Regeling vervallen per 01-01-2015

Inkomensondersteunende maatregelen gemeente Zwolle 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Inkomensondersteunende maatregelen gemeente Zwolle 2012

INKOMENSONDERSTEUNENDE MAATREGELEN GEMEENTE ZWOLLE 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Belanghebbende: de persoon die ten behoeve van zichzelf, zijn partner en of één of meerdere kinderen een voorziening in het kader van deze verordening verzoekt.

  • b.

    Partner: de persoon die al of niet gehuwd met de belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad.

  • c.

    Gehuwde: een belanghebbende die met een partner een gezamenlijke huishouding voert.

  • d.

    Gezamenlijke huishouding: bij de beoordeling of er sprake is van een gezamenlijke huishouding wordt aangesloten bij bepalingen die hiervoor in de Wet werk en bijstand gelden.

  • e.

    Ongehuwde: de persoon die niet gehuwd is of die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

  • f.

    Alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad.

  • g.

    Kind: het eigen kind of stiefkind dat op de peildatum:

    • 1.

      jonger is dan 18 jaar;

    • 2.

      op het zelfde adres als de belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Zwolle en

    • 3.

      ten laste van de belanghebbende of diens partner komt.

  • h.

    Ten laste komend kind: het kind voor wie de belanghebbende of diens partner aanspraak op kinderbijslag kan maken.

  • i.

    Vervallen.

  • j.

    Vervallen.

  • k.

    Vervallen.

  • l.

    Inkomen:

    de som van alle netto-inkomsten die in de peilmaand worden genoten door de belanghebbende en of diens partner, met uitzondering van de middelen genoemd in artikel 31 lid 2 Wet werk en bijstand en de vakantietoeslag;

  • 1.

    indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of één van de partners op de peildatum 65 jaar of ouder is, wordt voor de vaststelling van de hoogte van inkomen een in de vorm van een periodieke uitkering ontvangen particuliere oudedagsvoorziening buiten beschouwing gelaten naar het bedrag dat in artikel 33 lid 5 van de Wet werk en bijstand wordt genoemd.

  • 2.

    indien als gevolg van wisselende of eenmalige inkomsten het inkomen in de peilmaand hoger is dan de norm en toeslag wordt uitgegaan van een gemiddeld inkomen. Het gemiddeld inkomen wordt berekend door de som van het inkomen dat gedurende 12 maanden voorafgaand aan de peilmaand is genoten te delen door 12.

  • 3.

    indien de belanghebbende of diens partner in een inrichting verblijft wordt het inkomen dat overeenkomstig het gestelde onder 1 tot en 4 is vastgesteld verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de verschuldigde bijdrage in de verzorgingskosten.

    • m.

      Peildatum: 1 november van het kalenderjaar waarop de voorziening betrekking heeft.

    • n.

      Peilmaand: de maand november van het kalenderjaar waarop de voorziening betrekking heeft.

    • o.

      Vervallen

    • p.

      Norm:

  • 1.

    bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Het bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten wordt vastgesteld:

    • a.

      op de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm genoemd in de artikelen 20, 21, 22 en 23 van de Wet werk en bijstand en

    • b.

      het bedrag genoemd onder a wordt verhoogd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 van de Wet werk en bijstand, voor zover deze toeslag in de Wet werk en bijstand van toepassing is en

    • c.

      de uitkomst van het gestelde onder a en b wordt vervolgens verminderd met de in de Wet werk en bijstand geldende vakantietoeslag.

  • 2.

    indien de belanghebbende of diens partner in een inrichting verblijft wordt de norm verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 23 lid 2 Wet werk en bijstand.

    • q.

      toeslag: het maximale bedrag van de toeslag als bedoeld in artikel 25 van de Wet werk en bijstand, voor zover deze toeslag op de situatie van belanghebbende van toepassing is;

    • r.

      Chronisch zieke: Een belanghebbende, diens partner of een kind, die op de peildatum:

  • 1.

    geïndiceerd is voor thuiszorg of;

  • 2.

    geïndiceerd is voor voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor wonen, werk of vervoer of;

  • 3.

    een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100.

    • s.

      Uitkeringsgerechtigde: een belanghebbende die via de eenheid Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Zwolle een uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Hoofdstuk 2 Wie komt voor een voorziening in aanmerking?

