Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Zuidplas 2016

Geldend van 01-08-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Zuidplas 2016

De raad van de gemeente Zuidplas;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 mei 2016;

gelet op artikel 140 en 141 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134 en 135 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g en 96h van de Wet op het voortgezet onderwijs;

gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;

gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

gehoord de uitkomst van het op overeenstemming gerichte overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente;

Besluit vast te stellen de volgende

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Zuidplas 2016.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas;

  • b. schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c. school: school voor basisonderwijs, school voor (voorgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs:

    1. school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    2. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

    3. school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs.

  • d. nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e. voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f. aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g. indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h. toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i. tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j. Subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;

  • k. feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l. subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • m. subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2. De raad draagt het gestelde in het eerste lid over aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting en het vastgestelde onderwijsbeleid in acht.

  • 3. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 september zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 augustus van het voorafgaande jaar tot en met 31 juli van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort;

    • e.

      een motivering om vast te stellen dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1. Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

a. de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

c. door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

 

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

    • b.

      een subsidieverlening.

  • 2. De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening bevat voorts:

    • a.

      indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

    • b.

      de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;

    • c.

      voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college;

    • d.

      de bepaling dat de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

  • 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 16 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:

    • a.

      het bepaalde in artikel 13, eerste lid van toepassing is;

    • b.

      de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden;

    • c.

      het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Artikel 18 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 19 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 20 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Zuidplas 2016;

  • 2. De verordening treedt in werking op 1 augustus 2016.

Bijlage "Voorzieningen"

In de Bijlage 'Voorzieningen' moet een gemeente aangegeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Per voorziening wordt een aparte bijlage opgenomen. In de bijlage bij de verordening worden per voorziening de volgende punten beschreven:

I Aanduiding van de voorziening

Hier dient te worden aangegeven welke voorziening kan worden aangevraagd.

II Datum indienen aanvraag

Hier wordt de indieningsdatum voor de betreffende voorziening bepaald. Ook kan worden bepaald dat geen specifieke indieningsdatum, gezien de aard van de voorziening, is voorgeschreven. Dit laatste zal met name spelen bij voorzieningen die noodzakelijk zijn als gevolg van calamiteiten.

III Periode waarvoor voorziening wordt toegekend

Het tijdvak waarvoor een voorziening wordt toegekend. Dit kan een schooljaar zijn (wat voor de meeste voorzieningen logisch is, gezien de koppeling met het onderwijsproces), maar ook een kalenderjaar.

IV Criteria voor het vaststellen van de voorziening

Het geheel van criteria geeft de omstandigheden weer waarin de school moet verkeren om in aanmerking te komen voor de voorziening.

  • a.

    Schoolsoort

    Hier dient te worden aangegeven voor welke schoolsoorten de mogelijkheid om de voorziening aan te vragen, wordt geopend.

  • b.

    Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente

    Hier dient te worden aangegeven door de raad of de voorziening kan worden aangevraagd voor een in de gemeente gelegen nevenvestiging van een hoofdvestiging die in een andere gemeente is gelegen.

  • c.

    Hoofdgebouw/ dislocatie/ nevenvestiging

    Indien relevant voor de voorziening dient hier te worden aangegeven van welke soort gebouwen de voorziening kan worden aangevraagd (dit kan zowel het hoofdgebouw, de dislocatie als de nevenvestiging zijn).

  • d.

    Overige criteria

    Andere citeria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening. Hiermee wordt gedoeld op de overige inhoudelijke toekenningscriteria die zijn gerelateerd aan de voorziening.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

VI Subsidieplafon

  • a.

    Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd 

  • b.

    Verdelingsregels

Bijlage A, "Vervoer naar gymnastiekaccomodaties"

I Aanduiding van de voorziening

Een jaarlijkse tegemoetkoming in de kosten van vervoer in verband met het gymnastiekonderwijs.

II Datum indienen aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor het bekostigen van deze voorziening moet jaarlijks worden ingediend voor 1 februari voorafgaand aan het schooljaar waarin de voorziening moet gelden.

  • 2.

    Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend worden door het college niet in behandeling genomen.

  • 3.

    Bij inwerking treden van de verordening wordt de in het eerste lid genoemde datum gesteld op 1 juli voorafgaand aan het schooljaar waarin de voorziening moet gelden. 

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt goedgekeurd

De voorziening wordt toegekend voor het kalenderjaar waarop het vastgestelde programma voorzieningen huisvesting onderwijs van toepassing is.

IV Criteria voor het vaststellen van de voorziening

  • a.

    Scholen voor basisonderwijs.

  • b.

    De voorziening staat niet open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente.

  • c.

    De afstand van de school tot de gymnastiekaccommodatie is groter dan 2 km, hemelsbreed gemeten.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

Bekostiging per op de school ingeschreven aantal 6- tot en met 9-jarige leerlingen.

VI Subsidieplafond

  • a.

    Er is sprake van een subsidieplafond. De vaststelling van het subsidieplafond wordt opgedragen aan burgemeester en wethouders.

  • b.

