Regeling vervallen per 01-05-2014

Bomenverordening gemeente Zutphen

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-04-2014

Intitulé

Bomenverordening gemeente Zutphen

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 april 2009 met nummer 2009.3789;

gelet op artikel 149 Gemeentewet

besluit:

  • 1.

    De Bomenverordening gemeente Zutphen vast te stellen;

  • 2.

    de Bomenverordening gemeente Zutphen inwerking te laten treden op 1 januari 2010;

  • 3.

    de Kapverordening Zutphen 2004, vastgesteld op 25 oktober 2005, in te trekken op 1 januari 2010.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtachtige plant, zowel vitaal als afgestorven, met een stevige stam, geplant als boom volgens een ontwerp, die zich eerst op enige hoogte boven de grond vertakt. De minimale doorsnede van de boom op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld bedraagt 16 centimeter (= stamomtrek 50 centimeter).

    In afwijking van het voorgaande geldt geen minimale stamomtrek/ -doorsnede voor houtopstanden die in het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht zijn geplant.

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen onderdeel uitmakend van een bijzondere boom, groenzone of hoofdboomstructuur.

  • c.

    bijzondere boom: een alleenstaande boom, boomgroep of bomencluster welke van landelijke- of lokale importantie is.

  • d.

    groenzone: begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen.

  • e.

    hoofdboomstructuur: lijnvormige beplanting van houtopstanden van de eerste grootte die een functioneel geheel vormen.

  • f.

    beschermde houtopstand: een houtopstand die is vastgelegd op de Groene Kaart of in het register beschermde bomen.

  • g.

    Groene Kaart: topografische kaart met daarop aangegeven groenzones, hoofdboomstructuren en bijzondere bomen of boomgroepen.

  • h.

    register beschermde bomen: register waarop de beschermde bomen staan.

  • i.

    vellen: onder vellen van een houtopstand wordt verstaan:

    • -

      rooien;

    • -

      kappen;

    • -

      verplanten;

    • -

      het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen;

    • -

      het verrichten van handelingen, zowel boven als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.

  • j.

    dunning: velling ter uitvoering van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden, ter bevordering van het voortbestaan van andere houtopstanden.

  • k.

    noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden: reguliere beheer- en onderhoudswerkzaamheden aan houtopstanden.

  • l.

    Boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door toepassing van de zogenaamde Verbeterde Methode Raad.

  • m.

    VTA: Visual Tree Assessment waarmee de vitaliteit van de (gemeentelijke) bomen wordt gevolgd en vastgelegd.

Artikel 2: Groene Kaart & register beschermde bomen

  • 1. Het college stelt een Groene Kaart met beschermde houtopstand vast. De Kaart wordt elke tien jaar herzien. De kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden:

    • groenzones;

    • hoofdboomstructuren;

    • bijzondere bomen.

  • 2. Het college stelt een register vast met beschermde bomen. Het register kan op elk moment worden uitgebreid met nieuwe beschermde bomen, die in een later stadium worden toegevoegd aan de Groene Kaart.Het register bevat minimaal de volgende gegevens:

    • soort boom of bomen;

    • aantal;

    • straatnaam/ locatie;

    • eigendomsgegevens.

  • 3. De zakelijk gerechtigde van een boom kan het college verzoeken zijn boom als een bijzondere boom aan te wijzen.

  • 4. Het college stelt een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een beschermde houtopstand in privaat eigendom.

Artikel 3: Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden van het bevoegd gezag beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet, toepassing noodkap of dunning, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van deze verordening.

Artikel 4: Aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden moet middels het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier worden aangevraagd, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.

In het Besluit omgevingsrecht is bepaald welke gegevens en bescheiden met de aanvraag ingediend moeten worden.

Artikel 5: Criteria

  • 1. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand wordt verleend, indien:

    • a.

      een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand;

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer is verantwoord ter voorkoming van letsel of schade;

    • c.

      de houtopstand aan vervanging toe is. 

Artikel 6: Vervaltermijn omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1. De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden gebruik is gemaakt. In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden van meer dan één beschermde boom betreft, is de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden voor alle beschermde bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen al geveld zijn.

    Het bevoegd gezag kan op verzoek de termijn van één jaar verlengen tot maximaal vijf jaar.

  • 2. Indien de kap van een houtopstand verband houd met bouwwerkzaamheden geldt de voorwaarde dat binnen 3 maanden na de kap van de houtopstand er begonnen moet zijn met de bouw.

