Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016

Geldend van 01-07-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016

Hoofdstuk I : Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus Tricijn.

Hoofdstuk II: Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:

  • 1.

    één persoon € 212,48

  • 2.

    meer dan één persoon € 265,60

Voor de vaststelling van de gebruikssituatie is beslissend hetgeen terzake, aan het begin van het belastingjaar of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, in de basisregistratie personen is geregistreerd, tenzij blijkt dat de gebruikssituatie anders is.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt, bij een gelijkblijvende gebruikssituatie.

  • 5. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

  • 6. Indien de belastingplicht is beëindigd na de dagtekening van de aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 9, eerste lid en derde lid, van deze verordening, moeten de aanslagen dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke heffingen met een totaalbedrag groter dan € 4.500,00, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 9, eerste lid, van deze verordening dienen de aanslagen, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen tenminste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel vermelde betalingstermijn.

  • 4. Op het bepaalde in lid 3 van artikel 9 van deze verordening geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III: Reinigingsrechten is vervallen

Hoofdstuk IV: Overige bepalingen

Artikel 16 Nadere regels

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening Reinigingsheffingen 2015” van 8-12-2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Reinigingsheffingen 2016".