Regeling vervallen per 01-01-2021

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zuidplas 2017

Geldend van 14-03-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zuidplas 2017

Het college van de gemeente Zuidplas;

Gelet op de artikelen 7.6, 8, 10.2, 12, 13, 16.2, 17.4 van de Verordening maatschappelijke onders teuning gemeente Zuidplas 201 6 ;

besluit vast te stellen de: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zuidplas 2017

Artikel 1 Bijdrage voor algemene voorzieningen

1.De gemeente Zuidplas heeft twee algemene voorzieningen, te weten een rolstoelpool en een scootmobielpool. Voor deze algemene voorzieningen is geen bijdrage in de kosten verschuldigd.

Artikel 2 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

  • 1. De gemeente hanteert voor het bepalen van de hoogte van de bijdrage het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Bij de berekening van de bijdrage in de kosten is het (gezamenlijk) bijdrageplichtig inkomen zoals bedoeld in artikel 3.9 van het Uitvoeringsbesluit Wmo van toepassing. Bij de berekening van de maximale periodebijdrage wordt daarbij gekeken naar de samenstelling van het huishouden en de leeftijd. Het volgende geldt hierbij:

    • a.

      Het bedrag dat ongehuwde belanghebbenden jonger dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 17,50 per vier weken plus een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen van de belanghebbende en de grens van € 22.632.

    • b.

      Het bedrag dat ongehuwde belanghebbenden van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,50 per vier weken plus een dertiende deel van 12,5%van het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen van de belanghebbende en de grens van € 17.033.

    • c.

      Het bedrag dat gehuwde belanghebbenden dienen te betalen indien één van beiden jonger is dan 65 jaar, bedraagt € 0,00, per vier weken plus een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen van de belanghebbende en de grens van € 35.000.

    • d.

      Het bedrag dat gehuwde belanghebbenden, die beiden 65 jaar of ouder zijn, dienen te betalen bedraagt € 17,50 per vier weken plus een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen van de belanghebbende en de grens van € 23.525.

  • 2. De bijdrage is niet verschuldigd voor:

    • a.

      De uitsluitingen zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 artikel 3.8.4

    • b.

      Collectief vraagafhankelijk vervoer; hiervoor wordt per rit een tarief per zone (inclusief opstapzone) gehanteerd.

Artikel 3 De budgethouder

  • 1. Onder budgethouder wordt verstaan de persoon die de taken behorende bij een persoonsgebondenbudget uitvoert;

  • 2. De budgethouder is niet een zorgverlener die betaald wordt vanuit het pgb.

Artikel 4 Voorwaarden dienstverlener persoonsgebonden budget:

  • 1. De persoon die een dienst verleent in het kader van de Wmo 2015

    • a.

      dient een ingezetene van Nederland te zijn en te beschikken over een burgerservicenummer,

    • b.

      heeft aantoonbare competenties om de dienstverlening te kunnen uitvoeren

      ( opleiding, werkervaring),

    • c.

      overlegt een verklaring omtrent gedrag (VOG) waaruit blijkt dat het gedrag van de persoon in het verleden geen bezwaar vormt voor het verlenen van diensten in de persoonlijke leefomgeving,

    • d.

      staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel,

    • e.

      beschikt over een VAR-wuo verklaring.

  • 2. lid 4.1 sub d en e is niet van toepassing bij “dienstenregeling aan huis”

  • 3. Een dienstverlener in dienst van een organisatie beschikt over de gangbare competenties en vaardigheden die nodig zijn om de benodigde activiteiten uit te voeren. Hierbij wordt aangesloten bij de eisen zoals gesteld aan de leveranciers waar de gemeente zorg in natura contracten mee heeft afgesloten.

Artikel 5 Ondersteuning

De ondersteuning die vanuit een persoonsgebonden budget wordt geleverd is, waar mogelijk, gericht op het stimuleren van zelf- en samenredzaamheid van de cliënt en het verbindend werken met mantelzorgers en vrijwilligers.

Artikel 6 Voorwaarden persoongebonden budget hulpmiddelen

Bij het verlenen van een persoonsgebonden budget bij overige voorzieningen geldt dat de voorziening moet voldoen aan het programma van eisen dat is opgesteld door de gemeente en, indien van toepassing, aan het Kwaliteiten Bruikbaarheids Onderzoek van Hulpmiddelen keurmerk en/of voorkomt op de lijsten van het TNO –keurmerk dan wel een gelijkwaardig keurmerk goedgekeurde hulpmiddelen.

Artikel 7 Waardering mantelzorgers

Aan mantelzorgers wordt als waardering voor de door hen geboden ondersteuning:

  • 1.

