Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle 2011

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle 2011

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwolle 2011.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

  • b.

    Inkomen: het inkomensgegeven, zoals bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, over het jaar, twee jaar voor het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan;

  • c.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten, zoals benoemd in het International Classification of Functioning Disability and Health;

  • d.

    Aanvrager: een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g onderdeel 4, 5 of 6 van de wet;

  • e.

    Persoon met beperkingen: De persoon die aantoonbare beperkingen heeft bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

  • f.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

  • g.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan burgemeester en wethouders verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

  • h.

    Compensatieplicht: De plicht van het college om aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen maatschappelijk te participeren;

  • i.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • j.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden;

  • k.

    Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

  • l.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • m.

    Co-ouderschap: het delen van de zorg voor een of meer kinderen, waarbij sprake is van een formeel vastgesteld echtscheidingsconvenant en/of een co-oudercontract, waarin de afspraken over de zorg voor het kind / de kinderen zijn vastgelegd;

  • n.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

  • o.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • p.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen naar keuze kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwolle te stellen regels van toepassing zijn;

  • q.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • r.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

  • s.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • t.

    Gebruikelijke zorg: De normale, dagelijkse zorg die partners, ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op grond daarvan een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden;

  • u.

    Huisgenoot: iedere minderjarige of meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

  • v.

    Leefeenheid: Een eenheid bestaande uit gehuwden of ongehuwden die al dan niet samen met één of meer minderjarige of meerderjarige ongehuwden duurzaam een huishouden voeren, dan wel bestaande uit een ongehuwde meerderjarige die met één of meer minderjarige of meerderjarige ongehuwden duurzaam een huishouden voeren;

  • w.

    Woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

  • x.

    Hoofdverblijf: De woning waar belanghebbende zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie staat of op korte termijn zal worden ingeschreven;

  • y.

    Woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Bereik van de verordening

  • 1. Een individuele voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      de mogelijkheden van de aanvrager zelf, zijn sociale netwerk en aanwezige algemene voorzieningen niet of onvoldoende de ondervonden beperkingen compenseren en/of niet in alle redelijkheid toegankelijk of bruikbaar zijn voor de aanvrager;

    • b.

      deze noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan, op te heffen of te verminderen;

    • c.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • d.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. Een voorziening kan worden geweigerd:

    • a.

      voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • b.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten voor voorzieningen die de aanvrager zelf heeft aangebracht of heeft verwijderd;

    • c.

      voor zover de beperkingen kunnen worden opgeheven of verminderd door de aanvrager zelf, zijn sociale netwerk of aanwezige en beschikbare algemene voorzieningen.

  • 3. Een voorziening wordt geweigerd:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Zwolle of niet aantoonbaar op korte termijn in Zwolle woonachtig zal zijn;

    • c.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beslissen op de aanvraag heeft gemaakt en er door het college geen toestemming is verleend om vooruitlopend op het besluit, (een deel van) de voorziening te realiseren;

    • d.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;

Hoofdstuk 2 Cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo

Artikel 3 Taken en verantwoordelijkheden

  • 1. De cliëntenraad heeft als oogmerk te bewerkstelligen dat belanghebbenden bij de Wmo, door zelforganisatie vanuit een onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het Wmo-beleid voor individuele voorzieningen;

  • 2. De cliëntenraad Wmo heeft tot taak gevraagd en ongevraagd te adviseren aan Burgemeester en Wethouders over alle onderwerpen die te maken hebben met het te voeren Wmo-beleid voor individuele voorzieningen, deze verordening en uitvoeringsregelingen.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1. Burgemeester en wethouders vragen aan de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo op een zodanig tijdstip om advies dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming;

  • 2. Burgemeester en wethouders informeren de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo jaarlijks over onderwerpen die te maken hebben met het te voeren Wmo-beleid voor individuele voorzieningen waarover in het komende jaar advies zal worden gevraagd en voor welke datum het advies zal moeten zijn uitgebracht;

  • 3. In het geval Burgemeester en Wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van de cliëntenraad, wordt dit gemotiveerd in het voorstel vermeld;

  • 4. Het hoofd van de afdeling individuele voorzieningen Wmo treedt namens de gemeente op als vaste contactambtenaar voor de communicatie met de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo.