Artikel 7: Bijzondere voorschriften

  • 1. Aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden wordt het voorschrift verbonden dat de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden pas inwerking treedt de eerste dag na afloop van de termijn voor het indienen van een bezwaar. Indien gedurende de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, dan treedt de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.

  • 2. Tot de aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden te verbinden voorschriften behoort het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 3. Tot de aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden te verbinden voorschriften behoort het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden verplant.

  • 4. In het voorschrift als bedoeld in het tweede en derde lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de her- of verplant en op welke wijze niet aangeslagen her- of verplant moet worden vervangen.

  • 5. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, wordt het voorschrift aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden verbonden tot betaling van een geldelijke bijdrage in het gemeentelijk bomenfonds.

  • 6. Voor alle werkzaamheden en maatregelen die schade aan beschermde houtopstanden kunnen veroorzaken, verbindt het bevoegd gezag het voorschrift om in de omgeving van beschermde houtopstanden maatregelen te treffen ter bescherming van de houtopstanden.

  • 7. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 8: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële bijdrage gestort in het gemeentelijk bomenfonds.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan wordt daarbij tevens bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, legt het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting op om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 5. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 9: Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 10: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 11. Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom te vellen.

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig de behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden verlenen voor het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 12: Bescherming publieke bomen

  • 1. Het is verboden om bomen, die publiek eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden van het bevoegd gezag.

Artikel 13: Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 2, vierde lid, artikel 5, eerste en tweede lid, artikel 6, artikel 7, artikel 11, eerste, derde en vierde lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 9 is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met artikel 3, eerste lid, artikel 11, tweede lid, artikel 12, eerste en tweede lid, danwel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 14: Opsporing en toezicht

  • 1. Met de opsporing van in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen personen.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het bevoegd gezag aangewezen personen.

Artikel 15: Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Zutphen.

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Op datzelfde tijdstip vervalt de Kapverordening Zutphen 2004, vastgesteld door de raad op 25 oktober 2004.

  • 3. De vergunningaanvragen die zijn ingediend voor de in het eerste lid genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

  • 4. Verplichtingen krachtens de ingetrokken verordening blijven bestaan. Het bepaalde in het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing.

Appendix: Bijdrageregeling Beschermde Houtopstand

Artikel 1 Bijdrageregeling beschermde houtopstand

  • 1. Het college kan voor een beschermde houtopstand een bijdrage verlenen in de kosten van onderhoudsmaatregelen, die voortvloeien uit de VTA.

  • 2. Onder onderhoudsmaatregelen, als bedoeld in het eerste lid, zijn in elk geval begrepen:

    • °

      snoei werkzaamheden;

    • °

      structurele groeiplaatsverbetering;

    • °

      herinrichting omgeving ter versterking van het monumentale karakter;

    • °

      kroonverankering.

  • 3. De bijdrage wordt alleen vergoed aan de zakelijk gerechtigde van de beschermde houtopstand die niet op een andere wijze zijn onderhoud vergoed kan krijgen.

Artikel 2 Procedure bijdrageregeling beschermde houtopstand

  • 1. Het college treedt in overleg met de eigenaar van een beschermde houtopstand voor de uit te voeren werkzaamheden die voortvloeien uit de VTA.

  • 2. De eigenaar wordt op de hoogte gebracht van de uit te voeren werkzaamheden en de kosten die daaruit voortvloeien. De eigenaar geeft toestemming om de werkzaamheden uit te voeren.

  • 3. De uitvoering vindt plaats in opdracht van de gemeente door een deskundig boomverzorger dan wel door de gemeente zelf.

Artikel 3 Kosten onderhoud

  • 1. De zakelijk gerechtigde van de beschermde houtopstand betaalt minimaal de helft van de werkelijk gemaakte kosten.

  • 2. Betaling van een eventuele onderhoudsbijdrage is afhankelijk van de aanwezigheid van voldoende budget in het Bomenfonds.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op: -2 JUNI 2009
De voorzitter, de secretaris,

Toelichting Bomenverordening gemeente Zutphen

Algemeen:

Het doel van de Bomenverordening is het beschermen van bomen met een specifieke functie. Bomen met een specifieke functie zijn een beschermde houtopstand. De Bomenverordening is van toepassing op alle beschermde houtopstanden binnen de bebouwde kom. Een beschermde houtopstand staat weergegeven op de Groene Kaart en/of in het register beschermde bomen. Op de Groene Kaart staan hoofdboomstructuren, groenzones en bijzondere bomen. Het register is een tekstuele weergave van de Groene Kaart.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

a. Boom: opgenomen is de definitie van het begrip boom vanwege de discussie over wat wel en geen boom is. Gekozen is voor de definitie van een boom volgens de Van Dale. De definitie van een boom is: houtachtige plant met een stevige stam, die zich eerst op enige hoogte boven de grond vertakt.

