ondersteunende projecten het Zoetermeerse onderwijsachterstandenbeleid. Gezamenlijk vormen ze de inzet binnen de gemeente om kinderen optimaal te ondersteunen in hun ontwikkeling, zodat zij zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen.

3.8.1 Schakelklassen (taalondersteuning)

In de diverse vormen van schakelklassen (ook wel taalondersteuning genoemd) in het basisonderwijs staat alles in het teken van de taalontwikkeling. Het aantal uren per week en de periode waarin een leerling deelneemt aan de schakelklassen wisselt per school. De vorm van de schakelklas sluit aan bij de behoefte binnen de school. De scholen houden de vrijheid om de schakelklassen verschillend in te richten.

Schakelklassen zijn bedoeld voor leerlingen die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Leerlingen van groep 3 t/m 8, die een taalachterstand hebben en waarvan verwacht wordt dat deze achterstand door extra taalondersteuning verkleind kan worden;

  • De schakelklas is niet bedoeld voor kinderen die laag scoren op taal, maar die wel al het optimale uit zichzelf halen.

De groepsleerkracht en de schakelklasleerkracht bepalen in gezamenlijk overleg of een leerling in aanmerking komt voor plaatsing in een schakelklas en evalueren na een periode of voortzetting van de ondersteuning in de schakelklas nog wenselijk is.

3.8.2 Taalklassen

Voor kinderen die net in Nederland zijn komen wonen en de Nederlandse taal niet beheersen, zijn er taalklassen ingericht. Ook veel vluchtelingenkinderen maken, in de eerste periode dat ze in Nederland zijn, gebruik van deze taalklassen. Bij plaatsingen op school worden zij en hun ouders geholpen door bezoekvrouwen van Piëzo die hun taal machtig zijn.

De taalklassen worden zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs aangeboden. Om deel te nemen aan de taalklassen gelden de volgende voorwaarden:

  • Ze hebben een leeftijd van 4 t/m 17 jaar;

  • De leerlingen zijn in het bezit van een tijdelijke verblijfsvergunning;

  • Ze zijn aantoonbaar nog geen jaar woonachtig in Nederland;

  • Ze spreken niet of nauwelijks Nederlands.

Kinderen Ieren in de taalklas Nederlands, volgen gelijktijdig lessen in reguliere klassen en stromen zo snel mogelijk volledig door naar een reguliere klas. Tussentijdse in- en uitstroom is dus mogelijk. Als er 8 of meer leerlingen in een taalklas zitten, kan een onderwijsassistent worden ingezet.

3.9 Ondersteunende projecten

3.9.1 Projecten Piëzo

Stichting Piezo biedt de onderstaande activiteiten aan in het kader van het bestrijden van onderwijsachterstanden:

  • De VoorleesExpress: In Zoetermeer kunnen kinderen in de leeftijd van 2 tot 8 jaar aangemeld worden voor de VoorleesExpress. De VoorleesExpress, waarin door vrijwilligers, gedurende 20 weken, wordt voorgelezen in gezinnen, heeft als doel taalachterstanden bij kinderen te verminderen en ouders praktische handvatten te bieden om het voorlezen door de ouders/verzorgers zelf verder voort te zetten. Een belangrijk doel is om voorleesplezier te brengen binnen deze gezinnen. De activiteit wordt ook gebruikt om jonge kinderen toe te leiden naar de voorschoolse educatie.

  • Begeleiding gastouders: Op vve scholen vervullen ouders/verzorgers van de leerlingen de functie van gastouder van de ouderkamer. Piëzo geeft ondersteuning door enerzijds individuele ondersteuning te bieden en anderzijds trainingsbijeenkomsten te organiseren voor de gastouders van alle ouderkamers.

  • Bij Piëzo wordt veel gedaan aan ontwikkelingsgerichte activiteiten voor ouders. Zo zijn er verschillende lessen basisvaardigheden, waaronder taallessen, voor volwassenen, zoals Taalontmoeting over de basisschool. Deze taallessen zijn voor ouders die vanwege lage taalvaardigheid niet goed begrijpen wat er op de basisschool van hun kind gebeurt. Zij gaan specifiek over onderwerpen op de basisschool.