Artikel 5 Samenstelling cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo

  • 1. De Cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo bestaat uit ten hoogste 9 leden, waaronder de voorzitter, en zijn woonachtig in Zwolle;

  • 2. De leden van de Cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo beschikken over aantoonbare deskundigheid of ervaring op het terrein van de individuele voorzieningen Wmo en zijn in staat de belangen van de doelgroep individuele voorzieningen Wmo te behartigen. Minimaal een derde van het aantal leden bestaat uit gebruikers van individuele voorzieningen Wmo;

  • 3. De leden worden voorgedragen door organisaties en of groeperingen die belangen behartigen van personen met een beperking;

  • 4. De organisaties als bedoeld in het derde lid kunnen plaatsvervangende leden voordragen.

Artikel 6 Benoeming en zittingsduur van de leden en de voorzitter

  • 1.

    Leden van de Cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo worden benoemd door het college van B&W op voordracht van de organisaties genoemd in artikel 5;

  • 2.

    De zittingsduur van de leden en de plaatsvervangend leden bedraagt vier jaar, met dien verstande dat om de twee jaar de helft van het aantal leden aftreedt volgens een tevoren door de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo te maken rooster;

  • 3.

    Indien het aantal leden oneven is treedt eerst het grotere en vervolgens het kleinere deel af.

  • 4.

    Na een zittingsperiode aftredende leden zijn aansluitend voor één periode opnieuw benoembaar.

  • 5.

    De voorzitter van de cliëntenraad wordt op aanbeveling van de cliëntenraad voor een periode van 4 jaar benoemd door het college van B&W;

  • 6.

    De voorzitter van de Cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo kan op voorstel van de leden eenmaal herbenoemd worden.

  • 7.

    Het lidmaatschap eindigt, behoudens na periodieke aftreding:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      door intrekking van de benoeming door het college van B&W, nadat de cliëntenraad hierover een gemotiveerd voorstel heeft gedaan en niet nadat hij zich omtrent het functioneren van het betreffende lid zich met de aangewezen contactpersoon van de betreffende organisatie of groepering heeft verstaan.

  • 8.

    Het lidmaatschap van tussentijds benoemde leden eindigt op het moment dat degene in wiens

plaats dit lid is benoemd, zou aftreden. Het tussentijdse benoemde lid is voor één periode opnieuw benoembaar.

Artikel 7 Taken voorzitter en secretariaat

  • 1.

    De leden van de Cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo wijzen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter aan;

  • 2.

    De functieomschrijving van de voorzitter van de Cliëntenraad Individuele voorzieningen Wmo is vastgelegd in een profielschets, die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. Tot de taak van de voorzitter behoort:

  • a het vaststellen van de agenda;

  • b het bepalen van dag en uur van de vergadering;

  • c het leiden en orde handhaven van de vergadering;

  • d het schorsen van een vergadering;

  • e het peilen van meningen en het mededelen van uitslagen van stemmingen;

    • f.

      het leidinggeven aan het zelfstandige secretariaat.

  • 3.

    De functieomschrijving van de secretaris van de Cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo is vastgelegd in een profielschets, die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. Tot de taak van het secretariaat behoort:

  • a het verrichten van administratieve werkzaamheden;

  • b het verrichten van beleidsvoorbereidende en -ondersteunende werkzaamheden;

  • c het verrichten van organisatorische werkzaamheden;

  • d het mede zorgdragen voor de uitvoering van de besluiten;

  • e het bewaken van de voortgang en afhandeling van de uitgebrachte adviezen;

  • f het opstellen van een jaarverslag.

  • 4.

    Het verslag wordt na vaststelling door de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo door de voorzitter ondertekend.

  • 5.

    De voorzitter ondertekent de stukken die van de cliëntenraad uitgaan.

  • 6.

    De voorzitter kan bepalen dat de ondertekening van (een deel van) de stukken, door de secretaris kan plaatsvinden.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1. De cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo vergadert in beginsel 6 maal per jaar, of zoveel meer of minder als zij noodzakelijk acht.

  • 2. De vergaderingen zijn openbaar. De cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo kan besluiten een besloten vergadering te houden.

