Regeling vervallen per 18-07-2013

Beleidsregel kappen en compenseren

Geldend van 15-06-2006 t/m 17-07-2013

Intitulé

Beleidsregel kappen en compenseren

BELEIDSREGEL KAPPEN EN COMPENSEREN

Hoofdstuk 1 Inleiding

Het Zwolse beleid is erop gericht het huidige bomenbestand zoveel mogelijk te handhaven en zich te laten ontwikkelen. In de bomenverordening is het principe vastgelegd dat een boom niet zomaar mag worden gekapt. In deze beleidsregel is (financiële) herplant nader geregeld en is bepaald hoe rekening gehouden dient te worden met het broedseizoen.

In de gemeente Zwolle worden geen bomen gekapt, die vergunningsplichtig zijn. Daarvoor is in de bomenverordening opgenomen dat het verboden is zonder vergunning van het college houtopstand te vellen. In de bomenverordening zijn criteria, weigeringsgronden en voorschriften opgenomen. Wanneer kap onvermijdelijk is geldt herplant als basisprincipe. Dit gaat volgens een vier-stappen-principe voor herplant. Wanneer er zich absoluut geen mogelijkheden voordoen om de gewenste herplant uit te voeren, kunnen er veel bomen verloren gaan die niet gecompenseerd worden. Om dit te voorkomen dient de initiatiefnemer van de kap een geldelijke storting te doen. Als feitelijke herplant volgens het vier-stappen-principe niet mogelijk is, treedt dus de vijfde stap in werking: Financiële compensatie bomen. De waarde van de te kappen boom wordt berekend. Een deel van die waarde wordt in een tijdelijke reserve/voorziening gestort. Dit geld wordt vervolgens gebruikt voor nieuwe boomaanplant elders in de gemeente, zodat het gekapte groen toch wordt gecompenseerd.

0p 1 april 2002 is de nieuwe Flora- en Faunawet in werking getreden. De Flora- en Faunawet bundelt de bepalingen, die voorheen waren opgenomen in de Vogelwet 1936, de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten, de Jachtwet, de Nuttige dierenwet 1914 en hoofdstuk V (soortenbeschermingsonderdeel) van de Natuurbeschermingswet 1998. Door de inwerkingtreding van deze kaderwet is de landelijke aandacht voor het vellen en snoeien in het broedseizoen weer meer onder aandacht gekomen. De nieuwe wet geeft aanleiding voor een specificering van de uitvoeringsmaatregel met betrekking tot het kapbeleid. Ten opzichte van de oude Vogelwet 1936 geldt in de Flora- en Faunawet dat naast de nesten ook de rustplaatsen en voortplantingsgebieden niet mogen worden verstoord of vernield (artikel 11 Flora- en Faunawet). Ontheffingen moeten bij het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij worden aangevraagd en kunnen, indien er sprake is van een groot maatschappelijk belang, verleend worden.

Hoofdstuk 2 Compensatie bomen

Artikel 1 Categorieën ‘herplant’

Bij de herplantafweging van bomen c.q. bosplantsoen - als gevolg van noodzakelijke kap - worden onderstaande categorieën onderscheiden:

  • 1.

    Compensatie vanwege groene argumenten. In deze situatie vindt compensatie (herplant) plaats wanneer sprake is van noodzakelijke vervanging van oude bomen c.q. bij uit te voeren groenreconstructies. De compensatie vindt plaats volgens het ‘vier-stappen-principe’ zoals weergegeven in artikel 2.

  • 2.

    Compensatie ongewenst in verband met groenkwaliteit. In deze situatie kan van herplant worden afgeweken als daar, naar oordeel van het college vanuit de groenfunctie redenen voor aan te voeren zijn, omdat:

    • a.

      de resterende boombeplanting door de kap meer ruimte krijgt om zich tot volwassen boom te kunnen ontwikkelen;

    • b.

      de herplant niet gewenst is vanwege natuur- en landschapswaarden, cultuurhistorische en/of recreatieve aspecten van het groen; dan wel dat herplant het doelmatige gebruik als tuin in de weg staat.

  • 3.

    Compensatie bij functiewijziging. Als door functiewijziging in het bestemmingsplan bomen gekapt moeten worden zal compensatie plaats moeten vinden volgens het onder artikel 2 genoemde ‘vier-stappen-principe’. In deze gevallen dient in het vroegste stadium geïnventariseerd te worden welke bomen en groenstructuur gehandhaafd dient te blijven en of er bijzondere bomen staan. Alleen op basis van een grondige groeninventarisatie en een verantwoorde afweging kan een aanvraag om kapvergunning worden beoordeeld. Herplant volgens het vier-stappen-principe zal altijd voorwaarde zijn.

Artikel 2 Vier-stappen-principe voor herplant

In volgorde van wenselijkheid vindt herplant volgens de volgende vier stappen plaats:

  • a.

    stap 1 – herplant ter plekke, in het eerste er op volgende plantseizoen;

  • b.

    stap 2 – herplant in de directe omgeving, in het eerste er op volgende plantseizoen;

  • c.

    stap 3 – herplant ter plekke, in aansluiting op de reconstructie uiterlijk 1 jaar na gereedkomen van het project;

  • d.

    stap 4 – herplant in de directe omgeving, in aansluiting op de reconstructie uiterlijk 1 jaar na gereedkomen van het project.

