Regeling vervallen per 01-01-2021

Delegatiebesluit RO

Geldend van 04-11-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Delegatiebesluit RO

De raad van de gemeente Zuidhorn,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van over ;

Gelet op de beraadslagingen tijdens de behandeling van het op dit besluit betrekking hebbend voorstel door de gemeenteraad en de betreffende toepasselijke wetsartikelen;

Gelet op artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht en artikel 6.12, lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening;

B E S L U I T :

Het vaststellen van het exploitatieplan voor de in het besluit aangewezen gevallen delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.

De bevoegdheid tot het aanwijzen van categorieen van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist voor een aanvraag om een omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt afgeweken van het bestemmingsplan, toe te passen.

1.

Categorie buitengebied

Bestaande burger- of dienstwoningen

  • A.

    Het vernieuwen, veranderen, vervangen en uitbreiden van een bestaande burger- of dienstwoning, mits:

    • 1.

      de uiterlijke verschijningsvorm van de woning – zoals die ondermeer wordt bepaald door de oppervlakte, (goot)hoogte, kapvorm en dakhelling – in hoofdzaak gehandhaafd blijft;

    • 2.

      de oppervlakte van de woning na vernieuwing, verandering, vervanging of uitbreiding, inclusief de oppervlakte van de aanwezige aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen, niet meer bedraagt dan 300 m²;

    • 3.

      de vernieuwing, verandering, vervanging of uitbreiding plaatsvindt op het bij de woning aansluitende terrein, dat wil zeggen het terrein dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt. Daarbij moet worden gedacht aan een op de plankaart aangegeven begrensd bouwvlak of begrensd bouwperceel;

    • 4.

      de woning niet een onrechtmatig (permanent) bewoonde recreatiewoning betreft;

    • 5.

      het bestaande gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven.

Aanleg en wijziging bestaande infrastructuur

  • B.

    Het naar aard en omvang beperkt wijzigen en/of reconstrueren van bestaande weg- en waterinfrastructuur en groenvoorzieningen met daarbij behorende kunstwerken, overige bouwwerken en andere werken.

Milieuvoorzieningen

  • C.

    Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van kleinschalige milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering, bergbezinkbassins.

Beperkte ontgrondingen

  • D.

    Het ontgronden van een terrein voorzover daarmee niet primair de winning van oppervlaktedelfstoffen wordt beoogd (secundaire ontgronding) en minder dan 10.000 m³ wordt vergraven en niet sprake is van het geheel of gedeeltelijk afgraven, het verflauwen van het talud, het verlagen van de kruin van dijken of voormalige dijken of het maken wijzigen van doorgangen in of overritten over dijken en voormalige dijken.

(Bouw)werken ten behoeve van de functies water en natuur

  • E.

    Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gebouwen van beperkte omvang alsmede de aanleg van werken op of langs het water ten behoeve van het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, het natuurbeheer of het recreatief (mede)gebruik van het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes, sanitaire voorzieningen, kademuren.

Openbare nutsvoorzieningen

  • F.

    Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer en het wegverkeer, zoals electriciteitsgebouwtjes, gemaaltjes, gasdrukregel- en meetstations, wachthokjes. De oppervlakte van gebouwen dient beperkt te blijven tot maximaal 20 m². Overige voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer mogen maximaal 5 meter hoog zijn.

Vergelijkbare gevallen

  • G.

    Het realiseren van projecten die niet op deze lijst voorkomen, maar die daarmee, qua planologische uitstraling, op één lijn kunnen worden gesteld tot een bedrag van € 300.000.

Categorie stedelijk gebied

Bestaande woningen, woongebouwen en andere gebouwen

  • A.

    Het vernieuwen, veranderen, vergroten, uitbreiden, vervangen en/of het wijzigen van het gebruik van woning en bijbehorende bijgebouwen, woongebouwen en andere gebouwen, mits:

    • 1.

      het project naar aard en schaal in de bestaande ruimtelijke en functionele structuur past;

    • 2.

      vervangende nieuwbouw op dezelfde locatie plaatsvindt;

    • 3.

      een eventuele uitbreiding van het aantal woningen past binnen de met de provincie Groningen gemaakte afspraken over het aantal te bouwen woningen in de gemeente;

    • 4.

      de uitoefening van bedrijfsactiviteiten beperkt blijft tot de categorieën 1 en 2, bedoeld in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering.