  • 3. Het afdelingshoofd individuele voorzieningen Wmo of zijn vervanger woont de vergaderingen bij op uitnodiging van de cliëntenraad.

  • 4. Het afdelingshoofd individuele voorzieningen Wmo of zijn vervanger kan zich laten bijstaan door andere ambtenaren.

  • 5. De cliëntenraad kan derden uitnodigen de vergaderingen bij te wonen voor het geven van toelichting en advies.

  • 6. De cliëntenraad vergadert minimaal 2 maal per jaar in het bijzijn van de verantwoordelijke wethouder.

Artikel 9 Vergaderorde

  • 1. De agenda wordt tenminste twee weken voor de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 2. Ieder lid heeft het recht schriftelijk voorstellen aan de cliëntenraad te doen, welke voorstellen bij de voorzitter of secretaris worden ingediend. De voorstellen worden door de secretaris zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden. Indien de cliëntenraad omtrent de behandeling van deze voorstellen niet onmiddellijk beslist, heeft behandeling zoveel mogelijk in de daarop volgende vergadering plaats.

  • 3. Ieder lid heeft het recht een voorstel betreffende de orde van de vergadering te doen.

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1. De cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo kan beraadslagen en besluiten indien tenminste de helft van het aantal leden ter vergadering aanwezig is en aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 2. Alleen de leden van de cliëntenraad hebben stemrecht. Indien een lid zich laat vertegenwoordigen door zijn plaatsvervanger, dan heeft deze laatste stemrecht.

  • 3. Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van geldig uitgebrachte schriftelijke of mondelinge stemmen.

  • 4. Blanco stemmen of onthoudingen zijn voor de vaststelling van het resultaat van de stemming geen geldig uitgebrachte stemmen.

  • 5. Bij staking van stemmen vindt op een door de voorzitter te bepalen tijdstip herstemming plaats. Indien ook in dat geval de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 6. Stemming over personen geschiedt schriftelijk met gesloten stembiljetten. Indien de stemmen over personen staken, heeft de voorzitter een beslissende stem.

  • 7. Minderheidsstandpunten worden op verzoek van een lid toegevoegd aan de besluitenlijst of het advies aan het college van Burgemeester en Wethouders

Artikel 11. Vergoedingen en middelen

  • 1. Aan een lid van de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo wordt voor zover hij geen vergoeding vanuit zijn organisatie ontvangt een onkostenvergoeding toegekend op basis van aanwezigheid, waarvan de hoogte door het college wordt vastgesteld.

  • 2. Aan de voorzitter wordt een vergoeding toegekend, waarvan de hoogte door het college wordt vastgesteld.

  • 3. Aan de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo worden door het college middelen ter beschikking gesteld, die het mogelijk maken te voldoen aan de in deze verordening vastgelegde taken en verantwoordelijkheden. De middelen worden jaarlijks mede ten behoeve van een onafhankelijk secretariaat toegekend op basis van een begroting.

  • 4. Voor de vergaderingen van de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo stelt de gemeente een goed toegankelijke vergaderlocatie ter beschikking.

  • 5. Voor niet-reguliere activiteiten kan de cliëntenraad individuele voorzieningen Wmo bij het college een projectsubsidie aanvragen. Indien het college overweegt de projectsubsidie te weigeren, horen zij de voorzitter van de cliëntenraad.

Hoofdstuk 3. Vorm van te verstrekken voorzieningen.

Artikel 12 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. De aanvrager heeft keuzevrijheid tussen de verstrekking van de voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

Artikel 13 Regelgeving Burgemeester en wethouders.

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van een voorziening of de persoonsgebonden budgetten van de voorziening vast in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle.

  • 2. Burgemeester en wethouders leggen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle de omvang van de eigen bijdrage of het eigen aandeel vast.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in aanvulling op deze verordening nadere regels qua inhoud, vorm of criteria vaststellen voor het verstrekken van voorzieningen.

Artikel 14 Persoonsgebonden budget

  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  • a. Een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen.

  • b. De omvang van het persoonsgebonden budget wordt met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de wet op de loonbelasting 1964 afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura.

  • c. De wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door burgemeester en wethouders vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle.

  • d. De toekenning, de voorwaarden, de omvang en de looptijd van het te verstrekken persoonsgebonden budget worden in een beschikking opgenomen.

