Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregels subsidies amateuristische kunstbeoefening en culturele activiteiten

Geldend van 08-02-2007 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Beleidsregels subsidies amateuristische kunstbeoefening en culturele activiteiten

In het kader van de nota “Hoezeer heeft deze kleine stad allure” (2001-2004), gelet op:

  • °

    Het door de gemeenteraad vastgelegde beleid op het gebied van amateuristische kunstbeoefening en culturele activiteiten zoals beschreven in de nota (cultuur, datum);

  • °

    Het gestelde in artikel 1.4, lid 2 van de Algemene subsidieverordening 2007;

  • °

    De budgetten die de gemeenteraad vaststelt in zijn jaarlijkse begroting ten behoeve van het subsidiëren van verenigingen en organisaties op het gebied van cultuur en amateuristische kunstbeoefening.

Stelt het college de navolgende beleidsregels voor het verstrekken van een mogelijke financiële bijdrage aan activiteiten, die het versterken van de lokale en regionale positie, door behoud en bevordering van het kunst- en cultuurklimaat, mede mogelijk maken.

1. Begrippen

Basissubsidie

Een budgetsubsidie per categorie. De basissubsidie kan per categorie verschillend zijn.

Specifieke subs idie

Een aanvullende budgetsubsidie op de basissubsidie specifiek voor grote verenigingen, vanaf 50 leden/beoefenaren.

Categorieën:

  • a).

    Muziekverenigingen, drumbands en majoretteverenigingen

  • b)

    Zangverenigingen of -gezelschappen en koren

  • c)

    Opera- en operetteverenigingen of -gezelschappen

  • d)

    toneel- en cabaretverenigingen of -gezelschappen

  • e)

    (Volks)Dansverenigingen of -gezelschappen

  • f)

    Organisatoren van culturele activiteiten

  • g)

    Overige gezelschappen en organisaties

Culturele activiteiten:

Eenmalige activiteiten die voor een incidentele subsidie uit de evenementenpot in aanmerking kunnen komen.

2. Doel

In deze beleidsregels zijn voorwaarden en criteria vastgelegd waaraan activiteiten moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een budget- of incidentele subsidie van de gemeente Zutphen.

3. Grondslag

Het algemeen beleid op het gebied van amateuristische kunstbeoefening is neergelegd in de nota “Hoezeer heeft deze kleine stad allure”. Het beleid kan periodiek worden bijgesteld. De bijstellingen worden verwerkt in de programmabegrotingen die ten grondslag liggen aan de gemeentelijke begroting en, zo nodig, in deze beleidsregels. Voor de vaststelling van deze beleidsregels is door het college gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om subsidies te verstrekken op het gebied van kunst en cultuur zoals verankerd in artikel 1.4, lid 2 van de algemene subsidieverordening 2007.

4. Doel van de subsidie

Met het verstrekken van een subsidie in het kader van deze beleidsregels wordt een bijdrage geleverd aan de instandhouding van een goede culturele infrastructuur waarmee een breed publiek bereikt wordt.

5. Voorwaarden

5.1 Algemene voorwaarden verdeling subsidiegelden:

  • a Als het aantal aanvragen voor basissubsidies, dat aan de criteria voldoet, het subsidieplafond overstijgt, wordt het beschikbare budget naar rato verdeeld onder de aanvragers.

  • b. Aanvragen in het kader van de evenementenpot worden beoordeeld in volgorde van ontvangst, zolang het subsidieplafond niet is bereikt.

5.2 Voorwaarden basissubsidie voor de categorieën a tot en met e:

  • a. De aanvrager is een rechtspersoon, gezeteld in Zutphen.

  • b. De aanvrager houdt regelmatig, tenminste eenmaal per maand, repetities.

  • c. Repetities vinden plaats onder leiding van een gediplomeerde dirigent of instructeur.

  • d. De aanvrager verzorgt tenminste 3 openbare optredens per jaar, waarvan 2 zogenaamde goodwill optredens (om niet). Bij bedoelde goodwill optredens kan gedacht worden aan bijvoorbeeld koninginnedag, Sinterklaas, buitenoptredens, Zutphen op Zondag, bejaardenhuizen, scholen, ziekenhuis, gehandicapten enz.)

  • e. Tenminste 25 % van de leden/beoefenaren is woonachtig in Zutphen, met een minimum van 5 leden/beoefenaren uit Zutphen.

  • f. Ontheffing van maximaal één van de criteria genoemd onder a tot en met d is bij uitzondering mogelijk. Het college is bevoegd tot het verlenen van ontheffing.

5.3 Voorwaarden basissubsidie voor de categorieën f en g:

  • a. Voor aanvragen in categorie f en g zijn alleen de criteria onder a. en d. van toepassing.

5.4 Voorwaarden incidentele subsidies culturele activiteiten(evenementenpot)

(Vervallen)

6. Verdeling

6.1 Basissubsidie

  • a Het subsidiebedrag bestaat uit een maximale basissubsidie, eventueel aangevuld met specifieke subsidies. Om in aanmerking te komen voor de bedoelde basissubsidie moet de aanvrager voldoen aan de gestelde criteria. De basissubsidie wordt jaarlijks vanaf 2007 geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer.

  • b De basissubsidie per categorie is als volgt:

    • Muziekverenigingen, drumbands en majoretteverenigingen

    • °

      vereniging met één zelfstandige eenheid € 1.957,-

    • °

      vereniging met twee of meer zelfstandige eenheden € 2.575,-

    • Zangverenigingen of -gezelschappen en koren € 1.390,-

    • Opera- en operetteverenigingen of -gezelschappen € 2.060,-

    • toneel- en cabaretverenigingen of -gezelschappen € 1.390,-

    • (volks)dansverenigingen of -gezelschappen € 2.266,-

    • organisatoren van culturele activiteiten: wordt per aanvraag beoordeeld.

    • overige gezelschappen, organisaties: wordt per aanvraag beoordeeld.

6.2. Specifieke subsidies

  • a Grote verenigingen met meer dan 50 leden/beoefenaren ontvangen naast de basissubsidie een specifieke subsidie ter hoogte van € 257, -.

  • b Grote verenigingen met meer dan 100 leden/beoefenaren ontvangen naast de basissubsidie een specifieke subsidie ter hoogte van € 515,