Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland (Verordening provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland)

Geldend van 17-07-2002 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland (Verordening provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 3 november 1998, nr. DCA/55906, tot vaststelling van de Verordening provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen (Prov. Blad 1998, nr. 56), gewijzigd bij besluit van 25 september 2001 (Prov. Blad 2002, nr. 43)

Artikel 1 Algemene bepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. het fonds: het provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland;

  • b. de wet: de Wet milieubeheer;

  • c. storten van afvalstoffen, stortplaats, gesloten stortplaats en bedrijfsgebonden stortplaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 8.47, leden 1 en 2, van de wet, doch met uitsluiting van stortplaatsen zoals omschreven in artikel 15.43 van de wet en van het storten op zulke stortplaatsen, geopende stortplaats;

  • d. geopende stortplaats: stortplaats waarvoor geen verklaring is afgegeven zoals bedoeld in artikel 8.47, lid 3, van de wet;

  • e. nazorg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 8.49, lid 1, van de wet;

  • f. uitvoeringsorganisatie: de rechtspersoon of instantie waaraan op grond van artikel 8.50, lid 2, van de wet door Gedeputeerde Staten de zorg voor de uitvoering van de nazorgwerkzaamheden, zoals aangegeven in lid 1 van dat artikel, is opgedragen;

  • g. de gedeputeerden: de gedeputeerde belast met de provinciale financiën en de gedeputeerde belast met de nazorg, dan wel, in het geval deze portefeuilles bij één persoon berusten, een door Gedeputeerde Staten aan te wijzen tweede gedeputeerde;

  • h. Nazorgheffing: de heffing als genoemd in artikel 2 van de Verordening nazorgheffing gesloten stortplaatsen Zuid-Holland.

Artikel 2 Plaats van vestiging

Het fonds is gevestigd te Den Haag, ten kantore van de provincie Zuid-Holland.

Artikel 3 Doel

1.Het fonds is bestemd voor de in artikel 8.49 van de wet bedoelde zorg voor gesloten stortplaatsen.2. Het fonds wordt gevoed met de baten als genoemd in artikel 15.47, leden 5 en 6, van de wet.3.Uit het fonds worden bestreden de kosten als genoemd in artikel 15.47, lid 7, van de wet.

Artikel 4 Beheer en vertegenwoordiging

1. Gedeputeerde Staten zijn belast met het beheer van het fonds.2. De in artikel 1, lid g, genoemde gedeputeerden zijn gemachtigd tot het dagelijks beheer van het fonds.3. Gedeputeerde Staten kunnen het hoofd van de concernafdeling Financiën machtigen tot het namens hen verrichten van beheersdaden.4. De in artikel 1, lid g, genoemde gedeputeerden vertegenwoordigen ieder afzonderlijk het fonds in en buiten rechte.

Begroting en rekening

Artikel 5

Op de begroting, de begrotingswijzigingen, de jaarrekening en het jaarverslag van het fonds zijn de comptabiliteitsvoorschriften van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

1.Gedeputeerde Staten bieden jaarlijks gelijktijdig met de ontwerpbegroting van de provincie, aan Provinciale Staten een ontwerp aan voor de begroting van het fonds met toelichting, en een meerjarenraming voor ten minste tien op het begrotingsjaar volgende jaren met toelichting.2. Gedeputeerde Staten bieden jaarlijks gelijktijdig met het ontwerp van de begroting van het fonds aan Provinciale Staten een voorstel aan voor de hoogte van de nazorgheffing in het volgende begrotingsjaar.3. Provinciale Staten stellen gelijktijdig met de begroting van de provincie, de begroting van het fonds en de nazorgheffing vast, in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dienen.

Artikel 7

Het begrotingsjaar van het fonds is gelijk aan het kalenderjaar met dien verstande dat het eerste boekjaar aanvangt op het moment waarop het fonds is ingesteld.

Artikel 8

1.Gedeputeerde Staten leggen aan Provinciale Staten over elk begrotingsjaar verantwoording af van het gevoerde financieel beheer van het nazorgfonds onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag van het fonds, gelijktijdig met het overleggen aan Provinciale Staten van de jaarrekening van de provincie.2. De jaarrekening gaat vergezeld van een accountantsverklaring.3. Provinciale Staten stellen de jaarrekening van het fonds vast in het jaar volgende op het begrotingsjaar, gelijktijdig met de rekening van de provincie.4.De vastgestelde jaarrekening wordt toegezonden aan degenen aan wie de nazorgheffing is opgelegd.

Artikel 9 Onderverdeling in reserves en verrekeningsregels bij tekorten en overschotten

1. De passivazijde van de balans van het fonds is onderverdeeld in:

  • a. een reserve per geopende stortplaats;

  • b. een reserve per gesloten stortplaats;

  • c. een algemene reserve.

2. Het beleggingsresultaat dat met het kapitaal van het nazorgfonds wordt behaald, wordt verdeeld over de onder lid 1 genoemde reserves naar rato van de omvang van deze reserves.3. Elke reserve geopende stortplaats ontvangt jaarlijks de opbrengst van de objectgebonden heffing van deze stortplaats.4. Elke reserve gesloten stortplaats ontvangt:

  • a. bij het sluiten van een stortplaats het saldo van de betreffende reserve geopende stortplaats exclusief de voor die stortplaats opgebouwde risico-opslag;

  • b. jaarlijks indien noodzakelijk een tekortaanvulling vanuit de algemene reserve ter hoogte van het verschil tussen het gereserveerde kapitaal en de netto contante waarde van de verwachte nazorgkosten.

5. De algemene reserve ontvangt:

  • a. bij het sluiten van een stortplaats de risico-opslag uit de betreffende reserve geopende stortplaats;

  • b. overschotten in de reserves van gesloten stortplaatsen, bepaald als het verschil tussen de netto contant gemaakte verwachte nazorgkosten en het gereserveerde kapitaal in de betreffende reserve gesloten stortplaats.

6. Een overschot in een reserve geopende stortplaats leidt tot een lager tarief voor die stortplaats en eventueel zelfs tot een teruggave.7. Indien de algemene reserve groter is dan 25% van het balanstotaal, wordt het meerdere uitgedeeld aan de reserves geopende stortplaats en wel naar rato van de omvang van de reeds in die reserves gestorte middelen.

Artikel 10 Uitkering van middelen

1.Op basis van de vooraf aan de uitvoeringsorganisatie verstrekte opdracht, besluiten de gedeputeerden tot uitkering van een vergoeding ter dekking van de kosten van uitvoering van de nazorgwerkzaamheden als genoemd in artikel 3, lid 3.2. De gedeputeerden kunnen de uitvoeringsorganisatie verzoeken om een gespecificeerde verantwoording van de uitgevoerde werkzaamheden en de daarbij daadwerkelijk gemaakte kosten voorzien van een accountantsverklaring.3. De gedeputeerden kunnen besluiten tot bevoorschotting.

 

Ondertekening

Den Haag, 25 september 2001 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J.M. LEEMHUIS-STOUT, voorzitter A.J. KORFF, secretaris