  • e. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin is aangegeven wat het resultaat is dat met de aangeschafte voorziening dient te worden bereikt. Burgemeester en wethouders kunnen kwalitatieve eisen aan de voorziening stellen.

  • f. Na het nemen van de beschikking op de aanvraag wordt het persoongebonden budget overgemaakt op een door de aanvrager opgegeven eigen rekeningnummer, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen onderzoeken of het persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle, op verzoek van burgemeester en wethouders per omgaande te verstrekken.

  • 3. Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door burgemeester en wethouders beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

  • 4. Een persoonsgebonden budget kan worden geweigerd indien er overwegende bezwaren bestaan, gelegen in de omstandigheden of de persoon.

  • 5. Een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden dient aangewend te worden in de periode waarover deze is verstrekt.

Artikel 15 Eigen bijdragen

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet kan het college bepalen dat de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd is of kan de financiële tegemoetkoming worden afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle de omvang van de eigen bijdrage vast.

Hoofdstuk 4. Huishouden voeren

Artikel 16 Vormen van hulp bij het huishouden

  • 1 De door burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      hulp bij het huishouden in natura;

    • b.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

  • 2 De voorziening hulp bij het huishouden bestaat uit het aanbod van:

    • a.

      schoonmaakwerkzaamheden;

    • b.

      aanleren en organisatie van het huishouden;

    • c.

      hulp in crisissituaties en zorgtaken voor kinderen tot 5 jaar.

Artikel 17 De verstrekking van hulp bij het huishouden

Een aanvrager kan voor de in artikel 16 vermelde voorziening in aanmerking komen indien het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk is vanwege:

  • a.

    aantoonbare beperkingen, of;

  • b.

    problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg.

Artikel 18 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 17 komt een aanvrager niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.

Artikel 19 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de voorziening hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren. (klassen vervallen)

Artikel 20 Omvang van het persoonsgebonden budget

De bedragen die per uur in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle.

Hoofdstuk 5. Gebruik van de woning.

Artikel 21 Vormen van woonvoorzieningen

De door burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een woonvoorziening in natura;

  • b.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • c.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 22 Soorten individuele woonvoorzieningen

  • 1.

    De in artikel 21 onder b en c genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a.een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • b.een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening.

  • Het college stelt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle 2011 de kostensoorten vast, die behoren tot de kosten van een bouwkundige of woontechnische voorziening.

  • c.een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d.een uitraasruimte;

  • e.onderhoud, keuring en reparatie van de verstrekte woonvoorziening;

  • f.huurderving.

  • g.tijdelijke huisvesting;

  • 2.

    Het bedrag onder b, d en e wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woning.

  • 3.

    Indien de aanpassing in eigen beheer wordt uitgevoerd worden alleen de feitelijk aantoonbare kosten vergoed tot maximaal de kosten die zouden zijn vergoed bij professionele uitbesteding.

    Art ikel 23                 Primaat van de verhuizing

    1.Een aanvrager kan voor een vergoeding voor verhuizing en stoffering als bedoeld in artikel 22,

    lid 1, onder a in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2.

    Een aanvrager kan voor een vergoeding voor woningaanpassing en voor woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of woontechnische aard als bedoeld in artikel 22 lid1,  onder b en c in aanmerking komen indien verhuizing naar een aangepaste of aanpasbare woning niet te realiseren is of niet de goedkoopst adequate oplossing is of uit maatschappelijk oogpunt onaanvaardbaar is.

  • 3.

    Verhuizing naar een aangepaste of aanpasbare woning heeft geen voorrang, indien de som van de kosten van het aanpassen van die woning en het treffen van een woonvoorziening van niet-bouwkundige of woontechnische aard aan die woning minder bedragen dan het bedrag zoals bepaald in Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle.

  • 4.

    Indien een aanvrager de aangepaste of aanpasbare woning niet accepteert, omdat hij zijn huidige woning wil aanpassen, kan hem een vergoeding verleend worden voor aanpassing van die huidige woning. De maximale hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwolle.

  • 5.

    Het gestelde in leden 3 en 4 is niet van toepassing als de gevraagde woonvoorzieningen betrekking hebben op het aanpassen van een woonwagen of woonschip.

