Regeling vervallen per 04-12-2013

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en)

Geldend van 01-07-2003 t/m 03-12-2013

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en)

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen liggende binnen de grenzen van de gemeente Zwartewaterland;

b. eigen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

c. eigen urnen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

d. eigen kindergraf : een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot 12 jaren;

e. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • f.

    eigen urnennis: een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen nis in een urenmuur waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urn;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • h.

    asbu s: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    verstrooiingsplaat s: een door het college van burgemeester en wethouders

aangewezen plaats waarop as wordt verstrooid ;

  • j.

    grafbedekkin g: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of voor een nis;

  • k.

    beheerde r: het hoofd van de afdeling Beheer Openbare Ruimte of diegene die

namens hem optreedt;

  • l.

    rechthebbend e: de rechthebbende op een eigen graf.

  • m.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis en eigen gedenkplaats.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

1 De begraafplaats(en) is/zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is/zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

2 Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

a elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

b sneller dan 10 km per uur;

3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

4 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

5 Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5

1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1.Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien,

geeft daarvan uiterlijk 36 uur voorafgaande aan de dag waarop begraving, bij-

zetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.

De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot

binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de

beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2.Het openen van een graf ter begraving, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag

uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of door de beheerder aangewezen derden. De werkzaamheden geschieden op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 8 Over te leggen stukken

1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

2 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14, tweede lid.

4 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

op zaterdag van 09.00 tot 12.00 uur;

2 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

Òp de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

  • a.

    eigen graven en eigen urnengraven;

  • b.

    eigen urnennissen;

  • c.

    eigen gedenkplaatsen

Artikel 11 Aantal overledenen in graven

  • 1. In een graf kunnen niet meer dan 2 lijken worden begraven, tenzij het gaat om een begraven van een kind dat is overleden binnen 10 dagen na de geboorte.

  • 2. In een urnengraf kunnen niet meer dan 2 asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 3. Levenloos geboren kinderen of kinderen overleden beneden de leeftijd van tien dagen, welke gelijktijdig en tezamen in één kist met het lijk van hun moeder worden begraven, worden voor de toepassing van deze verordening en de verordening op de heffing en invordering van begraaf- en andere rechten voor de algemene begraafplaatsen in de gemeente Zwartewaterland als één lijk beschouwd.

  • 4. Levenloos geboren meerlingen of meerlingen, die overleden zijn, voordat zij de leeftijd van tien dagen hebben bereikt en gelijktijdig tezamen in één kist worden begraven, worden voor de toepassing van deze verordening en de verordening op de heffing en invordering van begraaf- en andere rechten voor de algemene begraafplaatsen in de gemeente Zwartewaterland als één lijk beschouwd.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

Artikel 13 Termijnen eigen graven

  • 1

    Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, het recht op een eigen graf voor:

    • a.

      de tijd van veertig jaar;

    • b.

      voor onbepaalde tijd.

De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

2Burgemeester en wethouders verlengen het in het eerste lid van dit artikel onder a. bedoelde termijn van veertig jaar eenmalig met een zelfde periode indien de rechthebbende op het graf daarom schriftelijk verzoekt bij het begraven van een tweede lijk in het desbetreffende graf en de eerste termijn van veertig jaar nog niet is verstreken. De termijn van verlenging begint de lopen op de datum waarop het bedoelde tweede lijk in het desbetreffende graf wordt begraven.

3 Het in het eerste lid van dit artikel onder a. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkenmale verlengd met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

4 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 14, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14 Overschrijving van verleende rechten

1 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

4.De rechthebbende van een graf is verplicht zorg te dragen dat zijn adres ten alle tijden bij burgemeester en wethouders bekend is. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende laatst opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

Artikel 15 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 16 Vergunning grafbedekking

1 Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

2 Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

4 Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

a niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nade re regels;

b de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

5.Bij de vergunningverlening wordt de economische eigendom van de door de rechthebbende op het graf met vergunning van burgemeester en wethouders geplaatste of te plaatsen grafbedekking(en) als bedoeld in dit artikel door de gemeente erkend en daarmee de onderhoudsplicht van de rechthebbende voor bedoelde grafbedekking(en) bevestigd.

Artikel 17 Grafbeplanting

Nietblijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 18 Verwijdering grafbedekking

1 De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

2 Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

3 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 16 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

4 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

  • a.

    geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

  • b.

    de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat de ze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 19 Onderhoud door de rechthebbende

1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

3 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het onderhoud van de paden, het groenonderhoud en het schoonhouden van de begraafplaatsen. Onderhoud, schoonmaak en herstel van gedenktekens vindt niet plaats.

