Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR24236
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR24236/1
Regeling vervallen per 26-10-2010
Monumentenverordening gemeente Zwartewaterland
Geldend van 09-09-2008 t/m 25-10-2010
Intitulé
Monumentenverordening gemeente ZwartewaterlandHoofdstuk 1 algemene bepalingen
Monumentenverordening gemeente Zwartewaterland
.
Artikel 1 Begripsbepalingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
monumenten:
- 1.
zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;
- 2.
terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaken als bedoeld onder 1.
- 1.
- b.
gemeentelijk archeologisch monument: monument, als bedoeld in onderdeel a, onder
2;
- c.
beschermd gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig de
bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is
aangewezen;
- d.
gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig
deze verordening als beschermt gemeentelijk monument aangewezen zaken;
- e.
beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de
ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
- f.
kerkelijk monument: onroerend monument, dat eigendom is van een
kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en
dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van
de eredienst;
- g.
monumentenraad: de door burgemeester en wethouders op basis van deze
verordening ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak
burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de
toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het cultuurhistorisch
(ruimtelijk) beleid.
De Monumentenraad wordt in ieder geval om advies gevraagd voordat een project-
besluit of een besluit tot het verlenen van ontheffing van het bestemmingsplan als
bedoeld Wet ruimtelijke ordening wordt genomen, voorzover het een bouwplan in het
beschermde stadsgezicht van Hasselt betreft.
- h.
geïntegreerde welstands- monumentencommissie: de door burgemeester en
wethouders ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak
burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de
aanvraag als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988 en artikel 9 van
deze verordening;
- i.
bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de
bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument.
- j.
stads- of dorpsgezichten: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang
zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang
dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen
zich een of meer monumenten bevinden
Artikel 2 Het gebruik van het monument
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.
Hoofdstuk 2 beschermde gemeentelijke monumenten
Paragraaf 1. De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument en de
registratie op de gemeentelijke monumentenlijst.
Artikel 3 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een
belanghebbende, een onroerend monument aanwijzen als beschermd gemeentelijk
monument.
-
2. Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen
zij advies aan de monumentenraad. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit
advies achterwege blijven.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een
onroerend monument als beschermd gemeentelijk monument bepalen dat
bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.
-
4. Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen, voeren zij
overleg met de eigenaar.
-
5. De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op gr ond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Overijssel.
-
6. Bij de beoordeling van de monumentwaardigheid wordt het algemeen belang, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 1a onder 1, getoetst aan de hand van de volgende criteria: architectuurhistorische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden en zeldzaamheid en gaafheid, die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Op een monument dienen één of meer van deze waarden van toepassing te zijn.
Artikel 4 Termijn advies en aanwijzingsbesluit
-
1. De monumentenraad adviseert schriftelijk binnen acht weken na ontvangst van het
verzoek van burgemeester en wethouders.
-
2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na ontvangst van het
advies van de monumentenraad, maar in ieder geval binnen 20 weken na de
adviesaanvraag.
Artikel 5 Mededeling
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degene(n) die als zakelijk gerechtigde(n) in de kadas-trale legger bekend staat (staan) en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.
Artikel 6 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst
-
1. Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke
monument op de gemeentelijke monumentenlijst.
-
2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum
van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving
van het beschermde gemeentelijke monument.
Artikel 7 Wijziging van de aanwijzing
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van
een belanghebbende wijzigen.
-
2. Artikel 3, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 4, eerste en tweede lid, zijn van
overeenkomstige toepassing op de wijziging.
-
3. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van
ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede,
derde en vierde lid, alsmede artikel 4, eerste lid, achterwege.
-
4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke
monumentenlijst aangetekend.
Artikel 8 Intrekken van de aanwijzing
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.
-
2. Artikel 3, tweede lid, en artikel 4, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige
toepassing op de intrekking.
-
3. De aanwijzing wordt ingetrokken,. indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van
de Monumentenwet 1988, dan wel het monument wordt aangewezen als provinciaal
monument.
-
4. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.
Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeente--- lijke monumenten.
Artikel 9 Verbodsbepaling
-
1. Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te
vernielen.
-
2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in
strijd met bij zodanige gestelde voorschriften:
- a.
een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
- b.
een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
- a.
Artikel 10 De aanvraag
De aanvraag van de vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, wordt ingediend bij burgemeester en wethouders.