Artikel 2 Kring van belanghebbenden

  • 1. Om voor een voorziening in aanmerking te komen:

  • a. dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum 18 jaar of ouder te zijn en

  • b. dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Zwolle ingeschreven te staan en

  • c. mag het inkomen over de peilmaand of de maand waarin voor het eerst een uitkering levensonderhoud is aangevraagd, niet meer bedragen dan 110% van de toepasselijke norm en toeslag.

  • d. dient het vermogen minder te bedragen dan de van toepassing zijnde vermogensgrens op grond van artikel 34 Wet werk en bijstand

  • 2. Indien er sprake is van een situatie waarbij slechts één van de partners voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1 onder a en of b wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner die niet aan de voorwaarden voldoet buiten beschouwing gelaten.

Artikel 3 Geleidelijke uitstroom

In afwijking van het gestelde in artikel 2 lid 1 onder c kan een voorziening toegekend of voortgezet worden als het inkomen van de belanghebbende in de peilmaand meer bedraagt dan 110% van de toepasselijke norm en toeslag als:

  • a.

    de belanghebbende in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de peildatum via de eenheid Sociale Zaken van de gemeente Zwolle een uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen en

  • b.

    deze uitkering is beëindigd als gevolg van het aanvaarden van betaalde arbeid en

  • c.

    het inkomen over de peilmaand niet meer bedraagt dan 130% van de norm en

  • d.

    de belanghebbende aan de overige bepalingen van deze verordening voldoet.

Artikel 4 Schuldenaren

In afwijking van het gestelde in artikel 2 lid 1 onder c kan een belanghebbende ongeacht de hoogte van het inkomen voor een voorziening in aanmerking komen als hij in het kader van een schuldregeling een relatie heeft met de afdeling Schuldhulpverlening van de gemeentelijke eenheid Sociale Zaken en Werkgelegenheid en hij alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt ter besteding.

Hoofdstuk 3 Wie komt niet voor een voorziening in aanmerking?

Artikel 5

  • 1. Een voorziening wordt niet verstrekt als een belanghebbende en of zijn partner op de peildatum als vreemdeling niet rechtmatig verblijf houdt in Nederland in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000;

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing als een belanghebbende en zijn partner als vreemdeling na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf heeft op grond van artikel 8, onder g of h van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 3. Indien een situatie zoals genoemd in lid 1 of 2 zich slechts ten aanzien van één van de partners voordoet, wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner op wie het gestelde in lid 1 van toepassing is buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 4 Verstrekking computerapparatuur voor kinderen van 10 tot 18 jaar

Vervallen

Hoofdstuk 5 Subsidie chronisch zieken en ouderen

Artikel 12 kosten belanghebbende

Een subsidie kan worden verleend aan een belanghebbende die naar het oordeel van burgemee s ter en wethouders ten behoeve van een chronisch zieke kosten maakt,

  • a.

    die voortvloeien uit chronische ziekte of handicap,

  • b.

    voor medische of maatschappelijke dienstverlening,

  • c.

    voor abonnementen op kranten, tijdschriften en of bibliotheek,

  • d.

    voor telefoonabonnement,

  • e.

    voor aansluiting centrale antenne inrichting,

  • f.

    voor deelname aan culturele, sociaal-culturele, recreatieve en of sportieve activiteiten,

Artikel 13 kosten ouderen

Een subsidie kan worden verleend aan een belanghebbende, die op de peildatum zelf of wiens partner 65 jaar of ouder is en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders voor zichzelf en of zijn partner ko s ten maakt voor:

  • a.

    medische of maatschappelijke dienstverlening,

  • b.

    abonnementen op kranten, tij d schriften en of bibliotheek,

  • c.

    telefoonabonnement,

  • d.

    voor aansluiting centrale antenne inrichting,

  • e.

    ouderenkaart van de Nederlandse Spoorwegen,

  • f.

    voor deelname aan culturele, sociaal-culturele, recreatieve en of sportieve activiteiten,

Artikel 14 samenloop

Aan een belanghebbende en of diens partner die zowel als chronisch zieke als oudere te bescho u wen is, wordt per kalender jaar slechts eenmaal een subsidie verstrekt.