Artikel 3 Bosplantsoen

Bosplantsoen is een houtopstand die bestaat uit veel opgaande bomen met daaronder een struikenlaag (struweel). In geval van omvorming naar een opgaande boombeplanting zonder struikenlaag is geen compensatie vereist. In geval van kap zijn er twee mogelijkheden van compensatie:

  • a.

    herplant van de oppervlakte, wederom met bosplantsoen

  • b.

    herplant met opgaande bomen (onderlinge afstand minimaal 8.m hart op hart) op een vergelijkbare oppervlakte van het bosplantsoen.

Hoofdstuk 3 Financiële compensatie bomen

Paragraaf 1 Inkomsten financiële compensatie bomen

Artikel 4 Kwantitatieve compensatie

Het groenbeleid gaat veelal uit van kwantitatieve compensatie. De bomenverordening en hoofdstuk 2 ‘Compensatie bomen’ van deze beleidsregel gaan uit van compensatie van gekapte bomen in aantallen. Voor iedere gekapte boom komt een boom terug. Bij de herplant wordt zo mogelijk rekening gehouden met de grootte en de waarde die de gekapte boom had. In de praktijk is de hergeplante boom altijd jonger / kleiner / minder waardevol dan de gekapte boom.

Artikel 5 Kwalitatieve compensatie

  • 1. Voeding van de reserve/voorziening in het kader van hoofdstuk 3 ‘Financiële compensatie bomen’ van deze beleidsregel geschiedt op basis van kwaliteit in plaats van kwantiteit. De waarde van de te kappen bomen wordt bepaald met de op dat moment actuele door de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen gepubliceerde methode ter bepaling van de boomwaarde.

  • 2. De waarde van de boom wordt - op grond van de op dat moment actuele door de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen gepubliceerde methode ter bepaling van de boomwaarde - door het college berekend.

Artikel 6 Financiële storting

In het kader van deze beleidsregel dient 75% van de op grond van artikel 5 berekende waarde van de boom te worden gestort in de reserve/voorziening `nog uit te voeren werken´ van de afdeling Wijkzaken. Waardebepaling op grond van de methode in art 5 lid 1 levert in het algemeen een hoge prijs voor de te kappen boom op. Bij 100% van deze waarde zou namelijk een zodanig hoog bedrag worden betaald, dat er meer dan één boom uit kan worden gefinancierd. Het is de bedoeling om stevige en al wat oudere bomen te planten maar er worden geen nieuwe bomen geplant die reeds 20 jaar of ouder zijn. Daarom wordt 75% van de bepaalde waarde opgelegd als financiële compensatie. Dit is een hoog percentage, omdat de nadruk ligt op compensatie van kwaliteit. Veelal zal meer dan één boom hergeplant kunnen worden. We verwachten hiermee te bereiken dat de initiatiefnemer alles in het werk zal stellen herplant ter plekke of in de directe omgeving te realiseren, wat onze voorkeur heeft.

Indien een deel van de te kappen bomen wordt hergeplant wordt de financiële compensatie berekend op grond van de gemiddelde waarde van alle te kappen bomen.

Paragraaf 2 Uitgaven financiële compensatie bomen

Artikel 7 Jaarlijks werkplan

Jaarlijks wordt in september het saldo van de geoormerkte bedragen bepaald, waarvoor vervolgens een ‘Werkplan Financiële compensatie bomen’ wordt opgesteld. Dit werkplan wordt in de aansluitende plantperiode (1 nov. - 1 april) uitgevoerd. In het werkplan worden de locatie(s) voor herplant en de soorten, maten en aantallen te herplanten bomen aangegeven. Er wordt naar gestreefd zo dicht mogelijk bij de gevelde houtopstand te herplanten en zo mogelijk wordt een koppeling gemaakt met de ecologische zones of (hoofd)groenstructuren, om zoveel mogelijk kwaliteit te compenseren.

De stedelijk beheerder beplantingen stelt het jaarlijkse werkplan op en zorgt voor de uitvoering ervan. Het werkplan en een korte inhoudelijke verantwoording van het vorige jaar zal aan het college worden gezonden. Financiële verantwoording geschiedt via de jaarrekening.

Hoofdstuk 4 Groenonderhoud in het broedseizoen

artikel 8 Afstemming groenbeheer op de Flora- en Faunawet

  • 1. Verantwoord groenbeheer betekent invulling geven aan het `nee-tenzij´-beginsel van de Flora- en Faunawet. Dit houdt in dat er, op uitzonderingen na, niet wordt gekapt in het broedseizoen. Uitzonderingen worden gemaakt voor gevallen waarin de veiligheid in het geding is of wanneer er besmettelijke boomziektes aan de orde zijn. Met betrekking tot kappen in het broedseizoen betekent dit dat:

    • a.

      de broedperiode in de Gemeente Zwolle is begrensd voor de periode 15 maart tot 15 juli. Deze periode dient als rustperiode voor broedvogels.

    • b.

      in de broedperiode geen onderhoud wordt gepleegd aan bomen en bosplantsoen, tenzij dit onderhoud aan laanbomen betreft. Ook wel vorm- of begeleidingssnoei genoemd.

    • c.

      in de broedperiode geen onderhoud wordt gepleegd aan bomen en bosplantsoen, tenzij dit kap betreft om bijvoorbeeld een gevaarlijke situatie op te heffen.

    • d.

      buiten de gedefinieerde broedperiode een boom in principe voor kap / vellen in aanmerking kan komen, tenzij de betreffende boom als broedboom of roestboom (slaapboom voor ransuilen) in het geding is.

  • 2. Bij hantering van de in lid 1 genoemde invulling van het `nee-tenzij´-beginsel zal er in beginsel geen ontheffing worden aangevraagd bij het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.