Artikel 21. Aansprakelijkheid

De gemeente Zwartewaterland is niet aansprakelijk voor schade aan gedenktekens en/of grafbedekking;

voorzover deze niet door haar toedoen is veroorzaakt;

voorzover deze door werkzaamheden van de gemeente zijn ontstaan , doch het gevolg zijn van ondeugdelijkheid en /of ouderdom van de gedenktekens of de grafbedekking.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1 Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maken zij uiterlijk 1 jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

3 Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

Hoofdstuk VII Inrichting register

Artikel 23 Voorschriften

1 Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

2 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 24 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 26 ingetrokken verordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 25 Strafbepaling

1 Hij die handelt in strijd met artikel 3, lid vier en artikel 4, de leden twee, vier en vijf wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

2 Overtreding van artikel.4, de leden twee, vier en vijf van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2003. Met ingang van dezelfde dag vervallen de beheersverordeningen op de begraafplaatsen van de voormalige gemeenten Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen Zwartewaterland.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 juni 2003.

De voorzitter, De griffier,

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn grotendeels gelijkluidend.

Artikel 2

Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen gedenkplaats en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.

Artikel 3, derde lid Openstelling begraafplaats(en)

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4 Ordemaatregelen

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APVbepalingen, zoals art. 2.1.2.3 van de Model-APV.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 7, eerste lid Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Artikel 7, tweede lid

Artikel 7, tweede lid

Indien de nabestaanden bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 8, eerste lid Over te leggen stukken

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 9, eerste lid Tijden van begraven en asbezorging

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd.

Artikel 9, tweede lid

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.

Artikel 11, eerste lid Aantal overleden in graven.

In het eerste lid van artikel 11 is bepaald dat in een graf niet meer dan 2 lijken kunnen worden begraven. Dit voorschrift geldt niet als het gaat om het begraven van een kind dat is overleden binnen 10 dagen na de geboorte. In dat geval kunnen in het graf dus maximaal 3 lijken worden begraven.

Artikel 13, eerste lid Termijnen eigen graven

Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Artikel 13, tweede lid Termijnen eigen graven

\

De rechthebbende kan burgemeester en wethouders verzoeken bij de begrafenis van een 2e lijk in het desbetreffende graf om het grafrecht met ingang van de dag van die begrafenis met een periode van 40 jaar te verlengen. Hiervoor is dan een recht verschuldigd gelijk aan het recht voor de vestiging van het grafrecht voor de eerste periode van 40 jaar.

Artikel 13, derde lid

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens de wet de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Zie verder de toelichtingen op de artikelen 18, tweede lid en 22, eerste lid. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Artikel 13, vierde lid

Het vierde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (art. 14, eerste en tweede lid).

Artikel 14, tweede en vierde lid

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. In de toelichting op artikel 14 is aangegeven. Een ‘gewichtige’ reden is in dit artikel bedoeld kan bijvoorbeeld ook zijn dat personen zonder nabestaanden de zorg voor hun graf kunnen overdragen aan een rechtspersoon als bedoeld in artikel 13, derde lid.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 15 Afstand doen van graven

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 16 Vergunning grafbedekking

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op eigen graven. Gelet op het karakter van een algemeen graf kan op een dergelijk graf geen grafbedekking worden aangebracht.

De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.

In lid 5 zijn de juridische consequenties van de uitspraak van de Hoge Raad inzake de eigendom van grafbedenkingen vertaald.

De Hoge Raad heeft een eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd dat het eigendom van de grafbedekking het natrekkingsrecht volgt. Dit betekent dat het grafmonument na plaatsing op het graf eigendom wordt van de eigenaar van de begraafplaats. Deze uitspraak zou kunnen leiden tot onduidelijkheid omtrent het onderhoud van de grafmonumenten en de risico’s welke de grafmonumenten vormen voor de eigenaar (van de begraafplaats). Het is dan ook van belang hierover duidelijkheid te verschaffen.

Hierbij wordt opgemerkt dat er al vele jaren kennelijk geen onduidelijkheid geweest. Door bestendige gebruiken was het voor partijen bekend hoe de onderlinge rechten en plichten lagen. Ook binnen de (eigen) voormalige gemeenten was dit ‘bestendig gebruik’.

Formeel heeft de Hoge Raad (uiteraard) gelijk. Gelet op het hiervoor bedoelde bestendige gebruik is in dit lid dan ook voor om hier voor een praktische oplossing te kiezen (en niet om bijv. voor de plaatsing van een grafmonument op een graf een recht van opstal te vestigen via een notariële akte).

Artikel 17 Grafbeplanting

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 18, tweede lid

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur.

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 13, tweede lid met de toelichting en artikel 22, eerste lid).

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 14, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 18, derde lid

De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende drie maanden ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig tevoren is verzocht.

Artikel 19 Onderhoud door de rechthebbende

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft

Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 22, eerste lid

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 18, tweede lid.

Artikel 22, derde lid

Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.