    Jaarlijks de dag van de mantelzorger georganiseerd. Deelname hieraan is gratis.

  • 2.

    Vanuit het mantelzorgsteunpunt ondersteuning op maat geboden.

  • 3.

    Mantelzorgers kunnen voor eigen rekening bij de door de gemeente gecontracteerde aanbieders hulp bij het huishouden inkopen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Alleen voor de 1e 26 uur per kalenderjaar geldt een uurtarief van € 5,00 welke door de aanbieder rechtstreeks in rekening wordt gebracht bij de mantelzorger;

    • b.

      De gemeente vult voor maximaal de 1e 26 uur per kalenderjaar het uurtarief aan tot het overeengekomen uurtarief ZIN en betaald dit rechtstreeks aan de aanbieder;

    • c.

      De mantelzorger is mantelzorger van een cliënt die een hulpvraag heeft aangemeld bij de gemeente Zuidplas op grond van de Wmo of Jeugdwet;

    • d.

      De cliënt die een hulpvraag heeft aangemeld bij de gemeente Zuidplas op grond van de Wmo of Jeugdwet is thuiswonend;

  • 4.

    De mantelzorger meldt zich bij de gemeente.

Artikel 8 Tegemoetkoming voor aantoonbare meerkosten

Voor aantoonbare meerkosten is een vergoeding mogelijk:

  • 1.

    Voor verhuiskosten als deze kosten het gevolg zijn van het primaat verhuizen. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 2.899,81.

  • 2

    Het bezoekbaar maken van een tweede woning voor het aanpassen van het toilet en/of woonkamer en is vastgesteld op maximaal € 2.899,81.

  • 3

    De kosten vermeldt onder lid 1 en 2 kunnen maar 1 x verstrekt worden.

  • 4.

    Voor de kosten van het gebruik van een taxi geldt een vergoeding van maximaal € 3.670,98 per kalenderjaar.

  • 5.

    Voor de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi. De maximale vergoeding bedraagt € 4.790,55 per kalenderjaar.

  • 6.

    Voor de kosten van de aanpassingen van de eigen auto welke vergoeding vastgesteld wordt op basis van offertes.

  • 7.

    Ten behoeve van een sportrolstoel. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 2.868,13 per drie jaar.

  • 8.

    Ten behoeve van onderhoud en reparatie aan de sportrolstoel. De maximale tegemoetkoming bedraagt € 537,47 per jaar.

  • 9.

    Voor de kosten van de was –en strijkkosten. De vergoeding bedraagt maximaal € 52,37 per maand.

  • 10.

    Ten behoeve van de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering pakket 2. De tegemoetkoming bedraagt € 20,00 per maand.

  • 11.

    De toegekende tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 8.1 tot en met 8.8 worden op declaratiebasis achteraf uitgekeerd aan de aanvrager.

  • 12.

    Een tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 8.9 en 8.10 van deze regeling wordt verstrekt aan aanvragers die een inkomen hebben lager dan 130% van de voor hen geldende bijstandsnorm.

  • 13.

    De maximale bedragen van de tegemoetkomingen genoemd onder lid 8.1 t/m 8.9 worden jaarlijks verhoogd of verlaagd aan de hand van de prijsindex voor gezinsconsumptie zoals bepaald in artikel 3.7 eerste lid van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (periode november tot en met oktober).

Artikel 9 huishoudelijke hulp toelage

Cliënten met een Wmo indicatie krijgen de mogelijkheid om zelf aanvullende uren hulp bij het huishouden in te kopen. Hiervoor geldt;

  • a.

    Alleen voor de 1e 26 uur per kalenderjaar wordt door de aanbieder een uurtarief van € 5,00 rechtstreeks in rekening gebracht bij de cliënt;

  • b.

    De gemeente vult voor maximaal de 1e 26 uur per kalenderjaar het uurtarief aan tot het overeengekomen uurtarief ZIN en betaald dit rechtstreeks aan de aanbieder;

  • c.

    De aanvullende uren worden indien mogelijk ingekocht bij de aanbieder die de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden levert;

Artikel 10 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1. Het betrekken van doelgroepen wordt gedaan middels:

  • a. Het gebruik van multimedia

  • b. Het organiseren van informatieavonden

  • c. Het gebruik van informatie van belangengroeperingen

  • 2. Betrekken van de adviesraad wordt gedaan door het vragen van advies na vaststelling van het voorgestelde beleid door het college en vóór aanbieding aan de Raad, onverlet de mogelijkheid om in de fase van het ontwikkelen van beleid hen als klankbord te gebruiken.