Aan de definitie is toegevoegd ‘geplant als boom volgens een ontwerp’. De gemeente wil haar meest waardevolle en duurzame houtopstanden bewaren. Verwaarloosd of doorgeschoten bosplantsoen zijn geen bomen die beschermingswaardig zijn. Om die reden zijn dergelijke bomen niet vergunningplichtig.

Tevens is aan de definitie is toegevoegd zowel vitaal als afgestorven. Met ‘zowel levend als afgestorven’ is bedoeld ook het vellen van dode of bijna dode bomen vergunningplichtig te maken. Hiervoor zijn vier redenen. Ten eerste kan het wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies voor vogels, insecten enz. Ten tweede kunnen in dode bomen wettelijk beschermde diersoorten als spechten, uilen, vleermuizen enz. nestelen. Ten derde kan hiermee voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar zijn boom, waarvoor een vergunning om te vellen is geweigerd, om zeep helpt en alsnog zou kunnen vellen. Ten vierde kan een herplantplicht of storting in het bomenfonds worden opgelegd indien alsnog een vergunning verleend moet worden.

Wel zal het handhaven van dode bomen dienen te gebeuren met inachtneming van de openbare (verkeers)veiligheid.

Op grond van deze verordening is een boom pas een boom, als de omtrek van de stam minimaal 50 centimeter is. Dit staat gelijk aan stamdoorsnede van 16 centimeter. Vanzelfsprekend geldt de minimum stamomtrek/ -doorsnede van de boom niet voor aanplant in het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht. Anders zouden deze jonge boompjes vrijelijk gekapt kunnen worden.

b. Houtopstand: het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn.

c. Bijzondere boom: een alleenstaande boom vrij in de open ruimte, een boomgroep of boomcluster welke van landelijke- of lokale importantie is. Deze bomen zijn monumentaal of hebben de potentie om monumentaal te worden. Bijvoorbeeld bomen die op de landelijke bomenlijst van de Bomenstichting staan of een herdenkingsboom. Bijzondere bomen zijn van een relatief hoge leeftijd (minimaal 50 jaar). Een uitzondering geldt voor bomen in eigendom van de gemeente. Als een boom op een plek staat met de potentie om monumentaal te worden, dan kan een dergelijke boom, ondanks het ontbreken van een hoge leeftijd, aangewezen worden als bijzondere boom (bijvoorbeeld een herdenkingsboom). Bijzondere bomen hebben een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde en verkeren in een goede conditie (verval is niet binnen 10 jaar te verwachten).

Deze bomen staan in het register beschermde bomen en/of op de Groene Kaart.

d. Groenzone: Een begrensd gebied van houtopstanden met een specifieke waarde of kwaliteit, dat een samenhangend geheel vormt. Bijvoorbeeld een plantsoen, begraafplaats of park.

e. Hoofdboomstructuur: Een verzameling houtopstanden die samen een - al dan niet onderbroken - lijn of andere verbindingsstructuur vormen door het gebied. Bijvoorbeeld laanbomen, lintbegroeiingen of wegbeplanting. Voor hoofdbomenstructuren geldt dat het om bomen van de eerste grootte gaat, die nu en in de toekomst voldoende ruimte hebben om volwaardig oud te worden. Het gaat hier bomen van een duurzame soort. Onder een duurzame houtsoort wordt verstaan een boom van de eerste grootte bijvoorbeeld een eik, plataan, acacia, linde of beuk.

Voor deze structuren geldt dat ze van ‘gevel tot gevel’ beschermd zijn. De benodigde onder- en bovengrondse groeiruimte wordt hierdoor gegarandeerd.

f. Beschermde houtopstand: Een houtopstand is beschermd indien deze is aangewezen en vastgelegd op de Groene Kaart en/of register beschermde bomen. Een beschermde houtopstand heeft een natuurlijke kroonontwikkeling.

