Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de rechtspositie van raads- en commissieleden van de gemeente Zutphen (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zutphen 2019)

Geldend van 25-12-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 08-04-2019

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de rechtspositie van raads- en commissieleden van de gemeente Zutphen (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zutphen 2019)

De raad van de gemeente Zutphen,

overwegende dat het gewenst is regels te stellen over de rechtspositie van de raads- en commissieleden;

gelet op artikel(en) 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, 98 en 99 van de Gemeentewet en de artikel(en) 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid en 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de rechtspositie van raads- en commissieleden van de gemeente Zutphen (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zutphen 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • b.

    gemeente: gemeente Zutphen;

  • c.

    griffier: de griffier, als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • d.

    raadslid: lid van de gemeenteraad;

  • e.

    Forumlid: Een door de raad ter ondersteuning van een fractie benoemd persoon al bedoeld in artikel 1:4 van het Reglement van Orde van de Gemeenteraad Zutphen 2013;

  • f.

    Rechtspositiebesluit: het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • g.

    Rechtspositieregeling: de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 2 Toelage raadslid onderzoekscommissie

Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 1.288,33 (peildatum 1 januari 2019) per maand. De toelage is per jaar maximaal driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3 Toelage raadslid bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van de vertrouwenscommissie dan wel lid is van de Rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 3.1.2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie dan wel voor de duur van de uitoefening van de Rekenkamercommissie een toelage toegekend van €122,50 per maand (prijspeil 2019). Daarbij geldt dat voor het lidmaatschap van de vertrouwenscommissie de vergoeding op jaarbasis gemaximeerd is op drie maal de maandelijkse toelage.

  • 2.

    Een Forumlid dat lid is van de Rekenkamercommissie ontvangt een toelage van €122,50 per maand (prijspeil 2019).

Artikel 3a

  • 1.

    Een Forumlid ontvangt een vergoeding voor de werkzaamheden die gelijk is aan 20% van het bedrag van de vergoeding voor raadsleden, zoals bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een Forumlid ontvangt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van zijn functie verbonden kosten die gelijk zijn aan 20% van het bedrag van de onkostenvergoeding voor raadsleden, zoals bedoeld in artikel 3.1.6 van het Rechtspositiebesluit. De manier van declareren en betalen vindt plaats overeenkomstig artikel 5 van deze Verordening.

  • 3.

    De vergoedingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden maandelijks uitbetaald, zonder vaststellingsbeschikking. Op de vergoedingen worden geen loonheffing en premie ZVW ingehouden.

Artikel 4 Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads-, Forum- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Een raads-, Forum- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente, dan wel neemt deze van de gemeente over. Na een gebruik van 4 jaren kunnen de informatie- en communicatievoorzieningen kosteloos van de gemeente worden overgenomen. Bij een gebruik korter dan 4 jaren kunnen de informatie- en communicatievoorzieningen tegen betaling van de restwaarde worden overgenomen, waarbij de restantwaarde per maand wordt bepaald.

  • 3.

    Een simkaart of telefoonnummer kan niet van de gemeente worden overgenomen.

Artikel 5 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit of de Rechtspositieregeling anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van bewijsstukken.

  • 3.

    De declaratie met de bewijsstukken worden binnen twee maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de gemeente.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads-, Forum of commissieleden binnen twee maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, Forumleden en commissieleden 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zutphen 2019.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 8 april 2019

De voorzitter, de griffier,

Toelichting

Algemene toelichting

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld over de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018) over de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers is er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken.

Als een gemeentebestuur besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, is een aantal regels van belang.

In artikel 99 Gemeentewet is bepaald dat ’buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend’ de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Raadsleden, Forumleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964, maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.