Artikel 11 Advies van de monumentenraad en beslissing op de aanvraag.
-
1. Bij de aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, worden de door burgemeester en wethouders verlangde gegevens overgelegd.
-
2. Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid, alsmede aan de eisen die gelden ingevolge de artikelen 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen vier weken de door burgemeester en wethouders aan te geven ontbrekende gegevens te overleggen.
-
3. Burgemeester en wethouders brengen een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, terstond ter kennis van de geïntegreerde welstands/monumentencommissie.
-
4. De geïntegreerde welstands- monumentencommissie brengt binnen acht weken nadat zij kennis hebben kunnen nemen van de aanvraag haar advies uit aan burgemeester en wethouders.
-
5. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het advies van de geïntegreerde welstands- monumentencommissie, maar in ieder geval binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid.
-
6. Burgemeester en wethouders kunnen de in het vijfde lid genoemde termijn van twaalf weken met ten hoogste zes weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geven binnen de in het vijfde lid genoemde termijn van twaalf weken.
-
7. Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het vijfde of zesde lid, wordt de vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, geacht te zijn verleend.
-
8. Een vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, blijft buiten werking gedurende zes weken na de datum waarop zij is verleend of van rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar is beslist.
-
9. Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van hun beschikking aan de monumentencommissie en aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht.
Artikel 12 Kerkelijk monument
Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 9, tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Artikel 13 Nadere bepalingen inzake vergunningverlening
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning ingevolge artikel
tweede lid voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg.
-
2. De vergunning ingevolge artikel 9, tweede lid, kan voor een bepaalde tijd worden verleend.
Artikel 14 Intrekken van de vergunning
-
1. De vergunning ingevolge artikel 9, tweede lid, kan door burgemeester en wethouders
worden ingetrokken indien:
- a.
blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
- b.
blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 13 niet naleeft;
- c.
de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;
- d.
niet binnen 2 jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt.
- a.
-
2. De beschikking tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de monumentenraad.
Hoofdstuk 3 Stads- en dorpsgezichten
Artikel 15
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen een stads- of dorpsgezicht aanwijzen als beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht.
-
2. Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de monumentenraad. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.
-
3. De aanwijzing kan geen stads- of dorpsgezicht betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Overijssel.
Artikel 16
-
1. De monumentenraad adviseert schriftelijk binnen zestien weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders
-
2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen zestien weken na ontvangst van het advies van de monumentenraad, maar in ieder geval binnen zestien weken na de adviesaanvraag.
Artikel 17
-
1. Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke stads- of dorpsgezicht op de gemeentelijke monumentenlijst.
-
2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van aanwijzing, de gebiedsaanwijzing van het beschermde stads- of dorpsgezicht en een beschrijving van de daarin vervatte cultuurhistorische waarden.
Artikel 18
De artikelen 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan artikel 8, derde lid, nog wordt toegevoegd artikel 35 van de Monumentenwet 1988 dan wel het stads- -en dorpsgezicht wordt aangewezen als provinciaal monument.
Artikel 19
1.De gemeenteraad stelt, ter bescherming van een beschermd stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
2 Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht wordt door burgemeester en wethouders bepaald in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het eerste lid kunnen worden aangemerkt.
- 3.
Alvorens burgemeester en wethouders de gemeenteraad ter zake een voorstel doen, wordt de monumentenraad gehoord.
- 4.
De monumentenraad adviseert schriftelijk binnen zestien weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.
Artikel 20
-
1. Het is verboden bouwwerken die gelegen zijn in een beschermd gemeentelijk `stads- of dorpsgezicht te beschadigen of te vernielen.
-
2. Het is verboden in een beschermd gemeentelijke stads- of dorpsgezicht zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met de bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:
- a.
bouwwerken te verstoren, te plaatsen, op te richten, af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
- b.
bouwwerken te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het stads- of dorpsgezicht wordt ontsierd of in gevaar gebracht;
- c.
onroerende zaken, geen bouwwerk zijnde, hieronder begrepen straten, wegen, pleinen, wateren, bomen, erf scheidingen -niet zijnde een bouwwerk- te wijzigen.
- a.
-
3. Op het verlenen van een vergunning als bedoeld in het tweede lid zijn, totdat een
beschermend bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, de artikelen 10 tot en
met 14 van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Beschermde rijksmonumenten
Artikel 21 Vergunning voor beschermd rijksmonument
-
1. Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag
om vergunning voor een beschermd rijksmonument en de naar voren gebrachte
zienswijzen aan de geïntegreerde welstands- monumentencommissie
-
2. De geïntegreerde welstands- monumentencommissie adviseert schriftelijk over de
aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.
