Regeling vervallen per 24-02-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwartewaterland 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 23-02-2015

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwartewaterland 2015

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepaling

Voor de begripsbepaling wordt verwezen naar artikel 1 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 2. Drempelbedrag

Een voorziening die minder dan € 250,-- kost, komt niet voor vergoeding vanuit de Wmo in aanmerking.

Artikel 3. Financiële tegemoetkoming

Vanaf 2015 is er geen sprake meer van een financiële tegemoetkomingen in de Wmo.

Deze tegemoetkoming bestond voor

  • a.

    de verhuiskosten;

  • b.

    de sportrolstoel en;

  • c.

    de autokostenvergoeding.

Een financiële tegemoetkoming was een gemaximeerd bedrag. Voor de verhuiskosten kan nu naar maatwerk worden gekeken. Dit kan in zorg in natura of als PGB. Datzelfde geld voor de sportrolstoel.

Aanpassingen van een eigen auto worden ondergebracht bij de bijzondere bijstand. Dit zijn aanpassingen die:

  • ·

    medisch/sociaal noodzakelijk zijn;

  • ·

    niet algemeen gebruikelijk of standaard ingebouwd zijn en

  • ·

    functioneel noodzakelijk voor mensen/kinderen met een handicap.

Kosten, gebruik e.d. worden niet vergoed; deze zijn namelijk algemeen gebruikelijk.

Overgangsrecht

Voor bestaande cliënten die in 2014 een autokostenvergoeding kregen beschikt, geldt het overgangsrecht. Een autokostenvergoeding kan in deze gevallen worden beschikt voor de eerste zes maanden van 2015. De autokostenvergoeding kan maximaal € 153,75 bedragen voor deze zes maanden.

Artikel 4 Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel

  • 3.1.1 Het bedrag dat een eenpersoonshuishouden, niet pensioengerechtigd, moeten betalen, bedraagt € 19,40 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven € 22.331,-- per jaar.

  • 3.1.2 Het bedrag dat een eenpersoonshuishouden, pensioengerechtigd, moeten betalen bedraagt € 19,40 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven € 16.634,--.

  • 3.1.3 Het bedrag dat een meerpersoonshuishouden niet pensioengerechtigd moeten betalen, bedraagt € 27,60 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven € 27.917,-- per jaar.

  • 3.1.4 Het bedrag dat een meerpersoonshuishouden pensioengerechtigd, moeten betalen, bedraagt € 27,60 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven € 23.046,-- per jaar.

  • 3.1.5 De eigen bijdrage bedraagt maximaal de kostprijs van de voorziening.

Artikel 5 Eigen bijdrage hulpmiddelen

De eigen bijdrage voor hulpmiddelen worden gebaseerd op de eigen bijdrage waarde. In de Toelichting van dit Besluit is de maximale eigen bijdrage per 4 weken per hulpmiddel opgenomen.

Artikel 6 Maximaal negenendertig perioden van vier weken

Wanneer een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning of uit een vervoersvoorziening die in eigendom wordt verstrekt, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken (drie jaar) een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.

Artikel 7 Bedragen persoonsgebonden budget

lid 1.

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:

  • a.

    hulp bij het huishouden 1, € 16,88 per uur

  • b.

    hulp bij het huishouden 2, € 19,00 per uur

  • c.

    bemiddeling; € 15,50

Het bedrag voor bemiddeling is als volgt opgebouwd: € 2,-- voor bemiddelingskosten en € 13,50 voor loonkosten per uur.

Maximum uurtarief Wmo & Jeugdwet

De maximum pgb-tarieven Wmo voor formele hulpen zijn per 2015 gekoppeld aan de in naturatarieven. Wanneer de pgb-houder kiest voor een duurdere voorziening dan de goedkoopst compenserende oplossing betaalt de pgb-houder het meerdere zelf bij. Het maximum uurtarief voor een informele hulp is gesteld op 75% van het zorg in natura tarief met een maximum van € 20, - per uur (individueel) en maximaal € 30, - per etmaal (kortdurend verblijf).