Artikel 15 hoogte subsidie en voorliggende voorziening

1. De hoogte van de subsidie bedraagt ongeacht de gezinssamenstelling maximaal € 175,00 per kalenderjaar.

2. Een financiële bijdrage op grond van de wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehand i capten wordt in mindering gebracht de gemeentelijke subsidie.

Hoofdstuk 6 Deelname collectieve zorgverzekering

Artikel 16 Voorziening

Een belanghebbende en of diens partner kan of kunnen deelnemen aan een door het college met een zorgverzekeraar te sluiten overeenkomst voor een collectieve zorgverzekering.

Artikel 17 Overeenkomst

Deelname aan de collectieve zorgverzekering is mogelijk als de belanghebbende en/of diens par t ner met de zorgverzekeraar, als bedoeld in artikel 16, mede ten behoeve van een kind of kinderen een overeenkomst sluit voor een zorgverzekering in het kader van de Zorgverzekeringswet en het te verzekeren pakket ove r eenkomt met de eisen die het college hieraan stelt.

Artikel 18 Inhouding

In aanvulling op het gestelde in artikel 17 geldt voor een uitkeringsgerechtigde dat deze er mee moet instemmen dat de voor de collectieve zorgverzekering verschuldigde premies maandelijks op de uitkering worden ingehouden en worden doorbetaald aan de zorgverzekeraar, tenzij het uit te keren bedrag niet voldoende is om de totaal verschuldigde premies in te houden.

Artikel 19 Ingangsdatum uitkeringsgerechtigde

Een uitkeringsgerechtigde kan aan de collectieve zorgverzekering deelnemen vanaf de d a tum waarop de uitkering wordt toegekend en de collectieve zorgverzekeraar ex artikel 16 hem acce p teert.

Artikel 20 Ingangsdatum niet uitkeringsgerechtigde

Een niet-uitkeringsgerechtigde kan aan de collectieve zorgverzekering deelnemen vanaf de maand waarin de zorgverzekeraar hem accepteert en hij voldoet aan de vereisten ex artikel 2.

Artikel 21

Vervallen

Artikel 22 Beëindiging collectieve verzekering

De deelname aan de collectieve zorgverzekering eindigt vanaf het moment dat belanghebbe n de of diens partner:

  • a.

    de verschuldigde premies niet meer voldoet en de zorgverzekeraar als gevolg hiervan de ve r zekering beëindigt;

  • b.

    niet meer ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Zwolle ;

  • c.

    het inkomen hoger is dan 110% van de toepasselijke norm en toeslag, tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3;

  • d.

    de schuldenaar als bedoeld in artikel 4 de beschikking krijgt over meer dan het vrij te laten b e drag.

  • e.

    het vermogen boven de van toepassing zijnde vermogensgrens op grond van artikel 34 Wet werk en bijstand komt.

Artikel 23 Beëindiging collectieve verzekering door belanghebbende

  • 1. Indien een belanghebbende of diens partner niet langer aan de collectieve zorgverzekering wil deel nemen moet hij de zorgverzekeraar hiervan schriftelijk in kennis stellen.

  • 2. In een dergelijke situatie eindigt de deelname overeenkomstig de bepalingen van de door de belanghebbende en diens partner met de zorgverzekeraar gesloten overee n komst.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 24 Aanvragen

1. Om voor een voorziening in aanmerking te komen dient de belanghebbende voor het aanvr a gen gebruik te maken van een formulier dat door het college is vastgesteld. De partner moet schriftelijk instemmen dat de belanghebbende mede namens hem een aanvraag in dient.

2.De aanvraag voor een subsidie chronisch zieken en ouderen kan na 1 oktober van het betreffende jaar worden ingediend.

Artikel 25 hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen artikel 1 onder f, g, l, m, n en q of artikel 2 lid 1 onder b bu i ten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover toepassing gelet op het belang van belanghe b bende leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening inkomensondersteunende maatregelen gemeente Zwolle 2012” .

Artikel 27 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012

TOELICHTING INKOMENSONDERSTEUNENDE MAATREGELEN GEMEENTE ZWOLLE 2012.

Algemeen

In de nota “armoedebeleid 2008-2011” werden gemeentelijke maatregelen in het kader van armoedebestrijding beschreven en de verordening “inkomensondersteunende maatregelen gemeente Zwolle 2008” vastgesteld. Vanwege de wet verscherping WWB en de nota “samen sterk” moet deze verordening worden aangepast.