  • 6.

    Een aanvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 22, onder d in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

    Artikel 24 Woon en verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt

De woonvoorzieningen worden niet verleend aan hotels, kloosters,

pensions, trekkerswoonwagens, instellingen, verzorgingshuizen, vakantiewoningen, tweede woningen, panden of ruimten bestemd voor kamerverhuur en specifiek op personen met beperkingenen ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 25 Aanpassen hoofdverblijf en bezoekbaar maken andere woonruimte

  • 1.

    Een voorziening wordt alleen verleend, indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een voorziening worden verleend in de kosten van het aanpassen van één woonruimte, indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

  • 3.

    De aanvraag moet ingediend worden in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4.

    De voorziening als bedoeld in het tweede lid betreft het bezoekbaar maken van de bedoelde woonruimte. Het maximale bedrag van de tegemoetkoming is vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle.

  • 5.

    Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken en gebruiken.

  • 6.

    Een voorziening bedoeld in het tweede lid wordt verleend onder de voorwaarde dat de gemeente waar de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat haar niet bekend is dat ten behoeve van de aanvrager al eerder een woning bezoekbaar is gemaakt.

  • 7.

    In het geval van co-ouderschap wordt één verblijf als hoofdverblijf aangemerkt.

Artikel 26 Niet noodzakelijke verhuizing en andere beperkende voorwaardenDe aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 22 wordt geweigerd indien:

  • a.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning geen aanleiding bestond en geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • b.

    de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij tevoren schriftelijk toestemming is verleend door burgemeester en wethouders;

  • c.

    de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een op grond van de wet toegelaten erkende AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

  • d.

    de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, uitsluitend voor zover de aanvraag een verhuiskostenvergoeding betreft;

de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

e.de aanvraag betrekking heeft op het treffen van voorzieningen van een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw.

Artikel 27 Gemeenschappelijke ruimten

Burgemeester en wethouders kunnen, uitgezonderd de gebouwen in artikel 25, een vergoeding verlenen voor het treffen van de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de aanvrager ontoegankelijk blijft:

  • a.

    het verbreden van toegangsdeuren;

  • b.

    het aanbrengen van elektrische deuropeners;

  • c.

    aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw (mits de woningen in het woongebouw te bereiken zijn met een rolstoel);

  • d.

    drempelhulpen of vlonders;

  • e.

    het aanbrengen van een extra trapleuning bij een portiekwoning;

  • f.

    een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het woongebouw.

Artikel 28 Beperkende voorwaarden aanpassingskosten woonwagen en woonschip

  • 1.

    Een vergoeding voor de aanpassing van een woonwagen kan verleend worden indien:

  • a.

    de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is;

  • b.

    de standplaats niet binnen 5 jaar voor opheffing in aanmerking komt;

  • c.

    de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente legaal op de standplaats stond;

d.de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet.

  • 2.

    Een vergoeding voor de aanpassingskosten van een woonschip kan verleend worden indien:

  • a.

    de technische levensduur van het woonschip nog minimaal 5 jaar is;

  • b.

    het woonschip nog minimaal 5 jaar op de ligplaats mag blijven liggen.

  • 3.

    Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan 5 jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen 5 jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet ten minste nog 5 jaar op de ligplaats mag liggen, worden de aanpassingskosten vastgesteld tot maximaal het bedrag zoals dat is bepaald in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwolle.

  • 4.

    Een vergoeding voor de aanpassing van een binnenschip kan slechts verleend worden indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenbesluit Stbl. 1987, 466, van een binnenschip, dat:

  • a.

    in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de "maatregel te boek gestelde schepen 1992" en

  • b.

    bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het "metingsbesluit binnenvaartuigen 1978" een laadvermogen van ten minste 15 ton hebbend of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde personen.

Artikel 29 Afbakening doelgroep kostenvergoeding verhuizing en stoffering

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergoeding voor verhuizing en stoffering als bedoeld in artikel 22 onder a, verstrekken aan:

    • a.

      de aanvrager;

    • b.

      een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een aanvrager de woonruimte heeft ontruimd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen geen vergoeding als bedoeld in lid 1, indien:

    • a.

      de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • b.

      de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het hele jaar bewoond te worden;

    • c.

      de aanvrager verhuisd is naar een instelling of een verzorgingshuis;

    • d.

      de aanvrager verhuisd is op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder handicap algemeen gebruikelijk geacht zou zijn.

