Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent de aangifte en registratie van een briefadres (Regeling briefadres gemeente Zoeterwoude 2017)

Geldend van 28-05-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent de aangifte en registratie van een briefadres (Regeling briefadres gemeente Zoeterwoude 2017)

Het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude,

gelet op:

  • -

    artikelen 1.1, 2.23, 2.27, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);

  • -

    artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP);

  • -

    artikelen 17 tot en met 19 Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP);

  • -

    artikel 40 van de Participatiewet;

  • -

    artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (awb)

  • -

    de circulaire BRP en briefadres (BZK 2016-0000656211) van 18 oktober 2016

  • -

    het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

overwegende:

dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het om het oneigenlijk gebruik van een briefadres tegen te gaan en mogelijkheden te scheppen tot het hebben van een briefadres voor kwetsbare groepen en expats;

besluit vast te stellen:

Regeling Briefadres gemeente Zoeterwoude 2017.

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen, zoals vermeld in artikel 1.1, onder p, Wet BRP en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • b.

    briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt zoals vermeld in artikel 1.1, onder r Wet BRP;

  • c.

    briefadreshouder: de ingezetene in de basisregistratie personen die een briefadres houdt;

  • d.

    gezinshuishouden:

    • 1.

      twee personen die volgens de BRP een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • 3.

      verzorgers of een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2. Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf, anders dan studie, in het buitenland van korter dan twee derde van een jaar;

    • e.

      studie in het buitenland van maximaal 1 jaar;

    • f.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • g.

      het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

    • h.

      langdurig vermiste persoon;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijf-huizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is;

  • 5.

    briefadres bij een rechtspersoon, zijnde de werkgever, genoemd in bijlage 2, vanwege verblijf op een tijdelijk adres in Nederland bij vestiging vanuit het buitenland.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1.

    Bij de aangifte van een briefadres wordt gevraagd op grond van redenen, genoemd in het eerste lid van artikel 2, wordt om de benodigde stukken gevraagd.

  • 2.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aanvrager van een briefadres met reden voor de aangifte en de te verwachte periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs plus een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever

  • 3.

    Wanneer het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 4.

    Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid 1 onder g en h, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 5.

    Wanneer de briefadresgever een natuurlijk persoon is, kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden plus een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 6.

    Wanneer het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 5, wordt gebruik gemaakt van de verklaring van instemming van de briefadresgever, zijnde de werkgever, zoals is opgenomen in bijlage 3.

Artikel 4. Onvolledige aangifte

  • 1.

    De aanvraag is volledig indien alle benodigde stukken zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer stukken ontbreken, dan wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aanvraag niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aanvrager, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte, aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Het is niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft;

  • b.

    de aanvrager een andere reden opgeeft dan genoemd in artikel 2 van deze regeling;

  • c.

    niet voldaan wordt aan de voorwaarden, genoemd in artikel 3 van deze regeling;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres geen bestaand BAG-adres betreft;

  • f.

    het briefadres een postbus is van een rechtspersoon of natuurlijk persoon.

Artikel 6. Termijn briefadres

  • 1.

    Een briefadres wordt verstrekt voor de duur van 3 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging van 3 maanden, behoudens de navolgende uitzonderingen:

    • a.

      voor personen die verblijven in een instelling ex artikel 2.40 van de Wet BRP;

    • b.

      voor opvarenden op een Nederlands schip;

    • c.

      voor personen zonder vaste woon- of verblijfplaats en die een briefadres hebben bij Stichting de Binnenvest te Leiden, het Leger des Heils of de gemeente;

    • d.

      bij verblijf in het buitenland vanwege studie voor een maximale periode van 1 jaar

    • e.

      in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4 wordt het briefadres verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht;

    • f.

      in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub h, wordt het briefadres verleend totdat via een rechterlijke uitspraak het (rechtsvermoeden van) overlijden wordt geregistreerd in de BRP of eerder indien een vermist persoon wordt gevonden.

Artikel 7 Bestuurlijke boete

  • 1.

    Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

  • 2.

    De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon

  • 3.

    Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in het eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd. Deze regeling vervangt de ‘Regeling Briefadres gemeente Zoeterwoude 2014’, vastgesteld op 16 september 2014.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling worden aangehaald als: ‘Regeling briefadres gemeente Zoeterwoude 2017’.

Sluiting

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 april 2017.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude,

de secretaris,

W.A.M. Zoetemelk-van der Hulst

de burgemeester,

E.G.E.M. Bloemen

Bijlage 1 Toelichting Regeling Briefadres gemeente Zoeterwoude 2017

Artikel 2.23 Wet BRP

  • 1.

    Indien het woonadres ontbreekt dan wel artikel 2.40 of artikel 2.41 van toepassing is, wordt op aangifte een briefadres opgenomen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd ambtshalve een briefadres op te nemen indien het woonadres ontbreekt en geen aangifte wordt gedaan van een briefadres. Het college neemt ambtshalve geen briefadres op dan met instemming van de briefadresgever.

Artikel 2.40 Wet BRP

  • 1.

    Degene die zijn woonadres heeft in een instelling die is aangewezen op grond van het derde of het vierde lid kan, in afwijking van de artikelen 2.38, eerste lid, en 2.39, eerste lid, in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen en daarvan overeenkomstig de genoemde bepalingen aangifte doen.

  • 2.

    Een instelling wordt slechts aangewezen indien de aard van de instelling meebrengt, dat door opneming van het adres daarvan in de basisregistratie de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen onevenredig zou kunnen worden geschaad.