De verordening is inhoudelijk vooral gewijzigd vanwege:

  • §

    het wijzigen van de toetsnorm van 115% naar 110% van de bijstandsnorm

  • §

    het verwerken van de intrekking computerregeling

  • §

    het verwerken van de wijziging in de subsidie chronisch zieken en ouderen

Het beleid met betrekking tot armoedebestrijding richt zich over het algemeen niet op mensen tot 65 jaar. Hiervoor geldt dat het aanvaarden van betaalde arbeid de beste oplossing is. Het niet aanbieden van voorzieningen heeft onder andere tot gevolg dat de kans op de zogenoemde armoedeval niet wordt vergroot. Door aan deze groep geen specifieke voorzieningen in het kader van armoedebestrijding aan te bieden, vindt een maximale stimulans plaats tot reïntegratie.

De collectieve zorgverzekering die op grond van de verordening mogelijk is, is bestemd voor Zwolse huishoudens met een inkomen, dat niet hoger is dan 110% van de bijstandsnorm en toeslag en mensen in de schuldregeling. Het vermogen moet lager zijn dan de van toepassing zijnde vermogensgrens op grond van de wet werk en bijstand.

Mensen met schulden die een hoger inkomen hebben dan de genoemde grens van 110% als gevolg van inhoudingen of beslagleggingen soms een daadwerkelijk besteedbaar inkomen dat lager is dan de genoemde grens. Het volgen van een schuldregelingstraject of een schuldsaneringstraject is vaak een langdurige en financieel moeilijke opgave. Als stimulans om een dergelijk traject te volgen of het volhouden hiervan, geeft de verordening aan (artikel 4) dat iemand die een schuldregelingsrelatie heeft met de gemeentelijke Schuldhulpverlening ongeacht de hoogte van het inkomen in aanmerking kan komen voor een voorziening. Het besteedbaar inkomen moet dan gelijk zijn aan het vrijgelaten bedrag.

In de verordening wordt aangegeven wie wel of niet voor de collectieve zorgverzekering in aanmerking komt. Bij een echtpaar of ongehuwd samenwonenden kan er sprake zijn van een situatie dat de ene partner wel aan de voorwaarden voldoet en de andere partner niet. In een dergelijke situatie wordt de partner die wel aan de voorwaarden voldoet als een alleenstaande of alleenstaande ouder beschouwd. Dit geldt zowel voor de vaststelling van de hoogte van de voorziening als voor de toets van het inkomen. Met het inkomen van de niet rechthebbende partner wordt in een dergelijke situatie geen rekening gehouden.

Subsidie aan chronisch zieken en ouderen.

Mede onder druk van het parlement heeft de rijksoverheid verschillende maatregelen genomen om de inkomenspositie van chronisch zieken en ouderen te verbeteren. Daarnaast heeft de rijksoverheid middelen toegevoegd aan het budget bijzondere bijstand en gemeentelijk armoedebestrijding. Hoewel deze middelen niet geoormerkt ter beschikking zijn gesteld, dringt de rijksoverheid er bij de gemeenten op aan hiervoor speciale maatregelen voor ouderen en chronisch zieken te treffen.

De subsidie aan chronisch zieken en ouderen beoogt een bijdrage te leveren aan de meerkosten als gevolg van ziekte, gebrek en of ouderdom. Hiermee wordt tevens voorkomen dat deze doelgroep voor relatief kleine bedragen een beroep doet op de bijzondere bijstand. Verder wordt met de subsidieverlening bevorderd dat de leden van de doelgroep deelnemen aan sportieve, recreatieve, culturele en sociaal culturele activiteiten.

Het begrip chronisch zieke is voor velerlei uitleg vatbaar. Ter voorkoming van onduidelijkheden en misverstanden is het begrip in artikel 1 gedefinieerd. Op grond van deze definitie wordt de subsidie verlening beperkt tot:

  • ·

    degenen die over een indicatie beschikken voor thuiszorg of voor een voorziening voor wonen, werk of vervoer op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet maatschappelijke ondersteuning of

  • ·

    degene die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100.

