Regeling vervallen per 01-12-2013

Subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 (Subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013)

Geldend van 01-12-2012 t/m 30-11-2013

Intitulé

Subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 (Subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 27 november 2012, tot vaststelling van de Subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 (Prov. Blad 2012, nr. 154).

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Asv: de Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland;

  • b. Brim 2013: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013;

  • c. cofinanciering: het aandeel in de totale kosten dat wordt gefinancierd met eigen middelen van de aanvrager en/of middelen van derden;

  • d. herbestemming: het geven van een nieuwe functie aan een rijksmonument en/of het herstellen van de functie die het rijksmonument had voor een periode van leegstand. Tijdelijke leegstand uitsluitend bedoeld ten behoeve van renovatie en/of restauratie, waarna dezelfde functie weer wordt voortgezet, valt echter niet onder het begrip leegstand als bedoeld in deze regeling;

  • e. leerling-werkplaatsen: een professionele

  • omgeving waar de leerling werk uitvoert dat deel uitmaakt van een dienstverlening of productieproces en waarbij sprake is van een afnemer/koper (klant). De leerling wordt beoordeeld op basis van de eisen die op de arbeidsmarkt worden gesteld aan het werkproces en aan het eindresultaat;

  • f. restauratie: verrichten van werkzaamheden, die voor de instandhouding van een beschermd rijksmonument en zijn monumentale waarde noodzakelijk zijn;

  • g. rijksmonument(en): beschermde monumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van Monumentenwet 1988;

  • h. Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten gebaseerd op het Brim 2013;

  • i. woonhuis: beschermde rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen daarvan die in oorsprong zijn vervaardigd voor bewoning of die nu voor meer dan de helft van de oppervlakte voor bewoning in gebruik zijn met dien verstande dat niet als woonhuizen worden aangemerkt: woonhuizen die in het museumregister Nederland als museum zijn geregistreerd, kerkgebouwen, kastelen, paleizen, hoofdhuis van een buitenplaats, landhuizen, gebouw van liefdadigheid, molens, gemalen, agrarisch gebouwen of watertorens.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

1. Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten van restauratie van een rijksmonument, zoals bedoeld in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten in de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Sim.

2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2, wordt uitsluitend verstrekt aan een natuurlijke of rechtspersoon, die eigenaar is van een rijksmonument.

Artikel 4 Aanvraagperiode

1. Aanvragen voor subsidie kunnen van 1 december 2012 tot en met 28 februari 2013 bij Gedeputeerde Staten worden ingediend.

2. De subsidie genoemd in het eerste lid, wordt verstrekt als projectsubsidie conform de Asv.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens als bedoeld artikel 36, derde lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van de gegevens en bescheiden zoals genoemd in het aanvraagformulier.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 en artikel 40 van de Asv wordt subsidie geweigerd indien het activiteiten betreft:

  • a. buiten de provincie Zuid-Holland;

  • b. waarbij de aanvraag betrekking heeft op een woonhuis;

  • c. die geen restauratie in artikel 1 onder f zijn;

  • d. waarvoor geen financieel dekkingsplan voorhanden is;

  • e. waarvan de totale kosten lager zijn dan € 100.000,00

  • f. waarvoor bij het Nationaal Restauratiefonds een financiering door middel van een Restauratiefondsplus-hypotheek mogelijk is.

Artikel 7 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt in ieder geval voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de activiteiten hebben uitsluitend betrekking op onroerende zaken, die zijn aangewezen als rijksmonument;

  • b. de activiteiten zijn technisch noodzakelijk voor de instandhouding van het rijksmonument;

  • c. cofinanciering door de aanvrager dient minimaal 50% van de subsidiabele kosten te zijn.

Artikel 8 Subsidiehoogte

Een subsidie bedoeld in artikel 2 bedraagt maximaal vijftig procent van de subsidiabele kosten tot ten hoogste € 1.000.000,00 per restauratie.