  • Voor kinderen van 0-4 jaar is er kinderoppas op de Piëzo-locaties in de wijken, zodat ouders deel kunnen nemen aan de lessen.

  • Voor oudere kinderen zijn er (voor)leesactiviteiten op vve scholen via de VoorleesExpress (onderdeel Brede School).

3.9.2 Verlengde schooldag

Op een van de scholen in Zoetermeer wordt een verlengde schooldag aangeboden. Deze verlengde schooldag wordt ook wel SchoolPlus genoemd. Alle leerlingen in de basisschool zijn per week 4 uur langer op school aanwezig en krijgen activiteiten aangeboden die de (taal)ontwikkeling van de kinderen extra stimuleert.

3.9.3 Mentorproject

Op een aantal scholen wordt het mentorproject aangeboden. Kinderen uit de hoogste groepen van het basisonderwijs hebben een jaar lang een mentor, die hen een extra steuntje in de rug geeft, waardoor hun ontwikkeling in het algemeen en hun taalontwikkeling in het bijzonder wordt gestimuleerd. Wekelijks ondernemen deze doelgroepleerlingen activiteiten met hun mentoren (jongvolwassenen).

3.9.4 Taalactiviteiten bibliotheek

De bibliotheek biedt diverse activiteiten aan in het kader van het bestrijden van onderwijsachterstanden.

Ten aanzien van individuele ouders en kinderen worden de onderstaande activiteiten aangeboden:

  • Bibliotheek Zoetermeer sluit aan bij de landelijk ontwikkelde doorgaande leeslijn ‘Kunst van Lezen’. BoekStart is erop gericht om kinderen van 0-4 jaar en hun ouders samen te laten genieten van boeken. Ouders van baby’s kunnen een gratis BoekStartkoffertje ophalen in de Bibliotheek, en hun kind meteen gratis laten inschrijven als lid van de Bibliotheek.

  • Wekelijks wordt er in iedere bibliotheekvestiging voorgelezen aan peuters en hun (groot)ouders.

  • De Boekfiets zal de komende jaren op wisselende tijden en plaatsen in Zoetermeer, zowel binnen als buiten, interactieve voorleesprogramma's aanbieden voor jonge kinderen en hun ouders. Hiermee brengt de bibliotheek het voorleesplezier letterlijk naar de Zoetermeerders toe, en laten ze jonge ouders zien en ervaren hoe ontvankelijk kinderen zijn voor lezen, taal en beweegspelletjes.

  • Binnen het project #Zoetermeerspeeltmettaal wordt vanuit het Digitaalhuis

  • aan meertalige of anderstalige ouders gevraagd om een taalactiviteit (taalspel, samen zingen, voorlezen) met hun kind te filmen en dit te delen via de bibliotheek. Doel is om van elkaar te leren en elkaar te stimuleren om spelenderwijs met taal bezig te zijn.

Daarnaast biedt de bibliotheek ook activiteiten aan, gericht op voorschoolse instellingen. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten:

  • Via BoekStart in de Kinderopvang kunnen voorschoolse instellingen aanhaken bij een lokaal netwerk van voorleescoördinatoren, en jaarlijks hun voorleesomgeving laten monitoren.

  • Daarnaast wordt er op verzoek op locatie een interactief voorleesprogramma verzorgd met de Boekfiets. Hierbij worden in het kader van ouderbetrokkenheid ouders uitdrukkelijk uitgenodigd om aanwezig te zijn.

  • Tot slot kan de Bibliotheek maatwerk bieden bij het trainen van pedagogisch medewerkers in b.v. interactief voorlezen aan baby’s en/of peuters, of bij het begeleiden van ouders die b.v. hebben meegedaan aan de VoorleesExpress en nu zelf aan de slag willen met voorlezen.