Inmiddels is de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten inwerking getreden. Indien mensen een beroep kunnen doen op deze tegemoetkoming ontvangen zij van de gemeente Zwolle geen subsidie chronisch zieken en ouderen voor zover de tegemoetkoming meer bedraagt dan onze subsidie (zie artikel 15 lid twee). Om die reden kan een aanvraag voor de gemeentelijke subsidie chronisch zieken en ouderen eerst worden ingediend na 1 oktober van het betreffende jaar. De aanvrager heeft dan of krijgt binnen afzienbare tijd zicht op zijn tegemoetkoming op grond van de wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (artikel 24). Met ingang 2012 wordt bij de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) rekening gehouden met de financiële draagkracht. Daardoor krijgen mensen met een relatief hoog inkomen geen Wtcg-tegemoetkoming meer voor extra gemaakte kosten vanwege hun ziekte of handicap (bijvoorbeeld extra stookkosten of speciale kleding).

Collectieve zorgverzekering

De gemeente Zwolle wil bevorderen dat mensen met een laag inkomen zich voldoende kunnen verzekeren voor ziektekosten of overige medische kosten. Hiertoe heeft zij momenteel een collectief contract gesloten met zorgverzekeraar Achmea. Aan deze collectieve verzekering kunnen inwoners van de gemeente Zwolle deelnemen die een inkomen hebben dat niet hoger is dan 110% van de geldende bijstandsnorm met toeslag. Bij het vergelijken van de inkomens wordt de vakantietoeslag buiten beschouwing gelaten (zie inkomensbegrip artikel 1 sub l).

Deelname aan de collectieve zorgverzekering blijft door de 110%-grens niet beperkt tot mensen die een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand ontvangen. Iemand die aan de collectieve zorgverzekeringwil deelnemen sluit hiervoor zelf een overeenkomst met Achmea.

Via de collectieve zorgverzekering ontvangt de deelnemer een korting op de premies voor de basisverzekering in het kader van de Zorgverzekeringswet en de aanvullende verzekeringen. Daarnaast heeft de gemeente Zwolle het aanvullende verzekeringspakket uitgebreid met onder andere de meest voorkomende eigen bijdragen (waaronder die voor de thuiszorg, tandheelkundige voorzieningen en de verplichte eigen bijdrage) en de kosten van brilmonturen en glazen. De kosten voor deze aanvulling komen voor rekening van de gemeente Zwolle. Voor veel kosten kan men dus een beroep doen op de zorgverzekeraar en is het niet meer noodzakelijk dat men voor deze kosten bijzondere bijstand aanvraagt.

Voor alle duidelijkheid wordt aangegeven dat de gemeente bepaalt wie tot de doelgroep van de collectieve zorgverzekering behoort en wat de randvoorwaarden zijn. Dit wil nog niet zeggen dat de zorgverzekeraar iemand ook daadwerkelijk kan of wil toelaten. Enerzijds geeft de Zorgverzekeringswet regels over het toelaten tot een zorgverzekering en anderzijds heeft de zorgverzekeraar hiervoor ook eigen vrijheid. De Zorgverzekeringswet bepaalt bijvoorbeeld dat iemand maar 1x per jaar (in januari) van zorgverzekeraar kan veranderen en dat hij of zij dit voor een bepaalde datum moet aangeven (tussen 1 november en 31 december). In het door de gemeente afgesloten contract is bepaald dat Achmea voor de toelating geen medische selectie zal toepassen. Een persoon die een WWB-uitkering aanvraagt zit dus eerst nog een paar maanden, tot 1 januari van het volgende, vast aan zijn oude zorgverzekeraar.

Voor de toetsing of iemand kan deelnemen aan de collectieve zorgverzekering wordt uitgegaan van een peildatum en peilmaand. Bepalend voor behoud van of instroom in de verzekering is de situatie op de 1e van november (peildatum en peilmaand) of op het moment van instroom in de uitkering (zie artikel 2). Ook wordt aangegeven dat als het inkomen stijgt tot boven 110 procent, de deelname eindigt. Voor mensen in de uitkering blijft de collectieve zorgverzekering doorlopen tot 1 januari van het volgende jaar. Indien het inkomen onder de 130 procent blijft, kan eenmalig een beroep worden gedaan een geleidelijke afbouw (artikel 3).