Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening raadscommissies gemeente Zundert

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening raadscommissies gemeente Zundert

Artikel 1 Instelling

De raad stelt de volgende commissies in:

  • 1.

    Commissie Grondgebied

  • 2.

    Commissie Maatschappij

  • 3.

    Commissie Bestuurszaken en Middelen

Artikel 2 Taak

De in artikel 1 genoemde commissies hebben tot taak de besluitvorming van de raad voor te bereiden en met (leden van) het college dan wel de burgemeester te overleggen ten aanzien van:

  • a.

    alle zaken die in de gemeenteraad aan de orde komen;

  • b.

    zaken die formeel niet tot de beslissingsbevoegdheid van de raad behoren, maar tot die van het college of de burgemeester en waarvoor deze verantwoording verschuldigd zijn aan de raad en/of waarover de commissie met de betreffende portefeuillehouder overleg wenst te voeren.

Artikel 3 Integrale behandeling van onderwerpen

  • 1. De commissies behandelen onderwerpen integraal, inclusief de financiële aspecten.

  • 2. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat wordt het onderwerp in afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een gezamenlijke vergadering wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 3. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 4 Onderwerpen die in een commissie aan de orde komen

Elk onderwerp komt in principe in één commissie aan de orde.

  • 1.

    De commissie Grondgebied behandelt onderwerpen ten aanzien van (beleidsontwikkeling met betrekking tot):

    • -

      ruimtelijke ordening;

    • -

      milieu;

    • -

      volkshuisvesting;

    • -

      natuur en landschap;

    • -

      economische zaken;

    • -

      het grondbedrijf;

    • -

      afval en reiniging;

    • -

      monumentenzorg;

    • -

      civieltechnische werken en cultuur;

    • -

      wegen, gebouwenbeheer en riolering;

    • -

      straatverlichting en nutsvoorzieningen;

    • -

      verkeer en vervoer.

  • 2.

    De commissie Maatschappij behandelt onderwerpen ten aanzien van (beleidsontwikkeling met betrekking tot):

    • -

      welzijn;

    • -

      zorg;

    • -

      onderwijs;

    • -

      cultuur (met uitzondering van monumentenzorg);

    • -

      toerisme, sport- en recreatiebeleid;

    • -

      volksgezondheid;

    • -

      maatschappelijke dienstverlening;

    • -

      jeugd- en jongerenbeleid;

    • -

      ouderenbeleid;

    • -

      minderhedenbeleid;

    • -

      wijk- en buurtbeheer;

    • -

      mediabeleid;

    • -

      sociale zorg, waaronder bestrijding van werkeloosheid en inkomensvoorzieningen;

    • -

      sociale werkvoorziening.

  • 3.

    De commissie Bestuurszaken en Middelen behandelt onderwerpen ten aanzien van (de beleidsontwikkeling met betrekking tot):

    • -

      algemeen bestuurlijke en juridische aangelegenheden;

    • -

      politie;

    • -

      brandweer;

    • -

      rampenbestrijding;

    • -

      regionale en grensoverschrijdende samenwerking;

    • -

      communicatie;

    • -

      personeelsbeleid en organisatie;

    • -

      informatisering en automatisering;

    • -

      algemeen financieel beleid;

    • -

      belastingen.

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. De raad benoemt de leden van de commissies op voordracht van de raadsfracties.

  • 2. Elke raadsfractie draagt voor elke ingestelde commissie, uit zijn midden of uit de personen die bij voorkeur voor die politieke partij op de kandidatenlijst bij de verkiezingen staat, twee leden voor. Dat mogen raadsleden dan wel burgerleden zijn.

  • 3. Elke raadsfractie draagt uit zijn midden of uit de personen, die bij voorkeur voor die politieke partij op de kandidatenlijst bij de verkiezingen heeft gestaan, een persoon voor, die optreedt als plaatsvervanger van de door die fractie aangewezen leden in de commissie. Vervanging is altijd mogelijk door een raads- of burgerlid van de fractie.