Artikel 9 Rangschikking

Indien de subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:

  • 1. Gedeputeerde Staten rangschikken de aanvragen voor een subsidie bedoeld in artikel 2 op grond van de volgende criteria:

    • a. de bouwtechnische staat waarin het rijksmonument zich vóór aanvang van de werkzaamheden bevindt;

    • b. de cofinanciering betreft een zo hoog mogelijk percentage van de subsidiabele kosten;

    • c. bij de activiteit is tevens sprake van herbestemming of herstel van de oorspronkelijke bestemming na leegstand;

    • d. de werkzaamheden leveren een duidelijke bijdrage aan de creatie van leerlingwerkplaatsen;

    • e. de werkzaamheden bevorderen de werkgelegenheid.

  • 2. Gedeputeerde Staten kennen voor de rangschikking bedoeld in het eerste lid de volgende punten toe:

    • a. criterium a: ten hoogste drieënveertig punten en wel als volgt:

      • • voor goede bouwtechnische staat: 0 punten;

      • • voor redelijke staat: 14 punten;

      • • voor matige staat: 28 punten;

      • • voor slechte staat: 43 punten.

    • b. criterium b: ten hoogste dertig punten en wel als volgt:

      • • voor cofinanciering van 50%: 0 punten

      • • voor cofinanciering van meer dan 50% maar minder dan 60%: 6 punten;

      • • voor cofinanciering van meer dan 60% maar minder dan 75%: 12 punten;

      • • voor cofinanciering van meer dan 75% maar minder dan 80%: 18 punten;

      • • voor cofinanciering van meer dan 80% maar minder dan 90%: 24 punten;

      • • voor cofinanciering van 90% of meer: 30 punten.

    • c. criterium c: ten hoogste eenentwintig punten en wel als volgt:

      • • voor geen herbestemming of herstel van bestemming na leegstand: 0 punten;

      • • voor mogelijke herbestemming maar op dit moment bestemming nog niet bekend: 7 punten;

      • • voor gedeeltelijke herbestemming of gedeeltelijk herstel van de bestemming na de restauratie: 14 punten;

      • • voor volledige herbestemming of herstel van de bestemming na de restauratie: 21 punten.

    • d. criterium d: ten hoogste drie punten en wel als volgt:

      • • voor de inzet van 1 leerling-werkplaats: 1punt;

      • • voor de inzet van 2 leerling-werkplaatsen: 2 punten;

      • • voor de inzet van 3 of meer leerlingwerkplaatsen: 3 punten.

    • e. criterium e: ten hoogste drie punten en wel als volgt:

      • • voor alleen eigen inzet: 1 punt;

      • • voor de combinatie van inzet van deskundig bedrijf en eigen inzet: 2 punten;

      • • voor de uitvoering volledig door een deskundig bedrijf: 3 punten.

3. Gedeputeerde Staten geven aan de aanvragen voor een subsidie bedoeld in artikel 2 een rangschikking naar gelang het totale aantal toegekende punten.

4. Gedeputeerde Staten verdelen het bedrag van het subsidieplafond op volgorde van rangschikkingbedoeld in het eerste lid.

5. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is, dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de activiteit met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Mocht dit geen onderscheid brengen dan gaat het kleinste aangevraagde subsidiebedrag voor.

6. Als na toepassing van het bepaalde in het vierde lid het subsidieplafond is bereikt, wordt de verdeling bedoeld in het vierde lid op overeenkomstige wijze toegepast op het overblijvende budget voor de overblijvende aanvragen, zo nodig bij herhaling totdat het overblijvende budget geheel is verdeeld.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

1. In aanvulling op de artikelen 16 tot en met 20 en artikel 42 van de Asv is de subsidieontvanger verplicht om binnen zes maanden na de subsidieverlening aanvang van de restauratiewerkzaamhedente melden en deze werkzaamheden binnen 3 jaar af te ronden.

2. Gedeputeerde Staten kunnen de in het eerste lid bedoelde termijn van 3 jaar eenmaal verlengen met maximaal 2 jaar.

Artikel 11 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verlenen tot maximaal 80% van het verleende bedrag.

Artikel 12 Inwerkingtreding en werkingsduur

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2012 en vervalt met ingang van 1 januari 2014 met dien verstande, dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die verleend zijn op basis van de regeling.

Artikel 13 Evaluatie

In het derde kwartaal van 2013 vindt er een evaluatie van de regeling plaats.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013.

Ondertekening

Den Haag, 27 november 2012
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter J.A.M. HILGERSOM, secretaris