Regeling vervallen per 18-04-2013

Verordening Wet inburgering gemeente Zuidhorn

Geldend van 01-10-2008 t/m 17-04-2013

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Zuidhorn

De raad van de gemeente Zuidhorn, in vergadering bijeen op 22 september 2008;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2008; inzake wijziging verordeningen Wet Inburgering:

gelet op de artikelen 8,19, vijfde lid, 23, derde lid en 35 van de Wet inburgering; overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd; besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Wet inburgering

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet inburgering

    • b.

      Oudlcomer: de persoon die op grond van artikel 1 lid 1 sub c van de wet oudlcomer is.

    • c.

      Inburgeringsplichtige: de persoon die op grond van de artikelen 3 tot en met 6 van de wet inburgeringsplichtig is

    • d.

      Eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 23 tweede lid, van de wet

    • e.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

    • f.

      Boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 29 tot met 46 van de wet

    • g.

      Asielgerechtigde inburgeringsplichtige: houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2. Afstemming en dringende redenen

  • 1. Bij het opleggen van een boete wordt deze verordening in acht genomen. Wanneer een inburgeringsplichtige in strijd met artikel 7, artikel 23 eerste lid dan wel met de krachtens artikel 23 derde lid gestelde regels, artikel 25 vierde lid en artikel 33 handelt, legt het college met betrekking tot de overtreding aan de inburgeringsplichtige bij beschikking een bestuurlijke boete op.

  • 2. Indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt er géén boete opgelegd.

Artikel 3. De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Het Zorgloket van de gemeente

    • b.

      Het verstrekken van voorlichtingsmateriaal bij aanvragen om uitkeringen of inburgeringsvoorzieningen

    • c.

      voorlichtingsmateriaal voor personen van wie, al dan niet op grond van gegevens uit het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij inburgeringsplichtig zijn

    • d.

      Het geven van informatie over het gemeentelijke beleid op de gemeentelijke website

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de 2 jaar na invoering van de wet de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

  • 4. Het college neemt in het bestek op voor de inburgeringscursussen dat de opdrachtnemer periodiek een tevredenheidsonderzoek houdt onder klanten die een door de gemeente aangeboden inburgeringscursus hebben gevolgd

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 4 Gemeentelijk aanbod aan bijzondere groepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen en oudkomers aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    Inburgeringsplichtigen en oudkomers die een opvoedkundige taaie hebben.

  • b.

    Inburgeringsplichtigen en oudkomers die in achterstandssituaties verkeren

  • c.

    Het bevorderen van emancipatie van inburgeringsplichtigen en oudkomers

  • d.

    Aanmelding door de oudkomers zelf.

Artikel 5. Aanbieden inburgeringsvoorziening

Het college biedt in iedere geval de inburgeringsvoorziening aan, aan de asielgerechtigde inburgeringsplichtige en een geestelijke bedienaar.

Artikel 6. De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Een inburgeringsvoorziening moet toe leiden naar het inburgeringsexamen en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van het examen. Voor de asielgerechtigde inburgeringsplichtige maakt indien daar behoefte aan is maatschappelijke begeleiding onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Trajectbegeleiding

    • b.

      Het (periodiek) houden van voortgangsgesprekken

    • c.

      Maatschappelijke stage

    • d.

      Maatgerichte onderdelen afgestemd op de persoonlijke situatie

Artikel 7. De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, is een eigen bijdrage verschuldigd zoals in de wet is aangegeven.

  • 2. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in beginsel in een keer betaald.

  • 3. Het innen van de eigen bijdrage vangt niet eerder aan dan drie maanden na beëindiging van het inburgeringtraject.

  • 4. Het college kan de eigen bijdrage bij dwangbevel invorderen.

Artikel 7a. Toekennen van een deelnamebonus

  • 1. Indien de inburgeringsplichtige heeft deelgenomen aan het inburgeringexamen dat deel uitmaakt van het door het college vastgestelde inburgeringtraject, komt hij in aanmerking voor een deelnamebonus.

  • 2. De hoogte van de deelnamebonus komt overeen met de hoogte van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

  • 3. De deelnamebonus wordt indien mogelijk verrekend met de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

Artikel 8. Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door of namens het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 9. De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden..

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 4 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 8 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 10. De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • -

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • -

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • -

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • -

    de wijze van betaling van de eigen bijdrage;

  • -

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • -

    de voorwaarden waaronder de deelnamebonus wordt toegekend

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 11. De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 20 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij uitkeringsgerechtigde in de zin van de WWB zou zijn) indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid a van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 40 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij uitkeringsgerechtigde in de zin van de WWB zou zijn) indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid of de krachtens artikel 23 derde lid gestelde regels van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid b van de wet.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 40 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij uitkeringsgerechtigde in de zin van de WWB zou zijn) indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. Het college legt géén bestuurlijke boete op indien voor dezelfde gedraging de bijstand kan worden verlaagd op grond van artikel 18 tweede lid, van de Wet werk en bijstand, dan wel voor dezelfde gedraging een boete of maatregel kan of moet worden opgelegd op grond van de bij de AMVB aangewezen sociale zekerheidswetten.

Artikel 12. Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. Het percentage van de bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid of tweede lid wordt verhoogd, indien de inburgeringsplichtige of oudkomer zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid a en lid b van de wet.

  • 2. Het percentage van de bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, derde lid wordt verhoogd indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid c van de wet.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2008

Artikel 14. Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Zuidhorn.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zuidhorn in de openbare vergadering van 22 februari 2008,

voorzitter

E. Fennema

griffier

F. Franssen-Eikema