  • 4. Voor de benoeming van een lid van een commissie, niet zijnde een raadslid, is het bepaalde in artikel 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Wanneer een lid van een commissie, niet zijnde een raadslid, niet langer voldoet aan het bepaalde in artikel 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet, houdt hij op lid van de commissie te zijn.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1. De zittingsperiode van de voorzitter, een lid en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 5 van deze verordening gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid ooit heeft voorgedragen.

  • 4. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 6. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 De voorzitter

  • 1. De voorzitters van de commissies worden benoemd en ontslagen uit en door de gemeenteraad.

  • 2. De voorzitter is technisch voorzitter en heeft in de vergadering geen stemrecht.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het vergaderreglement;

    • d.

      wat de wet of deze verordening hem verder opdraagt.

  • 4. Hij verleent het woord en formuleert de conclusies.

Artikel 8 De griffier

  • 1. Elke commissie wordt bijgestaan door de griffier of zijn plaatsvervanger dan wel een door de griffier aangewezen ambtenaar.

  • 2. De griffier is in elke vergadering van de commissie aanwezig.

  • 3. Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 9 Burgemeester en wethouders

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een of meer wethouders bij een vergadering aanwezig willen zijn en willen deelnemen aan de beraadslagingen, doen zij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 10 Gemeentesecretaris of een andere ambtenaar

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris of een andere ambtenaar aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Artikel 11 Vergaderfrequentie

  • 1. De commissies vergaderen zoveel mogelijk in één week volgens een jaarlijks door de raad vast te stellen schema. De vergaderingen vangen aan om 19.30 uur en eindigen om 23.00 uur. De vergaderingen worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen, zo mogelijk na overleg met de commissieleden, een andere dag en/of een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 12 Oproep voor de vergadering

  • 1. De voorzitter zendt - spoedeisende vergaderingen uitgezonderd - zoveel mogelijk tenminste tien dagen vóór een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijd en plaats van de vergadering.

  • 2. De oproepingsbrief vermeldt de onderwerpen, die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld.

  • 3. De agenda en de bijbehorende stukken worden tegelijk met de oproepingsbrief aan de leden verzonden.

  • 4. De oproepingsbrief, agenda en stukken voor een commissievergadering worden ter kennisneming gezonden aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 13 De agenda voor de vergadering

  • 1. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt opgesteld door de agendacommissie.

  • 2. De commissie kan besluiten op voorstel van een lid dan wel de voorzitter de volgorde van behandeling te wijzigen.

  • 3. De commissie kan bij vaststelling van de agenda in de vergadering besluiten op voorstel van een lid van de commissie of de voorzitter, onderwerpen die niet in de oproepingsbrief zijn vermeld, aan de agenda toe te voegen of af te voeren.

  • 4. De commissie kan besluiten in spoedeisende gevallen, op voorstel van een lid van de commissie of de voorzitter, onderwerpen die niet in de oproepingsbrief zijn vermeld, terstond in behandeling te nemen.

  • 5. De voorzitter kan na het verzenden van de oproepingsbrief zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 6. Wanneer de commissie een onderwerp onvoldoende voor de (openbare) beraadslaging voorbereid acht, kan zij besluiten tot terugzending naar burgemeester en wethouders om nadere inlichtingen of om advies.

Artikel 14 Toezending van stukken aan belanghebbenden

  • 1. Verzoeker(s), waarvan verzoek(en) in onderhavige commissievergadering wordt/worden behandeld, krijgen vooraf een schriftelijke uitnodiging de betreffende vergadering te bezoeken, alsmede een kopie van de hem/hen betreffende stukken.

  • 2. In de schriftelijke uitnodiging wordt ook gewezen op de mogelijkheid: na aanmelding van zijn komst, vooraf te worden ontvangen door of namens de voorzitter van de commissie voor uitleg over de gang van zaken in de vergadering; in de vergadering gebruik te kunnen maken van het spreekrecht (zie artikel 25).

