Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Meedoen-regeling 2012

Geldend van 05-04-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening Meedoen-regeling 2012

De raad van de gemeente Zutphen,

overwegende dat:

  • -

    het in het kader van het gemeentelijke armoedebeleid wenselijk en mogelijk is een inkomensondersteunende regeling te hebben die bijdraagt in de kosten voor deelname aan maatschappelijke activiteiten;

  • -

    het wenselijk is om het ‘meedoen’ van kinderen extra te stimuleren;

  • -

    het wenselijk is dat van deze regeling optimaal gebruik wordt gemaakt door de doelgroep;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 februari 2012 met nummer S&B75669;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet:

besluit:

vast te stellen de Verordening Meedoen-regeling 2012.

Artikel 1: Begripsbepaling

  • 1. Alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander;

  • 2. Alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander;

  • 3. Samenwonenden: echtgenoten, geregistreerde partners of degenen die een gezamenlijke huishouding voeren;

  • 4. Kind: het in Nederland woonachtige eigen kind, stiefkind of pleegkind, in de leeftijd van 4 tot 18 jaar;

  • 5. Bestuur: het dagelijkse bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling het Plein.

Artikel 2: Doel

  • 1. Er is een Meedoen-regeling voor personen en huishoudens in de gemeente Zutphen met een laag inkomen.

  • 2. Het doel van de Meedoen-regeling is het opheffen of verminderen van financiële belemmeringen voor deelname aan maatschappelijke activiteiten op gebied van sport, cultuur, educatie en school.

  • 3. De Meedoen-regeling wil deelname van kinderen aan maatschappelijke activiteiten, waaronder ook schoolactiviteiten, extra stimuleren.

  • 4. De Meedoen-regeling draagt bij in de kosten van deelname aan deze activiteiten.

  • 5. Het bestuur voert de Meedoen-regeling uit volgens onderstaande regels.

Artikel 3: Bijdrage

  • 1. De hoogte van de bijdrage is gelijk aan de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten, met een maximum van € 110,- per deelnemend gezinslid per kalenderjaar (peiljaar 2011).

  • 2. Voor kinderen bedraagt de maximale bijdrage € 160,- per deelnemend kind per kalenderjaar (peiljaar 2011).

  • 3. Het bestuur van Het Plein stelt in beleidsregels vast welke kosten vergoed worden.

  • 4. De bijdrage kan in natura worden verstrekt.

  • 5. De hoogte van maximale bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd in overeenstemming met prijsontwikkeling die gehanteerd wordt voor de gemeentebegroting. De hoogte van de bijdrage wordt hierbij afgerond op euro’s.

  • 6. Tevens wordt de maximale bijdrage in de periode 2012 tot en met 2015 jaarlijks verhoogd met een bedrag van € 10,-.

Artikel 4: Voorwaarden

Bijdragen worden toegekend wanneer is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De aanvrager is een alleenstaande, alleenstaande ouder of samenwonend; Nederlander of daaraan gelijkgesteld; en woonachtig in de gemeente Zutphen.

  • 2.

    Uitgesloten is de aanvrager die een inkomen op basis van de Wet studiefinanciering ontvangt in verband met het volgen van een MBO-, HBO- of WO-opleiding.

  • 3.

    Het kind waarvoor een bijdrage wordt aangevraagd is woonachtig op hetzelfde adres als de aanvrager.

  • 4.

    Het netto inkomen van de alleenstaande bedraagt niet meer dan 110% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande met een maximale toeslag; het netto-inkomen van een alleenstaande ouder bedraagt niet meer dan 110% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande met een maximale toeslag; het netto inkomen van samenwonenden bedraagt niet meer dan 110% van de bijstandsnorm voor een gezin. Bij de berekening van het netto-inkomen wordt steeds in aanmerking genomen het gemiddelde inkomen in de zes maanden voorafgaande aan de aanvraag.

  • 5.

    Bij het vaststellen van het inkomen wordt niet meegeteld de middelen zoals genoemd in artikel 31, lid 2 van de Wet werk en bijstand.

  • 6.

    Het vermogen van de aanvrager overstijgt niet het vrij te laten vermogen, zoals vastgelegd in artikel 34, lid 1, 2 en 3 van de Wet werk en bijstand.

  • 7.