  • 3.

    Onze Minister kan categorieën van instellingen dan wel instellingen afzonderlijk aanwijzen, voor zover het betreft:

    • a.

      instellingen voor gezondheidszorg;

    • b.

      instellingen op het gebied van de kinderbescherming;

    • c.

      penitentiaire instellingen.

Artikel 2.41 Wet BRP

  • 1.

    Voor zover het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is, kan de betrokkene in afwijking van artikel 2.38, eerste lid, en 2.39, eerste lid, in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen en daarvan overeenkomstig de genoemde bepalingen aangifte doen.

  • 2.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van het eerste lid.

Artikel 2.42 Wet BRP

Als briefadresgever kan worden gekozen:

  • a.

    een natuurlijke persoon die als ingezetene is ingeschreven;

  • b.

    een rechtspersoon die zijn zetel heeft in Nederland en die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om als briefadresgever in zijn gemeente op te treden.

In bijlage 2 is een lijst opgenomen van rechtspersonen, die in de gemeente Zoeterwoude bevoegd zijn om als briefadresgever op te treden. De bevoegdheid om deze rechtspersonen aan te wijzen is gemandateerd aan het hoofd van de afdeling Samenleving bij besluit van 8 maart 2017.

Artikel 2.43 Wet BRP

  • 1.

    De ingezetene die naar redelijke verwachting gedurende een jaar ten minste twee derde van de tijd buiten Nederland zal verblijven, doet bij het college van burgemeester en wethouders van de bijhoudingsgemeente voor zijn vertrek uit Nederland schriftelijk aangifte van vertrek. De aangiftetermijn vangt aan op de vijfde dag voor de dag van vertrek.

Artikel 29 Besluit BRP

  • 1.

    Niet verplicht tot het doen van aangifte van vertrek is de ingezetene die vanaf het tijdstip van het vertrek uit Nederland naar redelijke verwachting niet langer dan twee jaar buiten Nederland verblijft en die gedurende zijn verblijf buiten Nederland beroepshalve vaart aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft.

  • 2.

    Het eerste lid is alleen van toepassing indien de betrokkene gedurende zijn verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland.

Artikel 17 Regeling BRP

Als instellingen voor gezondheidszorg als bedoeld in artikel 2.40, derde lid, onderdeel a, van de Wet BRP, worden aangewezen: de instellingen, bedoeld in artikel 1, onder 14 en 18, van het Uitvoeringsbesluit WTZi.

Artikel 18 Regeling BRP

Als instellingen op het gebied van de kinderbescherming als bedoeld in artikel 2.40, derde lid, onderdeel b, van de Wet BRP, worden aangewezen: de justitiële jeugdinrichtingen, bedoeld in artikel 3a van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, en accommodaties als bedoeld in artikel 29k, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.

Artikel 19 Regeling BRP

Als penitentiaire instellingen als bedoeld in artikel 2.40, derde lid, onderdeel c, van de Wet BRP, worden aangewezen: de inrichtingen die door de Minister van Veiligheid en Justitie zijn bestemd voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsbeneming, niet zijnde inrichtingen als bedoeld in artikel 18.

Artikel 40 Wet Werk en bijstand. Woonplaats en adresgegevens

  • 1.

    Het recht op bijstand bestaat jegens het college van de gemeente waar de belanghebbende woonplaats heeft als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bijstand aan een belanghebbende die niet is ingeschreven in de basisregistratie personen wordt verleend door het college van een bij die maatregel aan te wijzen gemeente.

  • 2.

    Het college verbindt aan de verlening van bijstand aan een belanghebbende die niet is ingeschreven in de basisregistratie personen de verplichting dat hij aangifte doet van een door hen ter beschikking gesteld briefadres.

  • 3.

    Indien bij de beoordeling van het recht op bijstand blijkt dat het door een belanghebbende verstrekte adres van hemzelf, van zijn echtgenoot of van een kind afwijkt van het adres waaronder de betrokkene in de basisregistratie personen is ingeschreven, schort het college de betaling van de bijstand op.

  • 4.

    Geen opschorting vindt plaats indien:

    • a.

      de afwijking redelijkerwijs geen gevolgen kan hebben voor het recht op of de hoogte van de bijstand;

    • b.

      de belanghebbende van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt;

    • c.

      daarvoor naar het oordeel van het college dringende redenen aanwezig zijn.

  • 5.

    Het college doet schriftelijk mededeling van de opschorting, bedoeld in het derde lid, aan de belanghebbende en geeft daarbij de gelegenheid tot adreswijziging in de basisregistratie personen binnen een door het college te stellen termijn.

  • 6.

    De opschorting wordt beëindigd zodra het aan het college gebleken is dat de afwijking niet meer bestaat. Indien de afwijking ook na de krachtens het vijfde lid gestelde termijn nog bestaat, herziet het college het besluit tot toekenning van de bijstand of trekt het dit in met ingang van de eerste dag waarop de betaling van de bijstand is opgeschort.

Bijlage 2 Rechtspersonen in Zoeterwoude die bevoegd zijn om als briefadresgever op te treden:

  • 1.

    Heineken Nederland BV, Burgemeester Smeetsweg 1, 2382 PH Zoeterwoude

  • 2.

    NEM Energy BV, Stadhouderslaan 900, 2382 BL Zoeterwoude

Bijlage 3 Adress registration form Declaration of permitted official postal address of employer