Artikel 15 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De openbare stukken ter toelichting van de voorstellen, worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor de leden ter inzage gelegd. Indien ná dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2. Een lid van de commissie mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis brengen. Een lid mag een kopie van een ter inzage gelegd openbaar stuk slechts voor eigen gebruik buiten het gemeentehuis brengen.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent wier inhoud ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier, die de leden van de commissie inzage verleent.

Artikel 16 Openbare kennisgeving

  • 1. De commissies vergaderen in het openbaar.

  • 2. De vergadering wordt door aankondiging op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 3. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • -

      de datum, de aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • -

      (een selectie van) de agendapunten die aan de orde komen;

    • -

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien;

    • -

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht door aanwezige bezoekers (zie artikel 25).

Artikel 17 Presentielijst

De griffier draagt de zorg dat wordt bijgehouden welke leden ter vergadering verschijnen. Hiervan wordt melding gemaakt in de besluitenlijst.

Artikel 18 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien minstens de helft van het aantal (plaatsvervangend) leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 19 Deskundigen

Indien daartoe door de voorzitter dan wel de commissie uitgenodigd, kunnen (zowel interne als externe) deskundigen deelnemen aan de beraadslagingen. Op hen zijn de bepalingen in deze verordening eveneens van toepassing.

Artikel 20 De besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de overige stukken.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt, indien aanwezig, de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de commissie te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat besloten is.

  • 4. De besluitenlijst moet tenminste inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige leden;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

  • 5. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7. De besluitenlijst van een commissievergadering wordt ter kennisneming aan het college gezonden.

  • 8. De commissie kan besluiten om ten aanzien van (een aantal) in de vergadering besproken agendapunten een woordelijk verslag op te doen stellen. Lid 1, 3, 4, 5, 6 en 7, alsmede artikel 17 is voor zoveel mogelijk op dit verslag van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Ingekomen stukken; mededelingen

  • 1. Bij de commissie ingekomen stukken respectievelijk mondelinge dan wel schriftelijke mededelingen die burgemeester en wethouders, de burgemeester of de voorzitter aan de commissie wensen te doen, worden door de griffier op een lijst geplaatst.

  • 2. De schriftelijke mededelingen worden met de agenda aan de leden toegezonden; de mondelinge mededelingen worden staande de vergadering gedaan en vermeld in de besluitenlijst.

  • 3. Onder mededelingen vallen ook besluiten van het college die aan de commissie ter kennis worden gebracht. Wenst een commissielid over deze mededelingen te beraadslagen, dan wordt die mededeling als agendapunt vermeld voor de eerstkomende vergadering van die commissie.

Artikel 22 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.

  • 5. Deze bepaling is ook van toepassing op een collegelid dan wel een ter vergadering uitgenodigde deskundige.

Artikel 23 Spreekrecht voor bezoekers

  • 1. In de vergaderingen van de in artikel 1 genoemde commissies wordt aan toehoorders op de publieke tribune het recht verleend te spreken over de onderwerpen die op de agenda staan, zulks met uitzondering van:

    • a.

      de besluitenlijsten van de vergaderingen

    • b.

      keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 2. Degene, die als toehoorder de commissievergadering bijwoont en het woord wenst te voeren, meldt dit bij aanvang of tijdens de behandeling van het onderhavige agendapunt.

  • 3. In de vergaderingen van de in artikel 1 genoemde commissies wordt aan toehoorders op de publieke tribune eveneens het recht verleend te spreken over de onderwerpen die niet op de agenda staan. Dit recht wordt op de agenda van de betreffende commissie ingevuld, direct na opening van de vergadering.

  • 4. De voorzitter kan, gehoord de commissie, de toehoorder die daarvan oneigenlijk gebruik tracht te maken, van het spreekrecht daarvoor uitsluiten.

  • 5. Voordat de commissie een aanvang maakt met de behandeling van het agendapunt, stelt de voorzitter de toehoorders in de gelegenheid het woord te voeren. Nadat de commissie in eerste instantie het woord heeft gevoerd, worden toehoorders opnieuw in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van het spreekrecht. Dat geldt ook voor toehoorders die in eerste instantie daarvan geen gebruik hebben gemaakt. De toehoorders dienen zich daarbij te beperken tot het verstrekken van informatie, het geven van een toelichting of het beantwoorden van vragen van de commissieleden ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt.