    De aanvrager levert de aanvraag in met een betalingsbewijs en, zo nodig en desgevraagd, met bewijsstukken van inkomen, vermogen en eventuele verplichtingen.

Artikel 5: Aanvraag

  • 1. Er kan 1x per kalenderjaar een aanvraag worden ingediend, op zijn laatst op 31 december.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend bij het bestuur van Het Plein.

  • 3. Binnen vijf werkdagen na indiening van de aanvraag neemt het bestuur van Het Plein een beslissing op de aanvraag en stelt, bij toekenning, de bijdrage betaalbaar.

Artikel 6: Beleidsregels.

  • 1. Het bestuur van het Plein kan beleidsregels opstellen met betrekking tot de uitvoering van de Meedoen-regeling.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het bestuur van Het Plein.

Artikel 7: Bevorderen gebruik

  • 1. Het bestuur van Het Plein voert een actief beleid om het gebruik van de Meedoen-regeling te bevorderen.

  • 2. Dit beleid bestaat in ieder geval uit het gericht verspreiden van voorlichtingsmateriaal op centrale punten in de stad, het 3 x per jaar plaatsen van een persbericht in de lokale media en het voorlichten van medewerkers van maatschappelijke organisaties en instellingen die in aanraking komen met de doelgroep.

  • 3. Het bestuur van het Plein brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad over het actieve beleid om het gebruik van de Meedoen-regeling te bevorderen, en de resultaten van dit beleid.

Artikel 8: Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Meedoen-regeling 2012’.

  • 2. De verordening treedt in werking de dag na de dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2012

  • 3. Met ingang van de inwerkingstredingsdatum genoemd in het tweede lid 2 wordt gelijk de Verordening Meedoen-regeling (2011) ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Zutphen, gehouden op 26 maart 2012
De voorzitter, De griffier,

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING MEEDOEN-REGELING (2012)

Algemene toelichting

Inkomensbeleid is een taak van de rijksoverheid. Gemeenten mogen daarom geen eigen regelingen voor minima opstellen, enkele uitzonderingen daargelaten. Eén ervan is een gemeentelijke voorziening voor maatschappelijke participatie, voor zover deze betrekking heeft op sociaal culturele en maatschappelijke activiteiten. De Meedoen-regeling is zo’n voorziening.

In de Meedoen-regeling zijn twee voormalige financiële regelingen in elkaar geschoven tot één participatieregeling voor personen en gezinnen in Zutphen met een minimimuminkomen. Het voormalige Retributiefonds vormt het model voor de Meedoen-regeling. Een bijdrage in de kosten voor deelname aan bepaalde maatschappelijke activiteiten, is het uitgangspunt. Toegevoegd is de extra vergoeding voor kinderen, waarbij ook schoolactiveiten vergoed kunnen worden. Denk daarbij aan schoolreisjes of buitenschoolse activiteiten. In tegenstelling tot het voormalige Schoolfonds, dat een vast bedrag per kind uitkeerde, gaat het hierbij om vergoeding van daadwerkelijk gemaakte kosten voor ‘meedoen’.

De Meedoen-regeling beoogt te voorkomen dat mensen in een sociaal isolement geraken doordat zij geen of onvoldoende geld hebben om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Het past in het streven van de gemeente Zutphen om de maatschappelijke participatie van haar burgers te bevorderen, met name ook van kwetsbare groepen.

De Meedoen-regeling wil het belang onderstrepen dat kinderen uit arme gezinnen de kans krijgen hun talenten en sociale vaardigheden te ontplooien door mee te (kunnen) doen aan maatschappelijke activiteiten, inclusief binnen- en buitenschoolse activiteiten. Daarom is de bijdrage voor kinderen hoger dan voor volwassenen. Dat maakt het ook makkelijker naast de kosten voor activiteiten als sporten, muzische vorming etc. de kosten voor binnen- en buitenschoolse activiteiten te vergoeden.

Doelstelling van het armoedebeleid van de gemeente Zutphen - en onderdeel van de beleidsuitvoering door het Plein - vormt het tegengaan van niet-gebruik van minimaregelingen. Het belang van deze doelstelling is dusdanig dat dit expliciet is opgenomen in de verordening (artikel 6), inclusief de verplichting om hierover jaarlijks te rapporteren aan de gemeenteraad.

