Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent de rechtspositie van burgemeester en wethouders (Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019)

Geldend van 08-07-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent de rechtspositie van burgemeester en wethouders (Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas,

gelezen het voorstel van 17 september 2019;

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet en de artikelen 3.3.2, 3.3.3, tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

besluit vast te stellen de

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019

  • 1.

    Vast te stellen dat er voor niet-partijpolitiek georiënteerde scholing voor burgemeester en wethouders per jaar maximaal € 1.250,- per persoon wordt vergoed, waar gemotiveerd van kan worden afgeweken door de secretaris.

  • 2.

    Vast te stellen dat de secretaris gemandateerd is om akkoord te gaan met aanvragen en declaraties van niet-partijpolitieke scholing.

  • 3.

    Vast te stellen dat voor burgemeester en wethouders geen auto ter beschikking wordt gesteld voor zakelijke, bestuurlijke of andere doeleinden.

  • 4.

    De Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019 vast te stellen.

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders;.

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas;

  • -

    Rechtspositiebesluit: Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • -

    Rechtspositieregeling: Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

  • -

    secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • -

    wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

  • 1. De burgemeester of wethouder die wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. De secretaris beslist op de aanvraag op basis van de overgelegde stukken.

  • 4. De maximale vergoeding bedraagt € 1.250,- per jaar. Hier kan gemotiveerd van worden afgeweken door de secretaris.

  • 5. De burgemeester of wethouder volgt bij voorkeur de vanuit de gemeente aangeboden gezamenlijke scholing.

Artikel 3. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1. De burgemeester of wethouder gaat een bruikleenovereenkomst aan voor het door de gemeente ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen voor de duur van de uitoefening van zijn functie, als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit.

  • 2. De burgemeester of wethouder levert na beëindiging van zijn functie deze informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 4. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 5. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit of de Rechtspositieregeling anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 3.2.1 van het Rechtspositiebesluit, maandelijks plaats.

Artikel 6. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit of de Rechtspositieregeling anders bepalen, vindt de betaling van onkosten die op grond van het Rechtspositiebesluit, de Rechtspositieregeling en deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur;

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. De declaratie voor een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van bewijsstukken.

  • 3. De declaratie en de bewijsstukken worden, indien mogelijk binnen 2 maanden na factuurdatum of betaling door burgemeester of wethouder, ingediend bij de secretaris.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling van de onkosten binnen 3 maanden na indiening van de declaratie wordt overgemaakt.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking een dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Zuidplas, 17 september 2019,

De burgemeester,

S. Stoop

De gemeentesecretaris,

R. Heijdra

Toelichting Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019

ALGEMEEN DEEL

Deze regeling moet in samenhang met de hierbij behorende ledenbrief gelezen te worden.

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van burgemeesters en wethouders en de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nadere invulling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

Hoofdlijnen gemeentelijke regeling

In deze regeling zijn alleen bepalingen opgenomen over de rechtspositie van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal van de wettelijke regelingen af te wijken. Bij het vaststellen van deze regeling is een aantal regels van belang.

In artikel 44 en 66 Gemeentewet is bepaald dat ‘buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend’, de burgemeester en wethouders als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen. Deze regeling vormt een nadere uitwerking van de gestelde regels van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Burgemeesters en wethouders zijn niet in dienst bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Omdat burgemeesters en wethouders wél ambtenaar in formele zin zijn, worden zij fiscaal behandeld als ware zij actief in dienstbetrekking door de Wet op de loonbelasting 1964. Er wordt daarom op de bezoldiging van burgemeesters en wethouders ook loonheffingen ingehouden.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is van toepassing op wethouders en burgemeesters. De burgemeester volgt de pensioenaanspraken van de ABP-Pensioenregeling.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

Voor burgemeesters en wethouders is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Het aanvraagformulier gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.

De maximale vergoeding bedraagt € 1.250,- per jaar voor de burgemeester of wethouder.

Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die kosten komen ten laste van de gemeente en worden niet verrekend met de maximale vergoeding van € 1.250,- . De burgemeester of wethouder volgt bij voorkeur deze aangeboden scholing.

Het beoordelen van en/of fiatteren van scholingsaanvragen is gemandateerd aan de secretaris.

Artikel 3. Informatie- en communicatievoorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een wethouder of de burgemeester voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking op grond van een bruikleenovereenkomst. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan een smartphone, een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen. Een computer is een desktop, een tabletcomputer of een laptop. Er mag slechts één computer verstrekt worden.

Artikel 4. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 is een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en in deze regeling aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan een burgemeester of wethouder kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de burgemeester of wethouder loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.

Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte, tot 1,2% fiscale loonsom, onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.

Artikel 5. en 6. Betaling en declaratie van vaste vergoedingen en onkosten

Het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling regelen op welk moment vergoedingen en onkosten betaald worden aan burgemeesters en wethouders. Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, biedt dit artikel uitkomst. De factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd of de betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreekse facturering aan de gemeente. Om administratieve redenen moeten onkosten bij voorkeur binnen 2 maanden gedeclareerd worden. De burgemeester en wethouders declareren deze kosten bij de secretaris.

Bijlage 1 Nadere toelichting

  • 1.

    Eén rechtspositiebesluit voor alle decentrale politieke ambtsdragers

    De arbeidsvoorwaarden van burgemeester, wethouders en raads- en commissieleden zijn gebundeld en geharmoniseerd met de regels van politieke ambtsdragers bij provincies en waterschappen.

    Uitgangspunt hierbij was geen ‘versobering’, maar een moderne rechtspositie die beter aansluit op de praktijk en eenduidige, transparante en eenvoudig uitvoerbare regelingen kent. Deze voorwaarden zijn opgenomen in het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers (dpa) en zijn vanaf 1 januari 2019 van toepassing. In hoofdstuk 3 van het besluit staan de regels voor gemeenten, in hoofdstuk 3 van de (ministeriële) regeling de nadere uitwerking hiervan. De landelijke regels overrulen de lokale regelingen met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019.

    De meeste rechtspositionele regels zijn dwingend vastgesteld. Over een beperkt aantal onderwerpen hebben de verschillende bestuursorganen ‘eigen regelruimte’ gekregen. Voor gemeente Zuidplas betekent dit dat die keuzes in een nieuwe Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden opgenomen moeten worden. De VNG heeft hiervoor een modelregeling opgesteld.

  • 2.

    Landelijke wijzigingen

    Ter informatie onderstaand de (nieuwe) landelijke arbeidsvoorwaarden raads- en commissieleden zoals opgenomen in het Rechtspositiebesluit en –regeling decentrale politieke ambtsdragers.

    Landelijke regelgeving voor raadsleden

    • Toelage voor leden van de vertrouwenscommissie en rekenkamerfunctie is € 120,- bruto per maand

    • Toelage fractievoorzitters is € 70,- per maand, vermeerderd met € 10,- voor elk raadslid dat de fractie telt, de fractievoorzitter niet meegerekend.

    • -De vergoeding bedraagt maximaal € 150,- bruto per maand.

    • Tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering.

    • Bedrijfsgeneeskundige zorg.

  • Landelijke regelgeving voor raads- en commissieleden

    • Reiskosten € 0,19 per kilometer voor zowel woon-werkverkeer als dienstreizen binnen de gemeentegrenzen.

    • Tol- en veergelden voor woon-werkverkeer.

    • Parkeer-, tol- en veerkosten voor dienstreizen.

    • Verstrekken van een WIA-voorziening in natura, bijvoorbeeld een aangepaste bureaustoel.

    • Verstrekken van computer en bijbehorende randapparatuur.