Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel tegemoetkoming brugklassers gemeente Zwolle 2014

Geldend van 29-07-2014 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Beleidsregel tegemoetkoming brugklassers gemeente Zwolle 2014

BELEIDSREGEL TEGEMOETKOMING BRUGKLASSERS GEMEENTE ZWOLLE 2014

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet Werk en Bijstand

  • b.

    Belanghebbende: de persoon die ten behoeve van zichzelf, zijn eventuele partner en, of één, of meerdere kinderen een voorziening in het kader van deze beleidsregel verzoekt.

  • c.

    Partner: de persoon die al of niet gehuwd met de belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad.

  • d.

    Gezamenlijke huishouding: bij de beoordeling of er sprake is van een gezamenlijke huishouding wordt aangesloten bij de bepalingen van de wet werk en bijstand.

  • e.

    Brugklasser: het ten laste komende eigen kind of stiefkind dat voor het eerst voortgezet onderwijs gaat volgen.

  • f.

    Inkomen: het inkomen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 32 en 33 lid 1 van de wet verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals genoemd in artikel 5 onder b van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het inkomen van belanghebbende en zijn partner.

  • g.

    Peilmaand: de maand april van het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • h.

    Norm: bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, wat bestaat uit

    • het bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals bedoeld in artikel 5 onder b van de wet;

    • het bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan wordt voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder vermeerderd met de toeslag;

    • de uitkomst van het gestelde onder 1° en 2° wordt verminderd met de in de wet geldende vakantietoeslag;

  • i.

    toeslag: het maximale bedrag van de toeslag als bedoeld in artikel 25 van de Wet werk en bijstand, voor zover deze toeslag op de situatie van belanghebbende van toepassing is;

  • j.

    vermogen: het vermogen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 34 van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het vermogen van belanghebbende en zijn partner.

Artikel 2 Kring van belanghebbenden

  • 1. Om voor de tegemoetkoming in aanmerking te komen:

  • a. dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum 18 jaar of ouder te zijn;en

  • b. dient de belanghebbende een (of meer) ten laste komende brugklasser(s) te hebben; en

  • c. dient de belanghebbende en zijn partner in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Zwolle ingeschreven te staan; en

  • d. mag het inkomen van de belanghebbende over de peilmaand of de maand waarin voor het eerst een uitkering levensonderhoud is aangevraagd, niet meer bedragen dan 110% van de norm; en

  • e. dient het vermogen minder te bedragen dan de van toepassing zijnde vermogensgrens op grond van artikel 34 Wet werk en bijstand.

  • 2. Indien er sprake is van een situatie waarbij slechts één van de partners voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1 onder a en of b wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner die niet aan de voorwaarden voldoet buiten beschouwing gelaten.

  • 3. Indien er sprake is van eigenwoningbezit is artikel 50 lid 1 van de wet op overeenkomstige wijze van toepassing.

Artikel 3 Schuldenaren

In afwijking van het gestelde in artikel 2 lid 1 onder d kan een belanghebbende ongeacht de hoogte van het inkomen voor een voorziening in aanmerking komen als hij in het kader van een schuldregeling een relatie heeft met de gemeentelijke Schulddienstverlening en hij alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt ter besteding.

Artikel 4 Wie komt niet voor de tegemoetkoming in aanmerking?

  • 1. Een voorziening wordt niet verstrekt als een belanghebbende en of zijn partner als vreemdeling niet rechtmatig verblijf houdt in Nederland in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000;

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing als een belanghebbende en zijn partner als vreemdeling na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf heeft op grond van artikel 8, onder g of h van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 3. Indien een situatie zoals genoemd in lid 1 of 2 zich slechts ten aanzien van één van de partners voordoet, wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner op wie het gestelde in lid 1 van toepassing is buiten beschouwing gelaten.

Artikel 5 Tegemoetkoming

De tegemoetkoming bedraagt € 300,00 per jaar per brugklasser.

Artikel 6 Aanvragen

  • 1.

    Om voor een voorziening in aanmerking te komen dient de belanghebbende voor het aanvragen gebruik te maken van een formulier dat door het college is vastgesteld. De partner moetschriftelijk instemmen dat de belanghebbende mede namens hem of haar een aanvraag indient.

  • 2.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming dient gedurende het jaar 2014 te worden ingediend.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt een maal per jaar verstrekt.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2014 en eindigt 31 december 2014.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Inleiding

De beleidsregel beoogt tegemoet te komen aan de hoge lasten van huishoudens met een laag inkomen waarvan een kind als brugklasser doorstroomt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.

Artikel 2 en 4 Wie komt wel of niet voor de tegemoetkoming in aanmerking?

In artikel 11 WWB wordt aangegeven wie recht hebben op bijstand. Dit artikel is eveneens van toepassing op deze verstrekking. Hieruit volgt dat:

  • -

    alleen mensen die hier te lande verblijven recht hebben op de tegemoetkoming.

  • -

    vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven en die voldoen aan het gestelde in artikel 11 lid 2 en 3 recht hebben op een tegemoetkoming.

De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn van belang bij de toetsing van de situatie op het moment van de aanvraag cq de peildatum.

Eén van de voorwaarden om voor de tegemoetkoming in aanmerking te komen is dat een belanghebbende voldoet aan de vermogensbepalingen. In de wet worden voor eigenwoningbezit vermogensvrijlatingen genoemd. Deze vermogensvrijlatingen zijn ook van toepassing op de verlening van de tegemoetkoming. In de wet wordt echter aangegeven dat als iemand als gevolg van het bezit van een eigen woning meer vermogen heeft dan het vermogen dat vrijgelaten mag worden er bijstand verleend wordt in de vorm van een lening. Het is niet de bedoeling om de tegemoetkoming in de vorm van een lening te verstrekken. In de situatie dat iemand als gevolg van het eigenwoningbezit meer vermogen heeft dan toegestaan en een inkomen heeft kleiner dan 110% van de bijstandsnorm, wordt de tegemoetkoming á fonds perdu verleend.

Artikel 5 Tegemoetkoming

Een nieuw schoolleven begint met het doen van aanschaffingen. Uit recent Nibud onderzoek blijkt dat voor huishoudens met kinderen op de middelbare school rondkomen erg moeilijk is. Het bedrag van € 300,00 jaar komt over een met het bedrag dat voor een eenvoudige nieuwe fiets, schooltas en/of laptop wordt betaald. Voor een kind binnen een huishouden wordt eenmalig een tegemoetkoming verstrekt als hij of zij voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat. Binnen één huishouden kan dit meerdere kinderen betreffen.