Een laag inkomen is gedefinieerd als 110% van de toepassing zijnde bijstandsnorm, zoals vastgelegd in de Wet werk en bijstand. Deze wet is met ingang van 2012 gewijzigd, waardoor o.a. de definitie van de bijstandsnormen gewijzigd is. Dat heeft met name tot gevolg dat meerderjarige inwonende kinderen geen zelfstandig bijstandsrecht meer hebben. Om te voorkomen dat dit - door de verwijzing naar de bijstandsnorm - ook van toepassing op de Meedoen-regeling is in artikel 1 een nadere begripsbepaling van alleenstaande, alleenstaande ouder en gehuwden/samenwonenden opgenomen. Dat is mogelijk omdat de de Meedoen-regeling een gemeentelijke regeling is, die los staat van de WWB (in tegenstelling tot de overige minimaregelingen).

De verificatie van de Meedoen-regeling blijft beperkt tot het minimum. Uitgangspunt is dat op basis van aanwezige gegevens (al of niet) een bijdrage kan worden verstrekt. Dat is in overeenstemming met Wet eenmalige gegevensuitvraag (WEU) en het streven van de overheid om aanvragen te vereenvoudigen en daarmee toegankelijker te maken voor de doelgroep.

De raad van Zutphen heeft voor de periode 2012 tot en met 2015 extra geld beschikbaar gesteld voor een gefaseerde verhoging van Meedoen-regeling. Dat betekent dat de maximale bijdragen gedurende die periode jaarlijks met € 10,- extra wordt verhoogd, naast de gebruikelijke (prijs)indexering. Dit is vastgelegd in artikel 3, lid 6 van de verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2, lid 5

De bevoegdheden met betrekking tot de uitvoering van het armoedebeleid zijn middels de Gemeenschappelijke Regeling Het Plein overgedragen door het college van burgemeester en wethouders van Zutphen aan het bestuur van Het Plein. Het bestuur voert derhalve de Meedoen-regeling uit en heeft de bevoegdheid nadere regels te stellen (artikel 2.3, artikel 5.1).

Artikel 3, lid 1 en 2

Er is sprake van deelnemende gezinsleden om te voorkomen dat de verstrekte bijdrage wordt bepaald door het aantal gezinsleden, terwijl niet ieder gezinslid ‘meedoet’. De aanspraak op de bijdrage bestaat per gezinslid voor zover dit gezinslid daadwerkelijk ‘meedoet’.

Artikel 3, lid 4

De bepaling dat de Meedoen-regeling in natura kan worden verstrekt maakt het mogelijk om eventueel met vouchers, cheques of een stadpas te (gaan) werken.

Artikel 4, lid 1

De aanvrager dient rechtmatig in Nederland te verblijven. Wat betreft het woonachtig zijn in Zutphen, geldt als minimale vereiste het ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie.

Artikel 4, lid 2

Studenten worden uitgesloten van de regeling omdat zij zich, hoewel hun financiële middelen beperkt zijn, door hun studie doorgaans niet in een sociaal isolement bevinden.

Artikel 4, lid 3 en 4

De Wet werk en bijstand (WWB) is het referentiepunt voor wat al of niet meetelt als inkomen en vermogen. Daardoor blijven diverse heffingskortingen, toeslagen en vrijlatingen op inkomen buiten beschouwing.

Artikel 4, lid 5

Wanneer de beschikbare gegevens uit bronregistraties (met name GBA en SUWI-net) onvoldoende zijn om het recht op de Meedoen-regeling vast te stellen, kan aan de aanvrager aanvullende informatie worden gevraagd. Wanneer deze aanvullende informatie niet wordt ingeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 5, lid 1

Elk deelnemend gezinslid heeft per kalenderjaar recht op een maximale bijdrage. De in dit artikel genoemde één aanvraag per kalenderjaar is dus persoonsgebonden. Een ouder die bijvoorbeeld voor één van haar kinderen een aanvraag heeft gedaan kan in een later stadium nog een aanvraag doen voor een ander (deelnemend) kind.

Artikel 5, lid 3

Deze bepaling is opgenomen om de aanvrager de zekerheid te bieden dat hij/zij de kosten maar kort hoeft voor te schieten, zodat hij/zij niet financieel in de problemen komt of om financiële reden afziet van deelname aan maatschappelijke activiteiten.