Artikel 11 inwerkingtreding, intrekking en citeerregel

  • 1. De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zuidplas 2016 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt de dag na publicatie in werking.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zuidplas 2017’.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1:

Dit artikel is een uitwerking van artikel 8 van de verordening maatschappelijke ondersteuning 2016 Zuidplas en regelt de bijdrage voor algemene voorzieningen.

Artikel 2:

Dit artikel is een uitwerking van artikel 8 van de verordening maatschappelijke ondersteuning 2016 Zuidplas en regelt de bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of Pgb’s.

Voor de nadere regels van artikel 8 e en 8 f wordt aangesloten bij het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Hierin is o.a. bepaald voor welke maatwerkvoorziening dan wel pgb een cliënt een bijdrage in de is verschuldigd, en op welke wijze inkomen en vermogen worden meegenomen in het bepalen van de hoogte van de bijdrage. De gemeente Zuidplas volgt hierbij de landelijke richtlijn.

Artikel 3:

Dit artikel is bedoeld om fraude te voorkomen. Het is niet wenselijk, dat de zorgverlener die betaald wordt middels een pgb zelf bijvoorbeeld een zorgovereenkomst opstelt en de declaraties indient bij het SVB. In het onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 lid 4 van de Wet, dient de cliënt aan te geven wie als budgethouder op gaat treden wanneer hij niet zelf als budgethouder op gaat treden.

Artikel 4 en 6:

Dit artikel is een uitwerking van de artikelen 7 en 10 van de verordening maatschappelijke ondersteuning 2016 Zuidplas. Het college stelt nadere kwaliteitseisen op ten aanzien van de persoon die de ondersteuning levert, dit geldt voor alle vormen van levering van diensten.

Bovendien bepaalt het college bij nadere regeling welke verdere eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen. De ondersteuning die door een persoon uit het sociaal netwerk wordt geleverd beperkt zich tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en de ondersteuning aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leid en aantoonbaar doelmatiger is. Uitgangspunt is, dat huishoudelijke hulp door een persoon uit het sociale netwerk is niet aantoonbaar beter, effectiever en doelmatiger zodat het verstrekken van een pgb hiervoor niet voor zal komen.

Artikel 5:

Dit artikel is aanvullend opgenomen met als doel te benadrukken dat een onderdeel van het leveren van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb of zorg in natura, is het stimuleren van de zelfredzaamheid in de breedste zin.

Artikel 7:

Dit artikel regelt de waardering voor de mantelzorger en sluit aan op artikel 12 van de verordening maatschappelijke ondersteuning 2016 Zuidplas. Artikel 7.3 regelt de uitvoering van de huishoudelijke hulp toelage welke wordt ingezet als waardering voor mantelzorg.

Om in aanmerking te kunnen komen voor hulp bij het huishouden vanuit de huishoudelijke hulp toelage is het van belang dat mantelzorgers zich melden bij de gemeente. De toelage is alleen beschikbaar voor mantelzorgers die in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning mantelzorger zijn. Een kleine toets door de gemeente hierop is noodzakelijk.

Artikel 8:

Dit artikel is een uitwerking van artikel 13 van de verordening maatschappelijke ondersteuning 2016 Zuidplas. Het college verstrekt met ingang van 1 januari 2015 een tegemoetkoming voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, een sportrolstoel, was- en strijkservice en de collectieve ziektekostenvergoeding op basis van dit artikel. Voor de was- en strijkservice en de collectieve ziektekostenvergoeding geldt een inkomensnorm van 130% van de bijstandsnorm.

Het betreft hier expliciet aantoonbare meerkosten. Daarnaast blijft uiteraard van belang bij de beoordeling aan de voorkant wordt bekeken in hoeverre men in staat is zelf een en ander te regelen of dat het in de betreffende situatie meer voor de hand ligt om een maatwerkvoorziening te verstrekken.

Artikel 9:

Dit artikel is een uitwerking van de huishoudelijke hulp toelage, bedoeld voor cliënten die op grond van artikel 6 van de verordening maatschappelijke ondersteuning 2016 Zuidplas een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning toegekend hebben gekregen. Met deze regeling wordt aan cliënten met een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden de mogelijkheid geboden indien gewenst extra uren in te kopen tegen een gereduceerd tarief.

Artikel 10:

De adviesraad wordt betrokken door het vragen van advies na vaststelling van het voorgestelde beleid door het college en vóór aanbieding aan de Raad. In de praktijk wordt de adviesraad bij het ontwikkelen van beleid ook betrokken als klankbord mede omdat er nog geen beleid is vastgesteld rondom de participatie vanuit de inwoners.

Artikel 11:

Door de opname van dit artikel wordt voorkomen dat de “oude” beleidsregels ook in werking blijven.