Overgangscliënten

Overgangscliënten behouden bij ongewijzigde situatie en met een geldige indicatie in 2015 hetzelfde pgb als in 2014. Onder overgangscliënten verstaan we alle Wmo-cliënten met huishoudelijke hulp en Awbz cliënten die overkomen naar de Wmo of Jeugdwet. De overgangscliënten Awbz kunnen in 2015 maximaal: € 63, - per uur of € 58, - per dagdeel in rekening brengen.

Het Awbz-pgb mag niet besteed worden aan Behandeling en Verblijf (wel kortdurend verblijf).

ZZP-pgb

Mensen met een indicatie voor Verblijf krijgen binnen de Awbz zorg toegekend in de vorm van een zorgzwaartepakket, het zogenoemde ZZP. Met een pgb-ZZP kan de pgb-houder thuis blijven wonen. Het pgb-ZZP is er speciaal voor mensen die thuis willen blijven wonen of willen wonen in kleinschalige woonvormen, eigen woning/ aanleunwoning, geclusterde woningen, kleinschalig wonen in groepsverband, Thomashuizen of andere huizen van particulier initiatief. Zij worden niet overgeheveld naar de gemeente, ondanks het afschaffen van de lagere ZZP’s bij nieuwe indicaties en herindicaties. Bewoners met een laag ZZP (1,2 en 3) mogen blijven wonen in het huis van hun keuze en vallen onder de Wet langdurige zorg. Alleen voor de ZZP's GGZ geldt dit niet (Beschermd wonen). Zij worden wel overgeheveld naar de gemeenten. Hoe het precies is geregeld voor mensen die kenbaar maken in een wooninitiatief te willen gaan wonen is nog onduidelijk. Pgb-houders met een laag ZZP en die niet woonachtig zijn in een wooninitiatief worden wel overgeheveld naar de gemeente en ontvangen na het overgangsjaar het pgb, evenals de andere pgb-houders, in bekostigingseenheden.

Het pgb voor informele hulp bedraagt 75% van het zorg in natura tarief met een maximum van € 20, - per uur (individueel) en maximaal € 30, - per etmaal (kortdurend verblijf). Het totaal per mantelzorger kan niet meer bedragen als de bijstandsnorm. De pgb-houder en de gemeente

bepalen of de informele hulp een vergoeding ontvangt en zo ja: de hoogte van de vergoeding. Hierover worden afspraken vastgelegd in het persoonlijk ondersteuningsplan of gezinsplan. Er kan voor gekozen worden een onkostenvergoeding te verstrekken.

Onkostenvergoeding (Belastingdienst):

Het is mogelijk om de informele hulpen een maandelijkse onkostenvergoeding te betalen (onbelast en premievrij) van € 150, - per maand met een

maximum van € 1.500, - per jaar. Dit bedrag moet alle kosten dekken, dus ook bijvoorbeeld reiskosten. Betaalt de pgb-houder een vergoeding per uur, dan

beschouwt de Belastingdienst een uurvergoeding van maximaal € 4,50 (of € 2,50 voor een informele hulp jonger dan 23 jaar) als een onkostenvergoeding/ vrijwilligersvergoeding

Artikel 8 Bedragen vervoersvoorzieningen

De maximale bedragen voor een vervoersvoorziening zijn:

  • b.

    taxikostenvergoeding: € 3.001,-- per jaar

  • c.

    rolstoeltaxikostenvergoeding € 3.882,-- per jaar

Voor deze tegemoetkoming geldt geen eigen bijdrage.

Artikel 9 Klanttarief collectief vervoer Wmo

Lid 1.

Voor het gebruik van het collectief vervoer (Regiotaxi NW Overijssel) ontvangt de klant een Wmo-vervoerspas van de vervoerder.

Lid 2.

De klant met een Wmo-vervoerspas betaalt een gereduceerd tarief per enkele reis per persoon.

  • -

    een instaptarief van € 0,88

  • -

    een kilometertarief van € 0,141

Lid 3.