Bomen die zijn opgenomen op de Groene Kaart en/of het register beschermde bomen hebben een levensverwachting van minstens 50 jaar. Voor bijzondere bomen kan hierop een uitzondering worden gemaakt.

g. Groene Kaart: Er is bewust gekozen voor een topografische kaart. Een kaart zorgt voor een coherent geheel (groene verbindingen vallen eerder op). De Groene Kaart zorgt voor meer structuurbescherming en ook voor betere randvoorwaarden voor ruimtelijke (groene) inrichting. Een Groene Kaart sluit bovendien goed aan bij de systematiek van andere ruimtelijke instrumenten en daardoor is integraal omgevingsbeleid eenvoudiger te realiseren.

h. Register beschermde bomen: In het register staan de beschermde bomen van de gemeente Zutphen. Het register een tekstuele weergave van de Groene Kaart. Naast de gemeentelijke beschermde bomen staan ook de bijzondere bomen in particulier bezit in het register.

i. Vellen: Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is.

rooien:het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand.

kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand.

verplanten: het verplanten van de houtopstand naar een andere locatie.

meer dan 20% snoeien: het meer dan 20 % snoeien van het kroonvolume betekent een ingrijpende wijziging van de houtopstand. Om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan valt het meer dan 20% snoeien van een houtopstand onder het begrip vellen.

kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen. Voor het normale en regelmatige onderhoudswerk bij geknotte of gekandelaberde bomen is geen vergunning vereist. Als jarenlang, langer dan vijf jaar, geen knotten of kandelaberen plaats heeft gevonden, dient weer opnieuw een kapvergunning voor knotten of kandelaberen aangevraagd te worden. De boom heeft zich dan inmiddels weer herschikt qua beeld en groeipatroon.

verrichten van handelingen die de dood of ernstige ontsiering van de houtopstand tot gevolg hebben: Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig.

j. Dunning: Voor de gezondheid van het groen is dunning essentieel. Dunnen is het vellen van een houtopstand waarmee de overblijvende houtopstanden gebaat zijn. Opgroeiende houtopstanden kunnen na verloop van tijd zo dicht op elkaar komen, dat de bomen elkaar in de weg gaan staan en verstikking dreigt. Om die reden valt een dunning niet onder het begrip vellen. Een dunning is het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden.

k. noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden: Ook beschermde houtopstanden hebben onderhoud nodig. Reguliere beheer- en onderhoudswerkzaamheden zoals onderhoudssnoei, stabiliteitssnoei, stabiliteitscontrole, het vellen van een boom i.v.m. een dunning, enz. vallen niet onder het begrip vellen en zijn niet vergunningplichtig.

l. Boomwaarde: de waarde van de houtopstand wordt vastgesteld volgens de verbeterde Methode Raad.

m. VTA: Visual Tree Assessment waarmee de vitaliteit van de (gemeentelijke) bomen wordt gevolgd en vastgelegd.

Artikel 2: Groene Kaart

1. De Groene Kaart wordt iedere tien jaar herzien. Hierbij is aansluiting gezocht bij het actualiseren van bestemmingsplannen. Op de Groene kaart is in één oogopslag duidelijk welke groenzones, hoofdboomstructuren en bijzondere bomen beschermd zijn.

2. De beschermde bomen worden vastgelegd in een register. Het register kan op ieder moment worden aangepast en is leidend. Het college wijst de beschermde bomen aan. Plaatsing van een bijzondere bomen in particulier eigendom in het register, geschiedt in beginsel op basis van vrijwilligheid. Het college wijst de bijzondere bomen aan.

3. Op verzoek van een particulier kan het college een particuliere boom aanwijzen als een bijzondere boom. De boom wordt dan opgenomen in het register beschermde bomen/Groene Kaart. Een bijzondere boom is een kapvergunnignsplichtige boom.

4. Om bijzondere bomen in particulier eigendom te behouden stelt de gemeente een bijdrageregeling vast. Uit de regeling kan het onderhoud aan een bijzondere boom gedeeltelijk bekostigd worden.

Artikel 3: Kapverbod

1. Het eerste lid introduceert het vergunningenstelsel. De bomenverordening heeft voornamelijk ten doel juist een groenzone, hoofdboomstructuur, bijzondere boom(groep) te sparen. Het is dus zaak een maximale bescherming te scheppen. In deze verordening wordt daarom een vergunningenstelsel gehanteerd, wat inhoudt dat er een algemeen kapverbod geldt, behoudens daartoe verkregen vergunning.