Artikel 24 Spreektijd

De commissie kan op voorstel van de voorzitter regelen stellen omtrent de spreektijd der leden, collegelid/collegeleden, deskundige(n) en bezoekers die gebruik maken van het spreekrecht.

Artikel 25 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren.

  • 2. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 3. Indien een lid of andere aanwezige zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

  • 4. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 5. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 26 Beraadslaging

  • 1. De voorzitter kan de commissie voorstellen over één of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de commissie of op voorstel van de voorzitter kan de commissie besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

  • 3. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 27 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de commissie terstond.

Artikel 28 Schriftelijke vragen

  • 1. Ieder lid kan aan de voorzitter schriftelijk vragen stellen.

  • 2. De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 3. De vragen worden via de griffier bij de voorzitter van de commissie ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de commissie worden gebracht.

  • 4. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen.

  • 5. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende commissievergadering.

  • 6. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn waarbinnen beantwoording plaats zal vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 7. De antwoorden worden via de griffier door de voorzitter aan de leden van de commissie medegedeeld.

  • 8. De vragen en antwoorden worden zo mogelijk gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 13 aan de leden van de commissie toegezonden.

  • 9. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende commissievergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde commissievergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord.

Artikel 29 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen. De motivatie van het advies wordt zo duidelijk mogelijk in de besluitenlijst verwoord.

Artikel 30 Toehoorders

  • 1. De toehoorders (inclusief vertegenwoordigers van de pers) kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de (openbare) commissievergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 32 Maatregelen van orde

Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

Artikel 33 Besloten vergadering

  • 1. De voorzitter van de commissie kan vooraf gemotiveerd bepalen of een commissie geheel of gedeeltelijk besloten vergadert.

  • 2. Als minstens de helft van de aanwezige leden dat wenst kan tijdens een vergadering besloten worden de beraadslagingen over een of meer onderwerpen achter gesloten deuren voort te zetten.

  • 3. De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde motivatiegrond dient te worden gevonden in de uitsluitinggronden zoals genoemd in artikel 10 van Wet Openbaarheid van Bestuur.

  • 4. Op een besloten vergadering zijn de ordebepalingen van toepassing die gelden voor een openbare vergadering.

Artikel 34 Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt uitsluitend verspreid onder de leden van de betreffende commissie.

  • 2. De concept besluitenlijst wordt binnen twee werkdagen in een gesloten enveloppe ter vaststelling aangeboden. De commissieleden kunnen binnen twee werkdagen hierop per telefoon reageren. Vervolgens wordt de aangepaste concept besluitenlijst binnen twee werkdagen opnieuw in een gesloten enveloppe rondgestuurd. Indien binnen twee werkdagen geen reactie wordt ontvangen dan wordt de concept besluitenlijst geacht definitief te zijn vastgesteld.

  • 3. Tijdens de eerstvolgende besloten commissievergadering neemt de commissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst.

  • 4. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 35 Geheimhouding

  • 1. Het bestuursorgaan dat voorlopige geheimhouding oplegt voor onderliggende stukken voor een vergadering doet dat schriftelijk onder vermelding van de uitsluitinggrond zoals genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Voorts geeft het bestuursorgaan dat de voorlopige geheimhouding oplegt tot wanneer de geheimhouding geldt.

  • 2. De besluitenlijst en onderliggende stukken van een vergadering waarvoor geheimhouding geldt, zijn voor leden van de raad in te zien, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang.

  • 3. Betreffende stukken zijn in te zien bij de secretaris van betreffende commissie, tenzij de commissie anders heeft bepaald.

  • 4. Indien de raad op grond van gestelde in artikel 55, tweede lid, of artikel 93, tweede lid, van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten raadsvergadering daarmee overleg gevoerd.

Artikel 36 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 37 In werking treden

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Zundert op 25 juni 2013
de griffier
drs. J.J. Rochat
de voorzitter,
L.C. Poppe-de Looff