De klant die een indicatie heeft gekregen en een Wmo-vervoerspas kan hiermee 1.500 kilometer reizen voor de tarieven genoemd onder lid 2 van dit artikel.

Artikel 10 Terugbetaling meerwaarde woning

Indien iemand binnen 10 jaar nadat zijn woning is aangepast, verhuist, dient een evenredig deel terug te worden betaald aan het college. Het college beoordeelt of er in betreffende situatie tot terugvordering wordt overgegaan. Door de verkoper dient hiervan melding te worden gemaakt bij het college binnen 6 weken na de verkoop. Het college beslist op basis van taxatierapporten of er wordt teruggevorderd en welk bedrag. Afspraken worden gemaakt over de terugbetaling.

Artikel 11 Eigen risico

Bij schade aan een in bruikleen verstrekt hulpmiddel wordt een eigen risico gehanteerd van €150,-- per cliënt (ongeacht de schade).

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit Financieel Besluit treedt in werking op de dag na zijn bekendmaking. Dit Financieel Besluit vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning Zwartewaterland 2014’.

Artikel 13 Citeertitel

Dit Financieel Besluit wordt aangehaald als ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Zwartewaterland 2015’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland op 16 december 2014.

de secretaris, de burgemeester

J.Dijkstra ing. E.J. Bilder

TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ZWARTEWATERLAND 2014

HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL

Artikel 3 Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel

Artikel 15 van de Wmo kent de mogelijkheid voor het innen van een eigen bijdrage. Artikel 19 van de Wmo biedt de mogelijkheid de hoogte van de financiële tegemoetkoming af te stemmen op het inkomen van degene aan wie maatschappelijke ondersteuning wordt verleend: het zogeheten eigen aandeel. In de Verordening is geregeld dat het college verdere regels stelt over de eigen bijdrage en het eigen aandeel in het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Lid 1 – 4. Het landelijk Besluit Maatschappelijke Ondersteuning geeft in artikel 4.1 welke bedragen de Minister als maximum voor de eigen bijdrage of het eigen aandeel laat gelden voor welke groepen. De in dit artikel genoemde inkomensnormen , komen overeen met de normen zoals deze in het landelijk Besluit Maatschappelijke Ondersteuning staan.

Naast het inkomen geldt per 1 januari 2013 ook een vermogensinkomensbijtelling, waarbij het gaat om 8% van de grondslag sparen en beleggen.

Geen eigen bijdrage wordt gevraagd indien

  • 1.

    aanvrager onder de 18 jaar is

  • 2.

    het een algemene voorziening betreft

  • 3.

    er sprake is van een collectieve voorziening

  • 4.

    het een woningaanpassing in algemene ruimten betreft

  • 5.

    het een financiële tegemoetkoming betreft

  • 6.

    het een verhuiskostenvergoeding betreft

  • 7.

    het om saneringskosten gaat

  • 8.

    het gaat om aanpassingen aan woonvoorzieningen en scootmobiels, driewielfietsen etc.

  • 9.

    het gaat om rolstoelen

  • 10.

    de maximale eigen bijdrage al betaald is

  • 11.

    situaties zoals omschreven in artikel 4.1, lid 7 en 8 van het landelijk Besluit

  • 12.

    binnen twee jaar geen (voorlopige) beschikking is verzonden

Lid 5. De maximale eigen bijdrage mag niet meer zijn dan de kostprijs van de voorziening. Met de kostprijs wordt bedoeld wat de voorziening de gemeente gemiddeld per vier weken (zorgperiode) kost. De gemeente mag nooit meer eigen bijdrage vragen dan wat de voorziening de gemeente gemiddeld per vier weken kost.

Artikel 4 Eigen bijdrage hulpmiddelen

Voor hulpmiddelen wordt ook een eigen bijdrage gevraagd. Hiertoe wordt ook uitgegaan van het feit dat de eigen bijdrage niet meer mag zijn dan de kostprijs van het hulpmiddel.

