Regeling vervallen per 08-04-2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwartewaterland 2016

Geldend van 17-12-2015 t/m 07-04-2016

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwartewaterland 2016

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Zwartewaterland 2016

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepaling

Voor de begripsbepaling wordt verwezen naar artikel 1 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Overgangsrecht

Vervallen.

Artikel 2. Drempelbedrag

Een voorziening die minder dan € 250,-- kost, komt niet voor vergoeding vanuit de Wmo in aanmerking.

Artikel 3. Financiële tegemoetkoming

Vervallen.

Artikel 4 Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel

Voor wat betreft de inkomenseisen aangaande de eigen bijdrage en het eigen aandeel wordt verwezen naar de jaarlijkse opgave van het CAK.

Artikel 5 Eigen bijdrage hulpmiddelen

De eigen bijdrage voor hulpmiddelen worden gebaseerd op de eigen bijdrage waarde. In de Toelichting is de maximale eigen bijdrage per 4 weken per hulpmiddel opgenomen.

Artikel 6 Maximaal negenendertig perioden van vier weken

  • 1. Wanneer een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning of uit een vervoersvoorziening die in eigendom wordt verstrekt, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken (drie jaar) een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode.

  • 2. Indien door of namens belanghebbende wordt aangegeven dat dit periodebedrag op basis van het inkomen, voor de woningaanpassing van € 2.500,00 of hoger, niet voldaan kan worden, kan een verlenging van deze periode worden aangeboden. De periode kan tot maximaal 10 jaar worden verlengd. Deze verlenging wordt als maatwerk aangeboden in overleg met de Wmo-consulent. Belanghebbende is echter gehouden om zijn zienswijze met fysieke bewijsstukken te onderbouwen.

  • Artikel 7 Persoonsgebonden Budget (PGB) Wmo

    • 1.

      De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt, als het gaat om begeleiding, respijtzorg of thuishulp in combinatie met begeleiding en/of respijtzorg, bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende voorziening in natura.

    • d.

      Beschermd wonen wordt bepaald op basis van een naar aard en omvang oplopend percentage tot maximaal 80% van de in de tabel 1 (Bijlage) van dit besluit gehanteerde kostprijzen van de maatwerkvoorzieningen beschermd wonen in natura.

  • Artikel 7 lid 2. Verantwoording persoonsgebonden budget

    • 1.

      De persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt, bewaart gedurende een periode van vijf jaar, de originele aankoopbewijzen, huurovereenkomsten en betaalbewijzen van alle tot het bestedingsdoel van het persoonsgebonden budget behorende goederen of diensten.

    • 2.

      Deze gegevens worden op verzoek van de gemeente door de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend, danwel diens wettelijke vertegenwoordiger binnen een termijn van 20 werkdagen aangeleverd, nadat de gemeente hierom vraagt.

    Hulp bij het uitvoeren van een gestructureerd huishouden

    Dienstverlening

    Geleverd door

    Tarief HH2

    Zorg in Natura

    TSN

    23,50

    IJsselheem

    23,00

    Bi Ons

    23,-

    Philadelphia

    23,-

    Dienstverlening

    Geleverd door

    Tarief HH2

    PGB

    Particulier & Professional

    € 19,-

    Het tarief voor de tegemoetkoming huishoudelijke hulp minimabeleid bedraagt € 16,70

    Het tarief voor de tegemoetkoming huishoudelijke hulp toeslag bedraagt €11,70

    Kosten maatwerkvoorziening Begeleiding en Respijtzorg

    Overzicht tarieven, CAK codes en i-Wmo/verwijscode

    CAK Cliënten met Wmo-indicatie

    i-Wmo 2.0 2016

    Tarief

    Per (eenheid)

    Individuele begeleiding basis

    403

    02A00

    € 44,55

    Uur

    ZIN

    Persoonlijke verzorging

    403

    03A00

    € 44,55

    Uur

    ZIN

    Individuele begeleiding plus

    405

    02A16

    € 77,58

    Uur

    ZIN

    Individuele begeleiding Speciaal

    409

    02A19

    € 98,87

    Uur

    ZIN

    Begeleiding groep licht

    411

    07A00

    € 28,83

    Dagdeel

    ZIN

    Begeleiding groep midden

    415

    07A12

    € 36,31

    Dagdeel

    ZIN

    Begeleiding groep zwaar

    419

    07A16

    € 51,79

    Dagdeel

    ZIN

    Vervoer dagbesteding

    nvt

    08A03

    € 6,16

    Dag

    ZIN

    Vervoer dagbesteding rolstoel

    nvt

    08A04

    € 16,32

    Dag

    ZIN

    Respijtzorg inclusief begeleiding

    nvt

    04A00

    € 162,41

    Etmaal

    ZIN

    PGB individuele begeleiding sociaal netwerk

    € 16,88

    Uur

    PGB

    PGB individuele begeleiding professioneel

    € 30,46 per uur

    Uur

    PGB

    PGB Begeleiding groep

    € 37,66

    Dagdeel van 4 uren

    PGB

    PGB Respijtzorg / kortdurend verblijf

    € 85,85

    Etmaal van 24 uur

    PGB

    PGB Vervoer

    € 6,16

    € 16,32 (rolstoel)

    Dag

    PGB

    Artikel 8 Bedragen taxivergoeding individueel vervoer

    De maximale bedragen voor een vervoersvoorziening zijn:

    • b.

      taxikostenvergoeding: € 3.001,-- per jaar

    • c.

      rolstoeltaxikostenvergoeding € 3.882,-- per jaar

    Voor deze tegemoetkoming geldt geen eigen bijdrage.