3.9.5 De Bibliotheek op school (dBos)

Op de vve scholen en een zestal voorschoolse instellingen zijn bibliotheken op school (dBos) gerealiseerd. Binnen een dBos is er structurele aandacht voor een optimale leesomgeving binnen de organisatie (onderwijs en voorschoolse voorziening) en thuis. Het stimuleren van het leesplezier van kinderen is hierbij uitgangspunt. Daarnaast zijn er maatwerktrajecten om ouders te begeleiden bij een positieve leesopvoeding van hun kinderen, bijvoorbeeld in aansluiting op andere leesopvoedingsprojecten, zoals de VoorleesExpress, of bij het stimuleren van ouders van hun eigen taalontwikkeling (i.s.m. het Digitaalhuis).

3.10 Centrum voor Jeugd & Gezin

De Zoetermeerse vve maakt onderdeel uit van Meerpunt, het Zoetermeerse Centrum voor Jeugd & Gezin. Bij Meerpunt is een groot aantal onderwijs-, zorg- en welzijnsorganisaties aangesloten. Er is een samenwerkingsovereenkomst, waarin de basisprincipes en de werkwijze van Meerpunt staat beschreven (zoals gezamenlijke verantwoordelijkheid, ketenaanpak, preventie, 1 kind-1gezin-plan). Binnen Meerpunt functioneert ook een zogenaamd 'Spoorboekje', waarin afspraken staan m.b.t. het handelen bij ernstige problematiek.

3.11 Lokaal Educatieve Agenda

De partners in Zoetermeer hebben een gezamenlijke Lokale Educatieve Agenda (LEA) opgesteld. Deze agenda wordt jaarlijks geactualiseerd. De huidige LEA loopt tot en met 2020. In deze LEA zijn de volgende thema’s beschreven die een duidelijke relatie hebben met het onderwijsachterstandenbeleid en vve:

  • De ontwikkeling van integrale kindcentra /kinderopvang;

  • Leesbevordering PO en VO;

  • Netwerkaanpak basisvaardigheden.

4. De opbrengsten en verantwoording

4.1 Meting van de vve opbrengsten in de voor- en vroegscholen

Om het effect van vve te meten, vraagt de overheid van de voor- en vroegscholen om de opbrengsten van vve regelmatig te monitoren. Bij de monitoring van de opbrengsten gaat het erom dat de voor- en vroegscholen de resultaten van alle doelgroepkinderen structureel evalueren. Voor- en vroegscholen in Zoetermeer doen dit door te kijken naar de leerwinst van de doelgroepkinderen met behulp van een gecertificeerd toets- of observatiesysteem. Op dit moment worden daarvoor het Cito-leerlingvolgsysteem of het observatiesysteem

KIJK ! gebruikt. Indien voor- of vroegscholen gebruik willen maken van een ander volgsysteem, is daarvoor eerst de instemming nodig van de Zoetermeerse Kerngroep vve.

4.2 Resultaatafspraak voorschoolse educatie

Om het effect van voorschoolse educatie te meten hebben wij de volgende resultaatafspraken gemaakt:

Wij streven er naar dat minimaal 50% van de doelgroep peuters de volgende leerwinst laat zien, gemeten met behulp van Citotoetsen of KIJK!-observaties:

  • Op de Cito P2-toets een vaardigheidsgroei van minimaal 9 punten (= 125% van de reguliere gemiddelde groei) in vergelijking met het resultaat op de P1-toets.

  • Bij de KIJK!-leerlijnen op de ontwikkelingslijnen beginnende geletterdheid én beginnende gecijferdheid minimaal 25% meer dan de gemiddelde ontwikkeling in vergelijking met het registratiemoment (juni) van het jaar ervoor. Het kind gaat met 14 maanden of meer/7 blokjes of meer vooruit in een jaar.

4.3 Resultaatafspraak vroegschoolse educatie

Om het effect van vroegschoolse educatie te meten hebben wij de volgende resultaatafspraken gemaakt:

Wij streven er naar dat minimaal 40% van de doelgroep kleuters de volgende leerwinst laat zien, gemeten met behulp van Citotoetsen of KIJK!-observaties:

  • Op de Cito E2-toets een vaardigheidsgroei van minimaal 15,4 punten in vergelijking met het resultaat op de E1-toets (= 125% van de gemiddelde groei);

  • Bij de KIJK!-leerlijnen op de ontwikkelingslijnen beginnende geletterdheid én beginnende gecijferdheid minimaal 25% meer dan de gemiddelde ontwikkeling in vergelijking met het registratiemoment (juni) van het jaar ervoor. Het kind gaat met 14 maanden of meer/7 blokjes of meer vooruit in een jaar.