Als de raads-, Forum en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente moet jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads-, Forum en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst doorgeven door middel van een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring/ Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Toelage raadslid onderzoekscommissie

Dit artikel gaat over de toelagen voor de raadsleden die lid zijn van zogenaamde ‘zware commissies’. Hiermee wordt gedoeld op de vertrouwenscommissie, de rekenkamerfunctie en de onderzoekscommissie, zoals deze in de Gemeentewet specifiek zijn omschreven. De vaststelling dat er sprake is van een dergelijke bijzondere commissie, met deze financiële gevolgen, moet bij verordening plaatsvinden. Daarbij moet gemotiveerd worden dat het lidmaatschap van deze commissies duidelijk meerwerk is naast het reguliere lidmaatschap van de gemeenteraad. Voor de hoogte van de toelage voor het werk in deze drie zware commissies wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de vertrouwenscommissie en de rekenkamerfunctie, en anderzijds de onderzoekscommissie.

Wat betreft de hoogte van de toelagen voor het lidmaatschap van de vertrouwenscommissie en de rekenkamerfunctie geldt een vast (belast) bedrag van € 120 per maand. Het is daarbij de burgemeester die de duur van de activiteiten vast stelt, zo is bepaald in het tweede lid van artikel 3.1.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het bedrag wordt naar rato van de duur van de activiteiten toegepast. Zolang een commissie «slapend» is, althans niet actief, ontvangen de leden geen toelage: niet de duur van het lidmaatschap is van belang, maar de duur van de activiteiten.

Als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, wordt het bedrag bij ministeriële regeling voor het lidmaatschap van de vertrouwenscommissie en de rekenkamerfunctie overeenkomstig gewijzigd; dit volgt uit het derde lid van artikel 3.1.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Waar het specifiek de onderzoekscommissie betreft, wordt in deze verordening de hoogte van de vaste toelage, die ten laste van de gemeente komt, voor de duur van de activiteiten van die commissie bepaald. Het is de burgemeester die de duur van de activiteiten vast stelt, zo is bepaald in het tweede lid van artikel 3.1.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3 Toelage raadslid bijzondere commissie

Zie ook de toelichting bij artikel 2. In artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat als de gemeenteraad ter uitvoering van zijn taken en verantwoordelijkheden besluit een bijzondere commissie in te stellen met een zodanig belang, belasting en tijdsbeslag dat die niet redelijkerwijs tot het reguliere werk van een raadslid geacht kunnen worden te behoren, dan kan de gemeenteraad bij verordening besluiten aan de raadsleden die lid zijn van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toe te kennen van maximaal € 120 per maand voor de duur van de activiteiten van de commissie per maand. Deze verordening geeft aan deze bepaling uitvoering.

Het is ook hier wederom de burgemeester die de duur van de activiteiten vaststelt.

Als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, wordt het bedrag bij ministeriële regeling overeenkomstig gewijzigd, volgt uit het derde lid van artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 4 Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een raadslid of Forumlid voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking. Ook commissieleden kunnen aanspraak maken op ICT-middelen op grond van artikel 3.4.4 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan een smartphone, een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen. Er mag slechts één computer verstrekt worden. Een computer is een desktop, laptop, tablet- of minicomputer. Een smartphone is niet te kwalificeren als computer.

Door middel van dit artikel wordt vastgelegd dat de voorzieningen slechts op basis van een bruikleenovereenkomst worden verstrekt. Na beëindiging van de functie kan een raads- of commissielid kiezen om de voorzieningen weer bij de gemeente in te leveren of deze van de gemeente over te nemen. Bij een gebruik korter dan 4 jaren is er sprake van een restantwaarde van de informatie- en communicatievoorzieningen. De informatie- en communicatievoorzieningen kunnen in dat geval tegen betaling van de restantwaarde worden overgenomen. De restantwaarde wordt per maand bepaald, door middel van lineaire afschrijving over 48 maanden. Uitgangspunt hierbij is de aanschafprijs inclusief BTW.

Voor de duidelijkheid is in het derde lid bepaald dat een simkaart of telefoonnummer niet van de gemeente kan worden overgenomen.

Artikel 5 Betaling en declaratie van onkosten

Het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen wanneer de vergoedingen en onkosten betaald moeten worden aan raads- en commissieleden. Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, biedt dit artikel uitkomst. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen en later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. De voorkeur gaat uit naar rechtstreeks laten factureren bij de gemeente. Raads-, Forum- en commissieleden dienen hun declaraties in op de voor de gemeente gebruikelijke wijze (momenteel via Youforce.nl). De gemeente draagt vervolgens zorg voor de betaling.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.