Regeling vervallen per 01-07-2017

Nadere regels Jeugdhulp 2015

Geldend van 10-10-2015 t/m 30-06-2017

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidhorn;

Gelet op de Jeugdwet 2015 en de artikelen 4 tot en met 13 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Zuidhorn 2015;

Besluiten vast te stellen de volgende

 

Nadere regels Jeugdhulp 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de verordening Jeugdhulp 2015 en het Financieel besluit Jeugd.

  • 2. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Begeleiding: Activiteiten waarmee de jeugdige wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven;

    • b.

      Gebruikelijke zorg: De normale dagelijkse zorg die ouders of partners en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden;

    • c.

      Formele ondersteuning: door de cliënt ingekochte professionele ondersteuning op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst.

    • d.

      Informele ondersteuning: ondersteuning verleend door iemand vanuit het sociale netwerk;

    • e.

      Spoed of crisis: Naar het oordeel van de gemeente of een verwijzer niet uitstelbare zorg, achteraf te bevestigen door een besluit van de gemeente;

    • f.

      VOG: een verklaring omtrent gedrag waaruit blijkt dat het gedrag uit het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving.

Artikel 2 Persoonsgebonden budget

  • 1. In beginsel wordt een individuele voorziening bekostigd vanuit pgb alleen geleverd in de buurt van de verblijfplaats van de jeugdige (binnen het Westerkwartier dan wel de provincie Groningen, kop van Drenthe en/of Friesland).

  • 2. Een persoonsgebonden budget wordt in beginsel niet toegekend als daartegen zwaarwegende bezwaren bestaan. Daarvan is in ieder geval sprake als:

    • a.

      er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de jeugdige of zijn ouders zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van het pgb en deze hulp niet via een echtgenoot, wettelijk vertegenwoordiger, bewindvoerder of curator beschikbaar is, of;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders zich in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag niet heeft gehouden aan – bij een eerdere verstrekking van een pgb –opgelegde verplichtingen, of;

    • c.

      de jeugdige of zijn ouders in een financieel hulpverleningstraject zit of daarvoor in aanmerking zou komen, of;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders het eerder verstrekte pgb niet naar genoegen van het college heeft kunnen verantwoorden.

  • 3. Levering van een pgb in het buitenland vindt in beginsel niet plaats, tenzij het college hiertoe schriftelijk toestemming geeft. De budgethouder verplicht zich bij een verblijf van langer dan vier weken in het buitenland dit te melden bij het college.

  • 4. Een pgb kan niet ingezet worden bij spoedeisende zorg en/of crisis.

  • 5. Een pgb kan niet worden ingezet voor pleegzorg.

  • 6. Een pgb voor informele zorg wordt alleen verstrekt als de benodigde zorg de gebruikelijke zorg te boven gaat.

  • 7. Een pgb voor informele zorg wordt in beginsel tot maximaal 7 uur per week verstrekt. Zijn meer uren zorg nodig per week dan wordt de zorg door professionals in de vorm van ZIN of een pgb voor formele ondersteuning verleend.

  • 8. Van het pgb dat per jaar wordt ontvangen, hoeft een bedrag van € 250,-- per jaar niet verantwoord te worden; ongeacht het aantal indicaties dat hiermee gemoeid is.

Artikel 3 Ondersteuningsovereenkomst

  • 1. De budgethouder dient een door het college goedgekeurde schriftelijke overeenkomst te sluiten met de door hem of haar ingeschakelde jeugdhulpverlener of jeugdhulpaanbieder. Het college toetst hierbij of de overeenkomst aansluit bij de toegekende indicatie en eventueel gemaakte afspraken.

  • 2. Het college behoudt zich het recht voor om die gevallen waarin er gerede twijfels zijn over de kwaliteit van de ondersteuning dan wel de veiligheid voor de jeugdige om in die gevallen de goedkeuring van de overeenkomst, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, tijdelijk te schorsen, in te trekken dan wel niet te verlenen.

Artikel 4 Familiegroepsplan

Een familiegroepsplan bevat op zijn minst:

  • a.

    de gestelde gezinsdoelen en de gemaakte afspraken over ondersteuning en jeugdhulp;

  • b.

    de wijze van onderlinge afstemming tussen de betrokkenen;

  • c.

    de gegevens van de betrokkenen en;

  • d.

    op welke wijze en wanneer de voortgang wordt geëvalueerd.

Artikel 5 Individuele begeleiding

Een cliënt kan in aanmerking komen voor individuele begeleiding als:

  • 1.

    bij de cliënt sprake is van een complexe ondersteuningsvraag, blijkend uit de noodzaak tot inzet van individuele begeleiding, of;

  • 2.

    er bij het functioneren van de cliënt sprake is van risico voor zichzelf of diens omgeving, of;

  • 3.

    toezicht op de cliënt mogelijk nodig is.

Artikel 6 Dagbesteding (begeleiding groep)

Het college kan met het oog op het bieden van structuur, sociale contacten alsmede het ontlasten van eventuele mantelzorgers zorgdragen voor de aanwezigheid van algemene voorzieningen voor dagactiviteiten met beperkte ondersteuning. Een jeugdige kan in aanmerking komen voor dagbesteding als:

  • 1.

    de jeugdige als gevolg van beperkingen niet in staat is om een dagstructuur aan te brengen of;

  • 2.

    daarmee overbelasting van eventuele mantelzorgers wordt voorkomen.

Artikel 7 Kortdurend verblijf

Een cliënt kan gedurende maximaal drie etmalen per week in aanmerking komen voor kortdurend verblijf als:

  • a.

    de cliënt is aangewezen op ondersteuning met permanent toezicht, en;

  • b.

    de mantelzorger door het overstijgen van het gebruikelijke, redelijkerwijs van hem te verwachten toezicht overbelast dreigt te raken.

Artikel 8 Kwaliteit

Naast de in de wet gestelde eisen voldoet de jeugdhulpaanbieder ten minste aan het volgend:

  • a.

    Een inschrijving in het handelsregister waaruit blijkt dat de activiteiten geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van jeugdhulp;

  • b.

    Jeugdhulpverleners beschikken over een VOG;

  • c.

    De geboden jeugdhulp is veilig en effectief en voldoet aan de professionele standaard zoals deze geldt voor de betreffende vorm van jeugdhulp..