Uitvoeringsbesluit voor de graven, asbezorging en grafbedekkingen 2010

1. De algemene graven worden onderverdeeld in:

• a.

  graven waarin gelegenheid wordt gegeven om één lijk te begraven van een kind beneden de leeftijd van 1 jaarvoor de tijd van 20 jaar;

• b.

  graven waarin gelegenheid wordt gegeven om één lijk te begraven van een kind beneden de leeftijd van 12 jaar voor de tijd van 20 jaar;

• c.

  graven waarin gelegenheid wordt gegeven om één lijk te begraven voor een persoon vanaf 12 jaar voor een tijd van 20 jaar;

2. De particuliere graven worden onderverdeeld in:

• a.

  graven uitgegeven voor de tijd van 20 jaar, bestemd voor het begraven van ten hoogste één lijk dan wel het plaatsen van één of meer asbussen met of zonder urn of het verstrooien van de as van één of meer overledenen;

3. De afmetingen van de grafruimten zijn maximaal:

• a.

  voor graven genoemd in artikel 2.1.a 70 cm breed, 110 cm lang en 60 cm diep

• b.

  voor graven genoemd in artikel 2.1.b 90 cm breed, 240 cm lang en 100 cm diep

• c.

  voor graven genoemd in artikel 2.1.c90 cm breed, 240 cm lang en 100 cm diep

1. In de algemene urnengraven wordt gelegenheid gegeven tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen voor de tijd van 20 jaar.

2. In de particuliere urnengraven wordt gelegenheid gegeven tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen danwel het doen verstrooien van as van een overledene voor de tijd van 20 jaar.

3. De afmeting en inrichting van de grafruimte zijn bepalend voor het maximum aantal te begraven asbussen.

4. De afmeting van de grafruimte is maximaal 90 cm breed, 240 cm lang en 100 cm diep.

1. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening in drievoud te worden ingediend.

2. Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:

• a.

  een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

• b.

  de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

• c.

  de vermelding of de letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

• d.

  de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

• e.

  het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

1. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

2. De lengte en de breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden.

3. De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

4. De afwatering dient naar voren te geschieden.

5. Op de graven genoemd in artikel 3.1.a mogen alleen gedenktekens worden geplaatst die voldoen aan de volgende beschrijving:

• een liggend gedenkdeken, maximaal 100 cm lang, 65 cm breed, 15 cm dik en een helling 1:10, of:

• een staand monument dat maximaal 175 cm hoog en 65 cm breed is.

6. De gedenktekens mogen worden geplaatst voor een periode van 20 jaar.

7. Degene aan wie de gelegenheid is geboden tot het doen begraven van een lijk, wordt voor deze graven gezien als belanghebbende en heeft als enige het recht om een verzoek in te dienen of te laten indienen door een steenhouwerij voor het plaatsen van een gedenkteken.

8. Op de graven genoemd, genoemd in artikel 2.3.b, 2.3.c, 3.1 en 3.2 mogen gedenktekens worden geplaatst. De gedenktekens moeten voldoen aan één van de onderstaande beschrijvingen van de drie typen gedenktekens die zijn toegestaan.

• Type A; liggend gedenkteken (zerk), maximaal 210 cm lang, 85 cm breed en 35 cm hoog.

• Type B: staand gedenkteken (met eventueel een aan te leggen graftuin), 175 cm hoog, 85 cm breed en 35 cm breed. Indien een graftuin op het graf bij het gedenkteken wordt aangelegd, mag deze een maximale afmeting hebben van 200 cm lang, 85 cm breed en 75 cm hoog, mits de tuin binnen de afmetingen van het graf blijft.

• Type C: overige gedenktekens (anders dan type A of B)

  • *

    staande steen: maximaal 175 cm hoog, 85 cm breed en 35 cm dik

  • *

    overige grafbedekking: maximaal 200 cm lang, 85 cm breed, helling 1:40, kan bestaan uit een plaat met een dikte van minimaal 2 cm en maximaal 10 cm of uit een samenstel van banden met een opvulling in de vorm van een plaat, tegels, grind of marmerslag.

9. De achterkanten van de staande stenen moeten op één lijn liggen, tenzij het ontwerp van het monument van dien aard is dat een andere plaats op het graf gewenst is.

10. Indien het graf kleiner is dan de afmetingen genoemd in artikel 2.3, 3.3 en 3.4 dan dienen de breedte- en lengtematen van het monument binnen de maten van het graf te blijven.

1. Deze nadere regels treden in werking op 1 april 2010

2. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit voor de graven, asbezorging en grafbedekkingen 2010.