Regeling vervallen per 01-01-2011

Beleidsregels Categoriale bijzondere bijstand voor ouderen (65+-ers) (2008)

Geldend van 24-07-2008 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Beleidsregels Categoriale bijzondere bijstand voor ouderen (65+-ers) (2008)

Juridisch kader

  • 1.

    Op grond van artikel 35, lid 3 van de Wet werk en bijstand (WWB) kan de gemeente categoriale bijzondere verstrekken aan personen die 65 en ouder zijn .

  • 2.

    De verstrekkingen mogen geen invloed hebben op individuele aanvragen voor bijzondere bijstand. De individuele aanvragen worden afgehandeld alsof de categoriale verstrekking niet heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Personen die in aanmerking willen komen voor een bijdrage op grond van de categoriale bijzondere bijstand voor 65-plussers, dienen een aanvraag in middels een daarvoor ontwikkeld aanvraagformulier. De directeur van de sector Samenleving of het hoofd sociale zaken, beide gemandateerd door burgemeester en wethouders, nemen een besluit. De directeur van de sector Samenleving en het hoofd sociale zaken kunnen ondermandaat verlenen.

Doelgroep

  • 1.

    Huishoudens (gezinnen/echtparen, alleenstaande ouders of alleenstaanden) bestaande uit tenminste 1 persoon die op datum aanvraag 65 jaar of ouder is, en die per 1 januari van het jaar van aanvraag tenminste drie jaar aaneengesloten een inkomen hebben op het sociaal minimum, hebben aanspraak op een tegemoetkoming voor verborgen kosten i.v.m. ouderdom.

  • 2.

    De regeling is ook van toepassing voor huishoudens bestaande uit tenminste 1 persoon die op datum aanvraag 65 jaar of ouder is, een inkomen op het sociaal minimum heeft en eerder categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten heeft ontvangen.

  • 3.

    De regeling is niet van toepassing als 1 van de partners in het kalenderjaar van aanvraag recht heeft op de langdurigheidstoeslag.

  • 4.

    Personen die drie jaar voor de aanvraagdatum nog niet in Nederland woonden, worden uitgesloten van de regeling, uitgezonderd de personen genoemd onder 2.

  • 5.

    De regeling is alleen toegankelijk voor mensen die in Zutphen wonen en staan ingeschreven in GBA van Zutphen.

  • 6.

    Personen die niet rechtmatig in Nederland verblijven, worden uitgesloten van de regeling.

Inkomen

  • 1.

    Als minimum inkomen voor aanvragers geldt 110% van de netto bijstandsnorm voor 65-plussers.

  • 2.

    Bij het vaststellen van het inkomen worden niet meegeteld de middelen genoemd in artikel. 31, lid 2 WWB.

  • 3.

    Er wordt geen draagkrachtregeling gehanteerd.

Vermogen

  • 1.

    Het vermogen voor niet-WWB-ers wordt vastgesteld per datum aanvraag.

  • 2.

    Het vrij te laten vermogen is gelijk aan dat voor de algemene bijstand voor levensonderhoud, zoals genoemd in artikel 34, lid 3 WWB.

Verstrekking

  • 1.

    Eenmaal per kalenderjaar € 300,- per huishouden voor verborgen kosten i.v.m. ouderdom.

  • 2.

    Eens in de drie jaar vindt een prijsindexering plaats op de hoogte van de vergoeding.

Voorlichting en publiciteit

  • 1.

    Jaarlijks wordt minimaal 3x informatie over de regeling geplaatst op de gemeentelijke informatiepagina van de lokale krant. Daarnaast wordt informatie over de regeling doorgegeven aan het ouderenwerk Zutphen.

  • 2.

    De regeling wordt geplaatst op de website van de gemeente; het aanvraagformulier kan van deze site gedownload worden

  • 3.

    Cliënten van 65 jaar en ouder met een (aanvullende) bijstandsuitkering of periodieke bijzondere bijstand, krijgen een aanvraagformulier toegestuurd.

  • 4.

    Cliënten die eenmaal een toekenning hebben ontvangen, ontvangen jaarlijks automatisch een nieuw aanvraagformulier.

Aanvraagformulier

  • 1.

    Middels het aanvraagformulier, dat moet worden ingediend in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, moeten de volgende gegevens verstrekt worden: naam, adres, woonplaats, telefoonnummer, sofinummer, aard en nummer van identiteitsbewijs, hoogte van het inkomen in de voorafgaande 3 jaar, hoogte van het vermogen en bank/gironummer.

  • 2.

    Op het aanvraagformulier stemt de aanvrager ermee in dat, indien nodig, inlichtingen worden gevraagd bij de belastingdienst (jaarinkomen van de afgelopen drie jaar en vermogen) en bij de afdeling burgerzaken (bevolkingsgegevens).

  • 3.

    Als bewijsstukken voor het inkomen moeten kopieën van de jaaropgaven van de betreffende jaren worden bijgevoegd.

  • 4.

    Als bewijsstuk voor het vermogen moet een kopie van een bank-/giroafschrift worden bijgevoegd van elke bank/spaarrekening, waaruit het vermogen op de datum van aanvraag blijkt.

  • 5.

    Huishoudens waaraan een tegemoetkoming wordt verstrekt, krijgen het daarop volgende (kalender)jaar automatisch een aanvraagformulier toegezonden.

Behandeling aanvragen

  • 1.

    Indien een aanvraagformulier niet volledig ingevuld of niet ondertekend is, wordt de aanvrager middels een brief in de gelegenheid gesteld dit te herstellen.

  • 2.

    Voordat aanvragen in behandeling worden genomen, worden gegevens uit het bevolkingsregister bijgevoegd.

  • 3.

    De aanvragen worden beoordeeld. De bevindingen worden gerapporteerd in het uitkeringssysteem van de afdeling sociale zaken.

  • 4.

    De aanvrager ontvangt binnen 8 weken na de aanvraag een beschikking waarin de vergoeding wordt toegekend of afgewezen met een duidelijke motivatie en waarin de bezwaarclausule is opgenomen.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Zutphen,
De burgemeester, de secretaris,

Toelichting

Juridisch kader

De WWB biedt de gemeenten de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen aan personen van 65 jaar of ouder (artikel 35, lid 3 WWB).

In tegenstelling tot de (individuele) bijzondere bijstand (artikel 35 lid 1 WWB) hoeven de kosten gemaakt noch aangetoond te worden. Het wordt aannemelijk geacht dat ouderen (die reeds enige tijd op minimumniveau leven) zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke uitgaven waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaat. Men spreekt in dit verband van ‘verborgen’ kosten. Daarbij wordt met name gedacht aan (vervanging van) duurzame gebruiksgoederen.

De beleidsregels Categoriale bijzondere bijstand voor ouderen (65+ers) treden in werking met terugwerkende kracht met ingang van 1-1-2008.

De beleidsregels Categoriale bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen voor 65+ers (2004) worden geacht te zijn ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de beleidsregels Categoriale bijzondere bijstand voor ouderen (65+ers).

Doelgroep

De gemeenten hebben beleidsvrijheid om de groep ouderen die voor categoriale bijzondere bijstand in aanmerking komen nader te omschrijven. De extra kosten voor ouderen ontstaan met name doordat men enkele jaren op minimumniveau moet leven en men als gevolg van de leeftijd in beginsel geen perspectief meer heeft op inkomensstijging. Het is een algemeen ervaringsgegeven dat na drie jaar leven op minimumniveau de financiële rek er uit is. Vandaar dat voor het (extra) criterium van drie jaar op minimumniveau leven gekozen is.

Naast de categoriale bijzondere bijstand voor 65-plussers is er categoriale bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten. Beide regeling zijn complementair bedoeld, reden waarom de regeling voor chronisch zieken beperkt is voor personen van 18 tot 65 jaar. Om te voorkomen dat personen die eerder een vergoeding hebben ontvangen in verband met ziekte of handicap geen vergoeding meer ontvangen zodra zij 65 zijn geworden – omdat zij nog niet drie jaar op minimumniveau hebben geleefd – is onder punt 2 de genoemde bepaling opgenomen.

Inkomen

De gemeente heeft de bevoegdheid om de draagkracht in inkomen zelf vast te stellen. In aansluiting bij de meeste minimaregelingen, inclusief de regeling voor chronisch zieken en gehandicapten, is gesteld dat er tot een inkomen van 110% van de bijstandsnorm (voor 65-plussers) geen draagkracht aanwezig wordt geacht. Boven deze grens wordt geen vergoeding verstrekt.