Nieuwbouw op open plekken

  • B.

    Het bouwen van woningen of andere gebouwen ten behoeve van aan de kern gerelateerde functies, ter opvulling van een reeds bestaande open plek, mits:

    • 1.

      het project naar aard en schaal in de bestaande ruimtelijke en functionele structuur past;

    • 2.

      de met de provincie Groningen gemaakte afspraken over het aantal te bouwen woningen in de gemeente in acht worden genomen;

    • 3.

      de uitoefening van bedrijfsactiviteiten beperkt blijft tot de categorieën 1 en 2, bedoeld in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering.

Bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen

  • C.

    Het oprichten, vernieuwen, veranderen, vervangen of uitbreiden van bedrijfsgebouwen op een bestaand, als zodanig bestemd, bedrijventerrein, mits:

    • 1.

      het project in de bestaande of beoogde ruimtelijke en functionele structuur past;

    • 2.

      de bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot de milieucategorieën 1, 2 en 3, bedoeld in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering;

    • 3.

      geen sprake is van detailhandelsactiviteiten anders dan als inherent en ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsvoering (max. 2.500 m² winkelvloeroppervlakte);

    • 4.

      sprake is van detailhandelsactiviteiten (max. 2.500 m2 vloeroppervlakte) voor zeer voluminieuze goederen of tuininrichting.

Milieuvoorzieningen

  • D.

    Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van kleinschalige milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering, bergbezinkbassins en centrale voorzieningen voor afvalinzameling.

Bouwwerken ten behoeve van sport, recreatie of cultuur

  • E.

    Het oprichten, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van sport, recreatie of cultuur, zoals een kleedgebouw, dierenverblijf, kunstwerk, mits deze bebouwing van beperkte omvang is en het gebruik ervan, zoals dat wordt beoogd, in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is.

Gebruik onbebouwde gronden

  • F.

    Het gebruiken van onbebouwde gronden anders dan voor bouwen, mits het project binnen de bestaande functionele structuur past.

Aanleg en wijziging infrastructuur

  • G.

    Het aanleggen van nieuwe en/of het wijzigen van bestaande (spoor)weg- en waterinfrastructuur, parkeer- en groenvoorzieningen met bijbehorende andere bouwwerken en andere werken.

(Bouw)werken ten behoeve van. de functies water en natuur

  • H.

    Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gebouwen van beperkte omvang alsmede de aanleg van werken op of langs het water ten behoeve van het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuurbeheer of het recreatief (mede)gebruik van het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes, sanitaire voorzieningen, kademuren, afrasteringen, steigers en plankieren.

Openbare nutsvoorzieningen

  • I.

    Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer en het wegverkeer, zoals electriciteitsgebouwtjes, gemaaltjes, gasdrukregel- en meetstations, wachthokjes.

Afwijking bouw- en bestemmingsgrenzen

  • J.

    Het in geringe mate overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen in gevallen waarin dat in het belang is van een goede stedenbouwkundige onderbouwing van een project. De mate waarin van een geringe overschrijding kan worden gesproken, moet aan de hand van de concrete feiten en belangen worden afgewogen.

Vergroting gebruiksmogelijkheden gebouw of terrein

  • K.

    Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en de aanleg van werken op het erf bij een woning of ander gebouw of een terrein in gebruik voor groenvoorzieningen, ter vergroting van de gebruiksmogelijkheden van dat gebouw of terrein, mits deze (bouw)werken van beperkte omvang zijn en het gebruik ervan, zoals dat wordt beoogd, in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is. In deze categorie van gevallen zijn reclamemasten hoger dan 6 meter niet inbegrepen.

Vergelijkbare gevallen

  • L.

    Het uitvoeren van projecten die niet op deze lijst voorkomen, maar die daarmee, qua planologische uitstraling, op één lijn kunnen worden gesteld tot een bedrag van € 300.000.

2.

het weigeren van een aanvraag om een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3, indien de aanvraag in strijd is met het door de raad en/of het college vastgesteld beleid.

Dit besluit treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zuidhorn

In de openbare vergadering van, 4 oktober 2010.

Voorzitter,

E. Fennema

Griffier

, M.J. Slopsema-Terpstra