    Artikel 9 Klanttarief collectief vervoer Wmo

    Lid 1.

    Voor het gebruik van het collectief vervoer (Regiotaxi NW Overijssel) ontvangt de klant een Wmo-vervoerspas van de vervoerder.

    Lid 2.

    De klant met een Wmo-vervoerspas betaalt een gereduceerd tarief per enkele reis per persoon.

    • -

      een instaptarief van € 0,89

    • -

      een kilometertarief van € 0,142

    Lid 3.

    De klant die een indicatie heeft gekregen en een Wmo-vervoerspas kan hiermee 1.500 kilometer reizen voor de tarieven genoemd onder lid 2 van dit artikel.

    Artikel 10 Terugbetaling meerwaarde woning

    Indien iemand binnen 10 jaar nadat zijn woning is aangepast, verhuist, dient een evenredig deel terug te worden betaald aan het college. Het college beoordeelt of er in betreffende situatie tot terugvordering wordt overgegaan. Door de verkoper dient hiervan melding te worden gemaakt bij het college binnen 6 weken na de verkoop. Het college beslist op basis van taxatierapporten of er wordt teruggevorderd en welk bedrag. Afspraken worden gemaakt over de terugbetaling.

    Artikel 11 Eigen risico

    Bij schade aan een in bruikleen verstrekt hulpmiddel wordt een eigen risico gehanteerd van €150,-- per cliënt (ongeacht de schade).

    Artikel 12 Inwerkingtreding

    Dit Financieel Besluit treedt in werking op de dag na zijn bekendmaking. Dit Financieel Besluit vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning Zwartewaterland 2015’.

    Artikel 13 Citeertitel

    Dit Financieel Besluit wordt aangehaald als ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Zwartewaterland 2016’.

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland op 15 december 2015.

    de secretaris, de burgemeester

    J.Dijkstra ing. E.J. Bilder

    TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ZWARTEWATERLAND 2016

    Artikel 4 Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel

    Artikel 15 van de Wmo kent de mogelijkheid voor het innen van een eigen bijdrage. Artikel 19 van de Wmo biedt de mogelijkheid de hoogte van de financiële tegemoetkoming af te stemmen op het inkomen van degene aan wie maatschappelijke ondersteuning wordt verleend: het zogeheten eigen aandeel. In de Verordening is geregeld dat het college verdere regels stelt over de eigen bijdrage en het eigen aandeel in het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

    Lid 1 – 4. Het landelijk Besluit Maatschappelijke Ondersteuning geeft in artikel 4.1 welke bedragen de Minister als maximum voor de eigen bijdrage of het eigen aandeel laat gelden voor welke groepen. De in dit artikel genoemde inkomensnormen , komen overeen met de normen zoals deze in het landelijk Besluit Maatschappelijke Ondersteuning staan. Naast het inkomen geldt per 1 januari 2013 ook een vermogensinkomensbijtelling, waarbij het gaat om 8% van de grondslag sparen en beleggen.

    Geen eigen bijdrage wordt gevraagd indien

    • 1.

      een voorziening bestemd is voor een belanghebbende jonger dan 18. Als de bijdrage voor het maatwerk of de PGB ten behoeve van een woning voor een minderjarige klant is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders of degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een klant.

    • 2.

      het een algemene voorziening betreft (CAK)

    • 3.

      er sprake is van een collectieve voorziening

    • 4.

      het een woningaanpassing in algemene ruimten betreft

    • 5.

      het een financiële tegemoetkoming betreft

    • 6.

      het een verhuiskostenvergoeding betreft

    • 7.

      het om saneringskosten gaat

    • 8.

      het gaat om aanpassingen aan woonvoorzieningen en scootmobiels, driewielfietsen etc.

    • 9.

      het gaat om rolstoelen

    • 10.

      de maximale eigen bijdrage al betaald is

    • 11.

      situaties zoals omschreven in artikel 4.1, lid 7 en 8 van het landelijk Besluit

    • 12.

      binnen twee jaar geen (voorlopige) beschikking is verzonden

    Lid 5. De maximale eigen bijdrage mag niet meer zijn dan de kostprijs van de voorziening. Met de kostprijs wordt bedoeld wat de voorziening de gemeente gemiddeld per vier weken (zorgperiode) kost. De gemeente mag nooit meer eigen bijdrage vragen dan wat de voorziening de gemeente gemiddeld per vier weken kost.