2. Indien een beschermde houtopstand geveld wordt krachtens de Plantenziektewet, krachtens een aanschrijving of last van de burgemeester of er is sprake van dunning, dan is hiervoor geen vergunning nodig. Indien de beschermde houtopstand geveld wordt in verband met plantenziektewet of noodkap, dan kan er een voorschrift zoals genoemd in de artikelen 7 en 8 van de deze verordening opgelegd worden (bijvoorbeeld een herplant). Plantenziektewet: Voor ‘houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtenseen aanschrijving of last van het Dagelijks Bestuur’ geldt dus dat vervolgens wel weer een herplant- ofinstandhoudingsplicht kan worden opgelegd. Vanwege iepziekte op aanschrijving verwijderde iepenkunnen bijvoorbeeld wel aanleiding zijn tot het opleggen van een herplantplicht aan dezelfde eigenaar.

Noodkap: direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid is bedoeld aan te sluiten bij de bevoegdheden van de burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

Dunning: velling ter uitvoering van regulier beheer- en onderhoudswerkzaamheden, ter bevordering van het voortbestaan van andere houtopstanden.

Artikel 4: Aanvraag vergunning

1. Het schriftelijke aanvragen van een vergunning is vanzelfsprekend noodzakelijk. De aanvraag vindt plaats door het aanvraagformulier volledig in te vullen. Een situatieschets wordt bijgevoegd. Indien het aanvraagformulier onvolledig is en/of er ontbreekt een situatieschets, dan wordt de aanvraag opgeschort. De aanvrager krijgt de gelegenheid de ontbrekende gegevens binnen een redelijke termijn aan te vullen. Indien dit wordt verzuimd dan wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Aanvragers kunnen slechts zijn eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een beschermde houtopstand of de aanvrager heeft toestemming van de eigenaar of zakelijk gerechtigde van de beschermde houtopstand. Deze toestemming moet uit een schriftelijke verklaring blijken.

Een situatietekening is verplicht om misverstand over de exacte boom te voorkomen. Op de tekening worden in ieder geval de volgende zaken weergegeven:

- de boomsoort;

- de locatie van de boom;

- de omtrek in centimeters, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld;

- de mogelijkheid tot herplanting, alsmede het voornemen om al dan niet tot herplanting van eendaarbij te vermelden aantal boomsoorten over te gaan. Voor projecten, zoals nieuwbouw woningen, wordt een herinrichtingsplan ingeleverd.

Artikel 5: Criteria

1. Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden.

2. Een vergunning om een houtopstand te mogen vellen wordt alleen verleend in één van de volgende gevallen:

Zwaarwegend maatschappelijk belang: indien woningbouw, riolering- of herstructureringswerkzaamheden ter plaatse van de beschermde houtopstand de reden tot de vergunning aanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw, riolering- of herstructureringswerkzaamheden een groot maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde houtopstand leiden. Als een houtopstand geveld wordt ter uitvoering van een zwaar maatschappelijk belang dan dienen de mogelijkheden zijn onderzocht om de houtopstanden te bewaren. Alleen als er geen mogelijkheden zijn om de houtopstand te bewaren wordt er een vergunning verstrekt.

Naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade: indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de vergunning aanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele vergunning de (boomverzorgings) mogelijkheden voor behoud van de boom voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

Vervanging van een boom: een boom is aan vervanging toe als deze naar (gemeentelijke) boomdeskundige maatstaven aan het einde van haar levenscyclus is gekomen of de boom is dood gegaan. Als uitgangspunt voor beschermde houtopstand geldt dat deze bij een velling een nieuwe boom geplant dient te worden. Echter als de levensduur van een aaneengesloten (gedeelte van een) bomenrij in de plaatselijke omstandigheden minder is dan de helft, dan kan overwogen worden om niet meer in te boeten. Indien wordt besloten niet in te boeten, dan wordt in een dergelijk geval de (gehele of gedeeltelijke aaneengesloten) bomenrij vervangen door nieuwe bomen. Het kan dan zijn dat enkele van de te verwijderen bomen nog van een goede kwaliteit zijn.

Artikel 6: Vervaltermijn vergunning

1. Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude kapvergunningen tegen te gaan. Op verzoek kan bij een voorgenomen bouwplan de termijn van de vergunning verlengd worden tot maximaal vijf jaar.