-
3. Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de
geïntegreerde welstands- monumentencommissie geacht negatief geadviseerd te
hebben.
Hoofdstuk 5 Monumentencommissie
Artikel 22 Samenstelling
De monumentenraad bestaat uit 5 leden
Artikel 23 Benoeming
-
1. De leden van de monumentenraad worden door het college als volgt benoemd:
- a.
drie leden uit de plaatselijke verenigingen, die zich bezighouden met de historie
van de gemeente;
- b.
op voordracht van Het Oversticht een deskundige op het gebied van
cultuurhistorie en monumenten;
- c.
op voordracht van de bond Heemschut afdeling Overijssel uit haar midden
een lid;
- a.
-
2. Wanneer een plaats in de monumentenraad openvalt, anders dan door beëindiging van de zittingsduur van de leden, wordt deze zo spoedig mogelijk vervuld.
-
3. Als voorzitter van de monumentenraad treedt op het lid van het college dat het desbetreffende beleidsterrein in portefeuille heeft; deze heeft geen stemrecht.
De ambtenaar ruimtelijke kwaliteit is secretaris van de monumentenraad.
Artikel 24 Beëindiging lidmaatschap
-
1. Een lidmaatschap van de monumentenraad eindigt wanneer:
- a.
een lid, als bedoeld in artikel 23, lid 1 sub a ophoudt lid van de verenigingen
als bedoeld in artikel 23, lid 1 sub a te zijn;
- b.
een lid als bedoeld in artikel 23, lid 1 sub b en c ophoudt werkzaam te zijn bij Het Oversticht;
- c.
Een lid als bedoeld in artikel 23, lid 1 sub c ophoudt lid van vereniging te zijn als bedoeld in artikel 23, lid 1 sub c.
- a.
-
2. Een lid van de monumentenraad kan altijd ontslag nemen. Hij/zij doet daarvan
mededeling aan het college.
Artikel 25 Zittingsduur
-
1. De zittingsduur van de leden van de monumentenraad is voor een periode van vier jaren.
-
2. Degene die ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden
opengevallen plaats tot lid van de monumentenraad is benoemd, treedt af op het
tijdstip, waarop degene in wiens plaats deze is benoemd, zou hebben moeten
aftreden.
-
3. Als een lid van de monumentenraad ontslag neemt, blijft deze in functie, totdat
diens opvolger de benoeming heeft aangenomen.
-
4. Het bepaalde in lid 3 van dit artikel vindt geen toepassing in het geval, bedoeld in
artikel 24, lid 1.
Hoofdstuk 6 Schadevergoeding
Artikel 26 Schadevergoeding
-
1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
- a.
de weigering van burgemeester en wethouders een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van deze verordening;
- b.
voorschriften door burgemeester en wethouder verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument;
schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
- a.
-
2. Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen uit afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening van Overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 7 Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 27 Strafbepaling
Hij, die handelt in strijd met artikel 9 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 28 Opsporingsbevoegdheid
De opsporing van de in artikel 27 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 29 Binnentreden
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebrui-ker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.
Artikel 30 Inwerkingtreding
-
1. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde gemeentelijke monumenten treedt zij in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na bekendmaking.
-
2. De verordening, voor zover het betreft de bepalingen over gemeentelijke monumenten vervalt op deze verordening overeenkomstig lid 1 in werking treed.
-
3. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treed zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.
-
4. De monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de raad van 2 januari 2001 en de 1e wijziging bij besluit van de raad van 31 juni 2001(artikelen 22 en 23) vervalt op de datum waarop het derde lid toepassing vindt.
-
5. De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen verordening geregistreerde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
-
6. De gemeentelijke monumenten, geregistreerd op de monumentenlijst van de ingevolge het tweede lid genoemde vervallen verordening, worden geacht geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
-
7. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in het tweede lid ingetrokken verordening.
Artikel 31 Citeerartikel
Deze verordening kan worden aangehaald als “Monumentenverordening gemeente Zwartewaterland”.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zwartewaterland in de openbare vergadering op 28 september 2006.
De loco-secretaris, De voorzitter,
w.g. W. Waanders A.C. Hofland
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl