Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen

1. Het college wijst de functionarissen, genoemd in artikel 7, eerste lid van dit besluit aan als ambtenaren belast met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen, bedoeld in het tweede lid, letter d van artikel 231 van de Gemeentewet, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen en in de artikel 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet.

2. Het college wijst de functionarissen, genoemd in artikel 7, tweede lid aan als ambtenaren jegens wie mede gelden de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken.

1. Het college mandateert de teamleider Administratie & Rapportage van de afdeling Bedrijfsvoering om toe te passen de bevoegdheid:

• a.

  als bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

• b.

  als bedoeld in artikel 66 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

• c.

  tot het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting als bedoeld in het vijfde lid van artikel 255 van de Gemeentewet.

2. Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is niet toegestaan.

1. De heffingsambtenaar, voor zover belast met de heffing van gemeentelijke belastingen, mandateert:

• -

  de senior B medewerker van het team Administratie & Rapportage van de afdeling Bedrijfsvoering;

• -

  de directeur van Vitens NV, ten behoeve van de heffing en inning van rioolrechten;

• -

  de directeur van Berkelmilieu NV, ten behoeve van de heffing en inning van de afvalstoffenheffing;

• -

  de directeur van Tobias Fiscaal, ten behoeve van de heffing en inning van de naheffingsaanslag parkeerbelastingen.

2. De heffingsambtenaar, voor zover belast met de uitvoering van de WOZ, mandateert:

• -

  de senior B medewerker van het team Administratie & Rapportage van de afdeling Bedrijfsvoering.

3. De invorderingsambtenaar mandateert:

• -

  de senior C medewerker van het team Administratie & Rapportage;

• -

  de medewerkers van Mandaat BV, handelende onder de naam Cannock Chase Public te Druten, volgens de aan dit besluit gehechte lijst;

• -

  de directeur van Vitens NV, ten behoeve van de invordering van rioolrechten;

• -

  de directeur van Tobias Fiscaal, ten behoeve van de invordering van de naheffingsaanslag parkeerbelastingen.

4. Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

1. Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag van de bekendmaking.

2. Dit besluit werkt terug tot 1 oktober 2009.

3. Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit aanwijzing en mandatering ambtenaren gemeentelijke belastingen.

4. Met ingang van de datum genoemd in het eerste lid vervalt het aanwijzings- en mandaatbesluit van 27 februari 2007, nr. 9.1, met dien verstande dat het van toepassing blijft op belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor de in het tweede lid genoemde datum.