    Eigen bijdrage hulpmiddelen

    Voor hulpmiddelen wordt ook een eigen bijdrage gevraagd. Hiertoe wordt ook uitgegaan van het feit dat de eigen bijdrage niet meer mag zijn dan de kostprijs van het hulpmiddel.

    Om de kostprijs per vier weken te berekenen wordt door de gemeente gebruik gemaakt voor hulpmiddelen van de vervangingswaarde en een afschrijftermijn van zeven jaar. In de praktijk blijkt dat een scootmobiel bijvoorbeeld soms zijn looptijd van zeven jaar niet haalt en soms ook iets langer kan rijden. Voor de kostprijs wordt daarom niet gekeken naar de looptijd van een hulpmiddel, maar wordt uitgegaan van de gemiddelde kosten die de gemeente per vier weken. De gemeente heeft immers de verplichting om een hulpmiddel te blijven leveren ook als deze zijn looptijd van zeven jaar niet haalt. In onderstaande tabel is de maximale eigen bijdrage per vier weken opgenomen, gebaseerd op de eigen bijdrage waarde.

    De gebruiker betaalt een maximale eigen bijdrage naar aanleiding van zijn eigen inkomen voor het gebruik van een hulpmiddel (dat hij in bruikleen heeft) dat veilig is, verzekerd is en onderhouden en gerepareerd wordt. De gemeente geeft naar de klant in de beschikking aan wat maximaal betaald moet worden voor het gebruik van het hulpmiddel. Indien het inkomen het niet toelaat, hoeft geen eigen bijdrage betaald te worden.

    De eigen bijdrage wordt gedurende het gebruik van een voorziening geïnd. De eigen bijdrage stopt zodra geen gebruik meer wordt gemaakt van de voorziening.

    Tabel Eigen bijdrage waarde 201 6 hulpmiddelen

    (geldt alleen voor artikelen die in bruikleen worden verstrekt of als uitgangspunt voor een PGB-verstrekking)

    Voorziening

    prijs 2016 incl. btw

    kosten onderhoud 2016

    en verzekering

    Eigen bijdrage waarden

    Maximale eigen bijdrage per 4 weken

    (in euro’s)

     (in euro’s)

    Scootmobiel klein

    1.334,85

    33,11

    4.116

    45,23

    Scootmobiel middel

    1.405,53

    33,13

    4,188

    46,03

    Scootmobiel groot

    2.089,84

    33,13

    4.873

    53,55

    Driewielfiets

    2.785,73

    19,13

    4.393

    48,27

    Driewieler kind

    2.086,32

    13,99

    3.261

    35,84

    Duo fietsen

    3.202,70

    12,95

    4.291

    47,15

    Toiletstoelen

    236,78

    12,34

    1.273

    13,99

    Douche- en toiletstoel niet verrijdbaar

    312,82

    0,12

    323

    3,55

    Douche- en toiletstoel verrijdbaar

    583,39

    3,36

    866

    9,52

    Tillift actief

    3.545

    22,84

    5.464

    60,04

    Tillift passief

    4.340

    22,84

    6.259

    68,78

    1. Grondslag voor de berekening:

    • a.

      Uitgegaan van lijst van RSR vwb kernassortiment DORSZH, 2016.

    • b.

      Valt een voorziening buiten het kernassortiment dan uitgaan van de nieuwprijs inclusief kosten voor reparatie, onderhoud en verzekering

    • c.

      Voor grote woningaanpassingen (vanaf € 10.000,--), onroerende woonvoorzieningen wordt uitgegaan van de nieuwprijs (opgenomen in de offerte)

    • d.

      Voor trapliften wordt uitgegaan van de nieuwprijs (offerte) inclusief kosten voor reparatie, onderhoud en verzekering.

    • 2.

      Grondslag van de lijst is de hoogste verkoopprijs gemeente (volgens kernassortiment leverancier).

    • 3.

      Kosten voor onderhoud en verzekering

    • a.

      gebaseerd voor scootmobiels op overeenkomst met RSR vwb onderhoud, voor tilliften gebaseerd op de overeenkomst met het Tilcentrum.

    • b.

      rest gebaseerd op 5% op bruto catalogusprijs van voorziening (informatie RSR)

    • c.

      verzekering betreft WA-verzekering, en geldt alleen voor elektrische/motorische hulpmiddelen

    • d.

      kosten voor onderhoud en verzekering apart benoemd (kolom kosten en onderhoud: per cel, bovenste getal is onderhoud, onderste getal is verzekering)

    Bijlage gehanteerde kostprijzen maatwerkvoorzieningen beschermd wonen zorg in natura (ZIN) en persoonsgebonden budget (PGB)

    De hoogte van een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen wordt bepaald op basis van een naar aard en omvang oplopend percentage tot maximaal 75,1% van de in de bijlage 2 van dit besluit gehanteerde kostprijzen van de maatwerkvoorzieningen beschermd wonen in natura.