2. Om te voorkomen dat er houtopstand wordt gekapt en nog lang niet begonnen wordt met de bouw geldt bij bouwprojecten de voorwaarde dat dan binnen drie maanden na de kap begonnen wordt met de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.

Artikel 7: Bijzondere vergunningsvoorschriften

Standaardvoorwaarde van niet-gebruik: Dit artikel is bedoeld om te vermijden dat de boom al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de kapvergunning hebben kunnen nemen. Aansluiting is gezocht bij de bepalingen uit de Wabo. Het kappen van bomen is een onomkeerbare situatie. Als uitgangspunt geldt dat een kapvergunning pas van kracht wordt één dag na het verstrijken van de bezwaartermijn. Indien gedurende de termijn om bezwaar in te dienen, een verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan, dan wordt de kapvergunning niet eerder van kracht de dag nadat op het verzoek is beslist.

Naar analogie hiervan geldt dat een kapvergunning die tot stand is gekomen met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht pas van kracht wordt één dag na het verstrijken van de beroepstermijn. Indien gedurende de termijn om beroep in te dienen een verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan, dan wordt de kapvergunning niet eerder van kracht de dag nadat op het verzoek is beslist.

In bepaalde gevallen kan afgezien worden van dit voorschrift. In bepaalde spoedeisende situaties, bijvoorbeeld houtopstand is getroffen door storm e.d. kan de bezwaartermijn niet afgewacht worden.

Herplantplicht: De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.

Verplanten: In bepaalde gevallen kan het college besluiten een boom te laten verplanten. Verplanten moet wel uitvoerbaar zijn. De te verplanten boom moet een goede kans hebben om de verplanting te overleven. Zie hierover de notitie beleidsregels bomenverordening gemeente Zutphen.

Niet geslaagde beplanting: Indienher- of verplant niet aanslaat is het gewenst, ter versnelling van het herstel, de (eventuele) vervangingsverplichting gelijktijdig met de herbeplantplicht op te leggen. De termijn waar binnen de niet aangeslagen beplanting vervangen moet worden is drie jaar na aanplant. Dit omdat in sommige gevallen pas na geruime tijd zichtbaar is welke beplanting niet is aangeslagen en dat er toch nog voldoende tijd voor voorbereiding en uitvoering overblijft.

Financiële bijdrage bomenfonds: Indien een herplant niet mogelijk is, dan legt de het college de verplichting op tot een financiële compensatie van de boomwaarde. De compensatie wordt berekend aan de hand van de verbeterde methode Raad. De gemeente heeft een financiële voorziening ingesteld voor het storten van het bedrag van de boomwaarde en heeft nadere regels geformuleerd voor besteding van deze gelden (zie appendix bijdrageregeling bijzondere bomen). Deze financiële herplantplicht is praktisch gebleken en toegestaan door de Raad van State.

Beschermende maatregelen: Stedelijke veranderingen hebben vaak een grote invloed op de bomen. Dergelijke veranderingen, die vaak gepaard gaan met gewroet in de grond, zijn slecht voor de groei van bomen. Bomen gedijen namelijk het beste bij zo min mogelijk verstoring van hun omgeving. Eén van de belangrijkste oorzaken waardoor bomen in kwaliteit achteruit gaan, is de aanleg van kabels en leidingen. Zoals bekend komt dit regelmatig voor in een stad. Om de bomen zo min mogelijk te beschadigen tijdens werkzaamheden, zijn er vuistregels voor het werken bij bomen opgenomen. Deze in acht te nemen regels worden als voorschrift aan de vergunning verbonden.

Rechtsopvolgers: Dit lid regelt dat de vergunninghouder, alsmede diens rechtsopvolgers verplicht is om te voldoen aan een overeenkomstig dit artikel opgelegde vergunningsvoorschrift.

Artikel 8: Herplant-/instandhoudingsplicht

Herplant: indien een houtopstand zonder vergunning is geveld, dan kan het college de eigenaar of zakelijke gerechtigde van de grond verplichten een nieuwe boom te planten. Het herplantvoorschrift dient concreet en eenduidig te zijn en mag zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven. Indien een herplant niet aanslaat dan bepaalt het college de termijn waarbinnen de niet aangeslaagde beplanting vervangen dient te worden.

Financiële herplant: Indien een herplant niet mogelijk is dan bepaalt het college de hoogte van de financiële bijdrage. De hoogte van de bijdrage wordt berekend aan de hand van de boomwaarde.