Artikel 30 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie

1.Burgemeester en wethouders verlenen slechts een vergoeding in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 22, onder e, indien:

  • a.

    de woonvoorziening in het kader van deze verordening, de verordening voorzieningen gehandicapten Zwolle dan wel de Regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten is verleend;

  • b.

    de kosten van onderhoud, keuring en reparatie betrekking hebben op:

    • ·

      liften;

    • ·

      de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar

    • ·

      keukenblok, bad of wastafel;

    • ·

      elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren;

Artikel 31 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen die de aanvrager maakt in verband met het aanpassen van:

    • a.

      zijn huidige woonruimte;

    • b.

      de door de aanvrager nog te betrekken woonruimte;

  • 2.

    De tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verleend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de aanvrager als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan.

  • 3.

    De maximale termijn waarvoor burgemeester en wethouders een tegemoetkoming verleent in de kosten van tijdelijke huisvesting, bedraagt zes maanden.

  • 4.

    De hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt voor de woning met de laagste woonlasten en gemaximeerd tot het bedrag per maand dat als maximale huur wordt aangemerkt voor de Huurtoeslag.

Artikel 32 Huurderving

In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte kunnen burgemeester en wethouders voor de duur van maximaal 6 maanden een vergoeding ter hoogte van de gederfde huurinkomsten verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met verlies van huurinkomsten.

Artikel 33 Terugbetaling economische meerwaarde

  • 1.

    Aan het verlenen van een vergoeding voor een woningaanpassing als bedoeld bij artikel 22 onder b is de voorwaarde verbonden dat de ontvanger van de tegemoetkoming die de woning binnen tien jaar na gereedmelding van de werkzaamheden verkoopt, binnen een week na verkoop van de woning, burgemeester en wethouders hierover schriftelijk op de hoogte stelt en gelijktijdig de verkoopakte overlegt. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

  • 2.

    De verstrekte vergoeding wordt aan de gemeente terugbetaald bij verkoop van de aangepaste woning binnen tien jaar na gereedmelding van de werkzaamheden. De hoogte van de terugbetaling bedraagt 100% van de tegemoetkoming, indien de woning binnen één jaar na gereedmelding wordt verkocht. De hoogte van de terugbetaling wordt verminderd met 10% voor ieder verstreken jaar na datumgereedmelding.

Artikel 34 Het verwerven van grond

Indien een woningaanpassing als bedoeld in artikel 22 onder b betrekking heeft op het uitbreiden van een bestaande woning, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kan een vergoeding verleend worden voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in bijlage I.

Artikel 35 Primaat van de losse woonunit

Het college verstrekt een herplaatsbare woonunit als:

  • a.

    er sprake is van een bouwkundige woonvoorziening die bestaat uit een aanbouw of een aanzienlijke verbouwing van een huurwoning; en

  • b.

    de eigenaar van deze woning geen toestemming geeft voor de onder a genoemde noodzakelijke bouwkundige voorzieningen deze blijvend ter beschikking te stellen aan personen die op basis van aantoonbare beperkingen behoefte hebben aan een dergelijke woning, en

  • c.

    daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Hoofdstuk 6. Het lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Artikel 36 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een collectieve vervoersvoorziening;

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een individuele vervoersvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een vervoersvoorziening.

Artikel 38 Omvang in gebied en in kilometers.

  • 1. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte uitsluitend rekening gehouden met verplaatsingen in het kader van het leven van alledag, die zich binnen vijf openbaar vervoerzones vanaf het woonadres afspelen, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, die een grotere vervoersbehoefte aannemelijk maken.

  • 2. Voor vervoer buiten de gemeentegrens maar binnen vijf openbaar vervoerzones vanaf het woonadres met het collectief vervoersysteem kan door burgemeester en wethouders een gemaximeerde vergoeding worden verleend, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, die een grotere vervoersbehoefte en daarmee een hogere vergoeding aannemelijk maken.