Om de kostprijs per vier weken te berekenen wordt door de gemeente gebruik gemaakt voor hulpmiddelen van de vervangingswaarde en een afschrijftermijn van zeven jaar. In de praktijk blijkt dat een scootmobiel bijvoorbeeld soms zijn looptijd van zeven jaar niet haalt en soms ook iets langer kan rijden. Voor de kostprijs wordt daarom niet gekeken naar de looptijd van een hulpmiddel, maar wordt uitgegaan van de gemiddelde kosten die de gemeente per vier weken. De gemeente heeft immers de verplichting om een hulpmiddel te blijven leveren ook als deze zijn looptijd van zeven jaar niet haalt. In onderstaande tabel is de maximale eigen bijdrage per vier weken opgenomen, gebaseerd op de eigen bijdrage waarde.

De gebruiker betaalt een maximale eigen bijdrage naar aanleiding van zijn eigen inkomen voor het gebruik van een hulpmiddel (dat hij in bruikleen heeft) dat veilig is, verzekerd is en onderhouden en gerepareerd wordt. De gemeente geeft naar de klant in de beschikking aan wat maximaal betaald moet worden voor het gebruik van het hulpmiddel. Indien het inkomen het niet toelaat, hoeft geen eigen bijdrage betaald te worden.

De eigen bijdrage wordt gedurende het gebruik van een voorziening geïnd. De eigen bijdrage stopt zodra geen gebruik meer wordt gemaakt van de voorziening.

Tabel Eigen bijdrage waarde 2014 hulpmiddelen

(geldt alleen voor artikelen die in bruikleen worden verstrekt of als uitgangspunt voor een PGB-verstrekking)

Voorziening

prijs 2014 incl. btw

kosten onderhoud 2014

en verzekering

Eigen bijdrage waarden

Maximale eigen bijdrage per 4 weken

(in euro’s)

 (in euro’s)

Scootmobiel klein

2.873

22,72 p/mnd

4,58 p/mnd

5.166

56,77

Scootmobiel middel

3.608

22,72 p/mnd

4,58 p/mnd

5.901

64,85

Scootmobiel groot

4.685

22,72 p/mnd

4,58 p/mnd

6.648

73,05

Driewielfiets

1.770

88,50 p/jaar

2.390

26,26

Driewieler kind

1.295

64,75 p/jaar

1.748

19,21

Duo fietsen

2.692

134,60 p/jaar

3.634

39,94

Toiletstoelen

87

4,35 p/jaar

117

1,29

Douche- en toiletstoel niet verrijdbaar

384

19,20 p/jaar

518

5,70

Douche- en toiletstoel verrijdbaar

731

36,55 p/jaar

987

75,91

Tillift actief

3.278

18,17 p/mnd

5.189

57,02

4,58 p/mnd

Tillift passief

4594

18,17 p/mnd

6.006

66,00

4,58 p/mnd

  • 1.

    Grondslag voor de berekening:

    • a.

      Uitgegaan van lijst van RSR vwb kernassortiment DORSZH, 2014.

    • b.

      Valt een voorziening buiten het kernassortiment dan uitgaan van de nieuwprijs inclusief kosten voor reparatie, onderhoud en verzekering

    • c.

      Voor grote woningaanpassingen (vanaf € 10.000,--), onroerende woonvoorzieningen wordt uitgegaan van de nieuwprijs (opgenomen in de offerte)

    • d.

      Voor trapliften wordt uitgegaan van de nieuwprijs (offerte) inclusief kosten voor reparatie, onderhoud en verzekering.

  • 2.

    Grondslag van de lijst is de hoogste verkoopprijs gemeente (volgens kernassortiment leverancier).

  • 3.

    Kosten voor onderhoud en verzekering

    • a.

      gebaseerd voor scootmobiels en tilliften op overeenkomst met RSR vwb onderhoud

    • b.

      rest gebaseerd op 5% op bruto catalogusprijs van voorziening (informatie RSR)

    • c.

      verzekering betreft WA-verzekering, en geldt alleen voor elektrische/motorische hulpmiddelen

    • d.

      kosten voor onderhoud en verzekering apart benoemd (kolom kosten en onderhoud: per cel, bovenste getal is onderhoud, onderste getal is verzekering)