Maatregelen: indien een beschermde houtopstand ernstig in zijn voortbestaan wordt bedreigd dan kan het college aan de zakelijk gerechtigde de verplichting opleggen om voorzieningen te treffen waardoor de bedreiging wordt weggenomen. De verplichting kan inhouden het ongedaan maken of voorkomen voor zover mogelijk van ernstige beschadiging of aantasting ten gevolge van bijvoorbeeld bouw-, sloop- of rioleringswerkzaamheden.

Rechtsopvolgers: Dit lid regelt dat de vergunninghouder, alsmede diens rechtsopvolgers verplicht is om te voldoen aan een overeenkomstig dit artikel opgelegde vergunningsvoorschrift.

Artikel 9: Schadevergoeding

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een vergunning om te vellen geweigerd wordt.

Artikel 10: Afstand van de erfgrenslijn

De leden één en twee van artikel 42 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geven het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42, tweede lid van het BW is toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleind. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd.

Artikel 11: Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen.

In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Stadsbedrijven".

Artikel 12: Bescherming publieke bomen

Dit artikel is opgenomen ter bescherming van bomen die openbaar eigendom zijn. In voorkomende gevallen kan tegen de overtreder van dit artikel worden opgetreden. Overigens is het beschadigen van gemeentelijke bomen tevens te beschouwen als een inbreuk op het gemeentelijk eigendomsrecht op grond waarvan de dader(s) aansprakelijk kunnen zijn en kan opzettelijke beschadiging zelfs worden aangemerkt als vernieling in de zin van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 13: Strafbepaling

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.

Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).

Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken.De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het college van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan publieke bomen of houtopstanden.

Schadevergoeding. De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg. Wel blijken rechters en officieren in de praktijk terughoudend in het tweemaal juridisch aanpakken van hetzelfde feit.

Artikel 14: Opsporing en toezicht

Naast de genoemde personen in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn belast met de opsporing en naleving van de verordening belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 15: slotbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

APPENDIX: BIJDRAGEREGELING BESCHERMDE HOUTOPSTAND

Deze bijdrageregeling beperkt zich tot onderhoudsmaatregelen aan particuliere bijzondere bomen die voortvloeien uit de VTA.

Artikel 1: Bijdrageregeling beschermde houtopstand

1. Beschermde houtopstanden van particulieren worden meegenomen in de door de gemeente periodiek uitgevoerde VTA. Voor uit te voeren onderhoudsmaatregelen die voortvloeien uit de VTA wordt een bijdrage verleend in de kosten.

2. Dit is een limitatief bedoelde lijst van maatregelen.

3. Alleen de eigenaar of een natuurlijk persoon met een zakelijk recht tot de grond waarop de beschermde houtopstand staat en de onderhoudskosten niet op een andere wijze vergoed kan krijgen, komt in aanmerking voor een bijdrage.

Artikel 2: Procedure bijdrageregeling beschermde houtopstand

1. Op basis van de uitkomsten van de VTA treedt de gemeente in overleg met de eigenaar van de beschermde houtopstand. In overleg met de eigenaar stelt de gemeente een plan van aanpak op.

2. De gemeente stelt de eigenaar van de beschermde houtopstand op de hoogte van de uit te voeren werkzaamheden en de kosten die daaraan verbonden zijn. De eigenaar van de beschermde houtopstand moet de gemeente toestemming geven om de werkzaamheden uit te voeren.

3. Als de eigenaar van een beschermde houtopstand akkoord is met de uit te voeren werkzaamheden, dan geeft de gemeente opdracht aan een boomverzorgingsbedrijf om de werkzaamheden uit te voeren. De VTA wordt periodiek uitgevoerd. Voor het onderhoud dat daaruit voortvloeit schakelt de gemeente een boomverzorgingsbedrijf in. In voorkomende gevallen kan de gemeente zelf het benodigde onderhoud uit voeren.

Artikel 3: Hoogte van de bijdrage

1. De eigenaar/zakelijk gerechtigde van de bijzondere boom betaalt minimaal de helft van de kosten aan uitgevoerde werkzaamheden.

2. Het Bomenfonds zal niet altijd toereikend zijn om alle uit de VTA voortvloeiende werkzaamheden te vergoeden. De betaling van een onderhoudsbijdrage is daarom afhankelijk van voldoende budget in het Bomenfonds. De urgentie vanuit de VTA bepaalt de volgorde van toekenning van een onderhoudsbijdrage.