4.4 Resultaatafspraak kleuterverlenging

In het kader van de kleuterverlening hebben wij de volgende resultaatafspraak gemaakt:

  • In groep 3 van de basisschool is (peildatum 1 oktober) is het streven dat minimaal 80% van de doelgroepkinderen zonder kleuterverlenging doorstroomt van groep 2 naar groep 3. Landelijk is dit 88% bij de gemiddelde populatie (inspectienorm). Het landelijk gemiddelde is voor de doelgroepkinderen niet haalbaar, omdat zij allemaal een achterstand hebben.

4.5 Resultaatafspraken taalklassen en schakelklassen (taalondersteuning)

Bij deelname aan een taalklas of schakelklas levert het onderwijs aan hoeveel procent van de leerlingen een meer dan gemiddelde leerwinst heeft behaald. Wij spreken van meer dan gemiddelde leerwinst als er sprake is van een groei van 125% ten opzichte van de gemiddelde groei. De scholen hebben de wens uitgesproken om, zoveel mogelijk aan te sluiten bij de meetmethoden die er al zijn. Voor de groepen 4 tot en met 8 kan dit op basis van de eindtoetsen van een leerlingvolgsysteem (b.v. Cito). De eindtoets van het afgelopen schooljaar wordt vergeleken met de eindtoets van het jaar ervoor. Voor groep 3 wordt de groei vanuit de methodetoetsen berekend. De schoolbesturen bepalen zelf welke (methode) toets het meeste inzicht geeft in (taal)ontwikkeling van een leerling.

4.6 Aanlevering resultaten

4.6.1 Meting van het bereik

Jaarlijks geeft iedere kinderopvangorganisatie die vve aanbiedt aan de JGZ door hoeveel doelgroepkinderen zijn geplaatst en op welke locatie (peildatum 1 januari en 1 oktober). De JGZ rapporteert aan de gemeente over toeleiding en bereik met peildatum 1 januari en 1 oktober.

4.6.2 Vve monitor

Jaarlijks rapporteren de aanbieders de gebundelde vve resultaten binnen hun organisatie richting de gemeente. Voor de KIJK!- en Citoscores is een format beschikbaar gesteld. De gemeente stelt jaarlijks een vve monitor samen over de resultaten van het voorafgaande schooljaar.

4.6.3 Schakelklassen/taalondersteuning en taalklassen

Jaarlijks rapporteren de schoolbesturen de gebundelde resultaten binnen hun organisatie richting de gemeente. Het aanleveren van deze resultaten is onderdeel van de subsidieverantwoording.

4.8 Kwaliteit en vve

Elke vve aanbieder hanteert zijn eigen systematiek van kwaliteitszorg om de kwaliteit van de uitvoering van vve en het vve beleid te verbeteren en te borgen. Daarnaast hanteert elke vve locatie het leerlingvolgsysteem KIJK!. De analyse van de resultaten uit de observaties en/of toetsen is in de eerste plaats van belang voor de betreffende pedagogisch medewerker of leerkracht. Hij/zij stemt het aanbod (mede) af op de ontwikkeling van de kinderen/leerlingen. Het betreft dan enerzijds afstemming op het individu en anderzijds afstemming op de groep. In het verlengde daarvan is het van belang om de resultaten op het niveau van de vve locatie in het vizier te houden, maar ook op het niveau van de eigen organisatie en uiteindelijk op het lokale niveau. Op de verschillende niveaus vormen de resultaten ingrediënten voor de ontwikkeling van beleid. De vve resultaten worden op basis van de vve monitor besproken binnen de vve kerngroep. Op basis van de uitkomsten wordt bepaald of het gemeentelijk beleid aangepast moet worden.

Naast de hierboven omschreven doelstellingen, met betrekking tot de kwaliteitszorg, zijn deze aanvullende doelstellingen geformuleerd voor alle vve-voorzieningen:

  • Vve krijgt aandacht binnen het personeelsbeleid in de vorm van scholing en functiedifferentiatie;

  • De vve activiteiten (planning, werkwijze, resultaten) worden in het teamoverleg besproken en geëvalueerd;

  • Er worden regelmatig oudertevredenheidspeilingen uitgevoerd en de uitkomsten hiervan worden omgezet in verbeterplannen.

4.9 Overleg

Ter bespreking van de resultaten en het beleid in het kader van vve vinden er (incidenteel of structureel) uiteenlopende overleggen plaats:

  • 1.

    Binnen elke locatie;

  • 2.

    Tussen locaties die tot dezelfde organisatie behoren;

  • 3.

    Tussen samenwerkende partners, die op dezelfde locatie of in elkaars nabijheid zijn gehuisvest;

  • 4.

    Op lokaal niveau in de vve Kerngroep en de vve Beleidsgroep.

5. De toeleiding

Het uitgangspunt is dat alle jonge kinderen in Zoetermeer het consultatiebureau bezoeken waar door JGZ - onder meer - de spraak-/taalontwikkeling wordt beoordeeld. De JGZ is verantwoordelijk voor het signaleren en volgen van jonge vve doelgroepkinderen in Zoetermeer. De JGZ registreert van iedere pasgeborene bij het zuigelingenhuisbezoek het opleidingsniveau van ouders en de thuistaal. Vanaf 18 maanden wordt bij iedere peuter op basis van de doelgroep criteria bepaald of de peuter een doelgroepkind is. Indien sprake is van een doelgroepkind, informeert en motiveert de JGZ de ouders/verzorgers om hun peuter aan te melden bij een vve voorschool. De verwijzing naar de vve voorschool wordt met de ouders/verzorgers besproken en er wordt gevolgd of de peuter daadwerkelijk wordt aangemeld en geplaatst op een vve voorschool. Soms constateren kinderopvangorganisaties een achterstand bij een kind, terwijl dat kind geen indicatie heeft. In dat geval organiseren zij een oudergesprek en vragen daarna een indicatie bij JGZ. Een indicatie aanvragen kan vanaf dat een kind 1,5 jaar is.

5.1 Een versterkte toeleiding naar de vve voorschool

Het project "Versterkte toeleiding vve" is een samenwerking tussen Stichting Piëzo, JGZ en Kern Kinderopvang Zoetermeer. De ouders/verzorgers van kinderen, die onder de gestelde Zoetermeerse doelgroep definitie vallen, worden actief benaderd om deze kinderen aan te melden bij een vve voorschool. Stichting Piëzo vervult in dit kader een belangrijke rol; deze organisatie zet bezoekvrouwen in, die aanwezig zijn bij het inloopspreekuur van het consultatiebureau en deze dragen vanuit hun functie bij aan de gewenste toeleiding naar vve voorscholen.

Ondertekening

Bijlage 1: Begrippenlijst

In deze bijlage worden relevante begrippen nader toegelicht.

Cito Volgsysteem

Het Cito Volgsysteem bestaat uit observatie-instrumenten. Hiermee worden de leervorderingen op systematische wijze gevolgd. En wordt inzicht gegeven in de resultaten van het onderwijs op leerling-, groeps- en schoolniveau.

KIJK! observatiesysteem

KIJK! is een observatie-instrument waarmee het ontwikkelingsverloop van jonge kinderen op diverse ontwikkelingsgebieden over langere tijd kan worden geobserveerd en geregistreerd.

Lokale Educatieve Agenda (LEA)

In de Lokale Educatieve Agenda worden afspraken op het gebied van onderwijs, waaronder onderwijsachterstandenbeleid vastgelegd tussen gemeenten, schoolbesturen en andere partners.

Onderwijsachterstandenbeleid (OAB)

Vve vormt samen met taalbeleid en ondersteunende projecten het Zoetermeerse onderwijsachterstandenbeleid. Gezamenlijk vormen ze de inzet binnen de gemeente om kinderen optimaal te ondersteunen in hun ontwikkeling.

Piramide methode

Piramide is een methode voor voor- en vroegschoolse educatie. Dit landelijk erkende programma biedt een breed spectrum aan aanbod op de vereiste ontwikkelingsgebieden.

Speeltaalhuis

Speeltaalhuizen bieden, naast de reguliere peuteropvang, ook vve aan. De speeltaalhuizen werken volgens de Piramidemethode.

Van Wiechenschema

Op het consultatiebureau wordt bij elk bezoek bekeken door de jeugdarts of verpleegkundige of het kind zich goed ontwikkelt. Dit wordt gedaan aan de hand van het Van Wiechenschema. Het Van Wiechenschema is ontwikkeld met als doel de ontwikkeling van het kind te volgen en een eventuele achterstand in de ontwikkeling vroegtijdig op te sporen.

Voorschoolse educatie

Organisaties voor kinderopvang bieden voorschoolse educatie aan. Voorschoolse educatie is voor peuters van 2 tot 4 jaar.

Voor en vroegschoolse educatie (vve)

Voor- en vroegschoolse educatie is een integrale aanpak, gericht op een ononderbroken ontwikkelingsproces met specifieke aandacht voor de taalontwikkeling in een veilige, uitdagende omgeving. De totale ontwikkeling van het kind krijgt aandacht, waarbij spel, onderzoek, eigen ervaringen, talent en variatie kernwoorden zijn.

Vroegschoolse educatie

Basisscholen voeren vroegschoolse educatie uit en is voor kinderen uit groep 1 en 2 van de vve basisscholen.

Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE)

De wet regelt de basiskwaliteit van peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie.

Bijlage 2: Rollen betrokken partners

Bibliotheek Zoetermeer

De bibliotheek levert onder andere specifieke producten voor vve aanbieders.

Drie Ballonnen B.V.

Binnen het aanbod van De Drie Ballonnen B.V. valt ook vve voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.

Gemeente Zoetermeer

In de wet OKE staat dat de gemeente een aantal zaken geregeld moet hebben m.b.t. vve en verantwoordelijk is voor een aantal kwaliteitskenmerken.

Geneeskundige gezondheidsdienst (GGD)

In opdracht van de landelijke overheid controleert de GGD de kwaliteit van vve op locatie. De GGD beoordeelt de basiskwaliteit van alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, en dus ook van degene die de voorschoolse educatie verzorgen.

Jeugdgezondheidszorg (JGZ)

Artsen en verpleegkundigen in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) hebben een essentiële rol in het signaleren van taalachterstanden en de doorverwijzing naar vve. Het toeleiden is het gehele proces van signaleren, indiceren, verwijzen en daadwerkelijke toeleiding.

Kern Kinderopvang Zoetermeer

Binnen het aanbod van Kern Kinderopvang Zoetermeer valt ook vve voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.

Meerpunt

Meerpunt is een netwerkorganisatie van alle partijen die samenwerken rondom het gezin in Zoetermeer volgens dezelfde werkwijze van één gezin, één plan.

OnderwijsAdvies (OA)

OnderwijsAdvies biedt onder andere deskundigheidsbevordering en ondersteuning aan vve instellingen.

Onderwijsinspectie

De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van vve op de locaties en bekijkt of er in de gemeente afspraken zijn gemaakt over vve.

Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer (OPOZ)

Schoolbestuur OPOZ is verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie in groep 1 en 2 en taalbeleid in hogere groepen. Het vve aanbod wordt gegeven binnen een aantal scholen.

Stichting Piëzo

Stichting Piëzo is een sociaal maatschappelijke organisatie die mensen in de gelegenheid stelt om hun talenten en vaardigheden te ontdekken en verder te ontwikkelen. Piëzo levert specifieke producten voor ouders/verzorgers en vve aanbieders.

Unicoz onderwijsgroep (Unicoz)

Schoolbestuur Unicoz is verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie in groep 1 en 2 en taalbeleid in hogere groepen. Het vve aanbod wordt gegeven binnen een aantal scholen.