    Het beschikbare budget wordt naar urgentie verdeeld, waarbij de school met de grootste afstand tot de gymnastiekaccommodatie het eerst in aanmerking komt voor de voorziening; voorts de school met de naast lagere afstand tot de gymnastiekaccommodatie, enzovoorts (hemelsbreed gemeten).

Toelichting

Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd en wordt aan de hand van de mate van urgentie bepaald welke schoolbesturen in aanmerking komen voor toekenning van een subsidiebedrag.

Om scholen tegemoet te komen in de kosten van vervoer naar de gymnastiekaccommodatie besluit de gemeente de voorziening ‘jaarlijkse tegemoetkoming in de kosten van vervoer in verband met het gymnastiekonderwijs’ open te stellen.

Alle scholen voor basisonderwijs (behalve de nevenvestiging van de hoofdvestiging van de school die in een andere gemeente is gelegen) kunnen voor alle leerlingen van 6 t/m 9 jaar op de school in aanmerking komen voor de voorziening. De gemeente gaat ervan uit dat leerlingen van 10 jaar en ouder -onder begeleiding- fietsend naar de gymnastiekaccommodatie kunnen.

Bijlage B, "schoolbegeleiding"

I Aanduiding van de voorziening

Schoolbegeleiding

II Datum indienen aanvraag

  • 1.

    Aanvragen dienen voor 1 juli voorafgaand aan het nieuwe schooljaar te worden ingediend;

  • 2.

    Aanvragen die na de in het eerste lid eerst genoemde datum worden ingediend worden door het college niet in behandeling genomen.

III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend

De voorziening wordt toegekend voor de duur van het aangevraagde c.q. toegekende scholings/begeleidingstijdvak, doch maximaal voor het schooljaar.

IV Criteria voor het vaststellen van een voorziening

De voorziening schoolbegeleiding heeft betrekking op het ondersteunen van scholen bij het vernieuwen en verbeteren van het onderwijs teneinde (nog) beter Passend onderwijs vorm te kunnen geven.

De bekostiging wordt alleen verstrekt voor begeleidings- en scholingsactiviteiten van het team dan wel individuele leerkrachten.

De schoolbegeleiding wordt verzorgd door schoolbegeleidingsdiensten, bureaus of zelfstandig gevestigde personen die werken op het terrein van onderwijskunde en organisatiekunde, waarbij geen (extra) personele verplichtingen bestaan of ontstaan voor het schoolbestuur of de gemeente.

IVa Schoolsoort

De voorziening schoolbegeleiding is beschikbaar voor scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs

IVb Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente

De voorziening schoolbegeleiding staat niet open voor een in de gemeente gelegen nevenvestiging van een hoofdvestiging die in een andere gemeente is gelegen.

IVc Hoofdgebouw/ dislocatie/ nevenvestiging

N.v.t.

IVd Overige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening

Bij de aanvraag dient een plan overlegd te worden waarin de volgende zaken duidelijk worden onderbouwd:

  • 1.

    De probleemstelling of gewenste ontwikkeling waarvoor de gevraagde begeleiding en/of scholing een oplossing biedt; hierbij wordt de link naar passend onderwijs gelegd;

  • 2.

    Een omschrijving van de gewenste scholing en/of begeleiding;

  • 3.

    Een plan van aanpak waarin tevens wordt aangegeven hoe de evaluatie plaatsvindt en hoe de ontwikkeling wordt geborgd binnen de schoolorganisatie; in het plan van aanpak wordt duidelijk de relatie gelegd naar het eigen schoolprofiel en/of het school(ontwikkelings)plan. Deze documenten maken tevens onderdeel uit van de aanvraag;

  • 4.

    Een offerte van gewenste aanbieder van de gevraagde scholing/begeleiding.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

Om een zo eerlijk mogelijke verdeling van het budget te bewerkstelligen en een richtlijn te geven tot welk bedrag een school aanvragen bij de gemeente zou kunnen indienen, wordt in beginsel de volgende verdeelsleutel gehanteerd:

  • 1.

    Voor iedere school is een vast budget van € 3.500,- beschikbaar;

  • 2.

    dit bedrag wordt aangevuld met een bedrag dat is gebaseerd op een verdeling op basis van het leerlingenaantal.

Ieder jaar voor 1 maart ontvangen de scholen een brief waarin de uitwerking per school van bovenstaande verdeelsleutel voor het komende schooljaar is weergegeven.

VI Subsidieplafond

VIa Subsidieplafond

Voor deze voorziening geldt een subsidieplafond, zijnde het jaarlijks in de gemeentebegroting opgenomen bedrag voor schoolbegeleiding.

VIb Verdelingsregels

Het beschikbare budget wordt verdeeld over alle aanvragen die voor toekenning in aanmerking komen. Wanneer het subsidieplafond wordt overschreden, worden de bedragen zoals genoemd bij V aangepast naar rato van de verdeelsleutel

VII Verantwoording

In de toekenningsbeschikking is opgenomen hoe de verantwoording van de gegeven subsidie dient te geschieden.

Eventueel reeds ontvangen voorschotten worden verrekend bij de definitieve subsidievaststelling.