  • 3. Een aanvrager die in een AWBZ-instelling verblijft en van wie de partner of directe familie buiten de vijf openbaar vervoerzones woont, kan in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget voor familiebezoek tot maximaal het bedrag genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle.

Artikel 39 Voorzieningen voor lokaal vervoer en het primaat van het collectief vervoer

  • 1. Een voorziening voor lokaal vervoer bestaat uit gebruik van het collectief systeem van vervoer door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen vervoerder;

  • 2. Indien de voorziening onder lid 1 niet verantwoord is of onvoldoende aansluit bij de persoonskenmerken en behoeften, kan individueel vervoer door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen vervoerder worden toegekend of een persoonsgebonden budget worden toegekend voor:

  • a. het gebruik van een eigen auto;

  • b. de aanpassing van een eigen auto;

  • 3. Indien de voorziening onder lid 1 of 2 niet verantwoord is of onvoldoende aansluit bij de persoonskenmerken en behoeften, kan een al dan niet aangepaste auto of een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen, in natura of door verstrekking van een persoonsgebonden budget, worden toegekend.

Artikel 40 Vervoersvoorziening voor directe woonomgeving

Er kan een voorziening voor verplaatsing in de directe woonomgeving worden toegekend. De voorziening kan bestaan uit een verstrekking in natura of een persoonsgebonden budget voor de aanschaf, aanpassing of het gebruik van een ander verplaatsingsmiddel.

Artikel 41 Recht op een vervoersvoorziening

  • 1. Een aanvrager kan voor collectief lokaal vervoer in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen het gebruik van het openbaar vervoer of het bereiken van dit openbaar vervoer onmogelijk maken.

  • 2. Een aanvrager kan, als aantoonbare beperkingen het gebruik van het collectieve vervoer onmogelijk maken, in aanmerking komen voor een vergoeding voor gebruik van de eigen auto of aanpassing van de eigen auto. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwolle.

  • 3. Een aanvrager kan voor individueel taxivervoer of een persoonsgebonden budget voor taxivervoer in aanmerking komen als aantoonbare beperkingen het gebruik van het collectieve vervoer onmogelijk maken en hij niet de beschikking heeft over een eigen auto.

  • 4. Een aanvrager kan, als aantoonbare beperkingen het gebruik van het collectieve en individuele vervoer onmogelijk maken, in aanmerking komen voor verstrekking in natura of een persoonsgebonden budget van een al dan niet aangepaste auto of gesloten buitenwagen.

  • 5. Een aanvrager kan voor een vervoersvoorziening voor de directe woonomgeving in aanmerking komen als er sprake is van ernstige beperkingen in de mobiliteit.

  • 6. Een voorziening voor de directe woonomgeving kan in aanvulling op het gebruik van een andere vervoersvoorziening verstrekt worden.

Artikel 42 Recht op vervoersvoorziening bij begeleiding in het openbaar vervoer

  • 1. Een aanvrager die 10 jaar of ouder is, kan voor het collectieve of individuele vervoer in aanmerking komen wanneer hij voor het gebruik van het openbaar vervoer begeleiding nodig heeft.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leeftijdsbegrenzing is niet van toepassing op een aanvrager die in een instelling zijn hoofdverblijf heeft.

Hoofdstuk 7. Verplaatsen in en rond de woning.

Artikel 43 Vormen van rolstoelvoorzieningen

  • 1. De door burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening inclusief onderhoud, reparatie en verzekering kan bestaan uit:

  • a. een rolstoelvoorziening in natura;

  • b. een persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening;

  • c. een financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel waarmee voor een periode van 3 jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden.

Artikel 44 Incidenteel en dagelijks rolstoelgebruik en sportrolstoel

  • 1. Een aanvrager kan voor de in artikel 44, onder a en b vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in of om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2. Een aanvrager kan voor de in artikel 44, onder c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen het sporten zonder sportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 45 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 45, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, in het kader van de AWBZ.

Hoofdstuk 8. Verkrijgen van voorzieningen

Artikel 46 Gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag moet schriftelijk of elektronisch worden ingediend bij de afdeling individuele verstrekkingen maatschappelijke ondersteuning. Voor de aanvraag van een voorziening stellen burgemeester en wethouders een formulier ter beschikking.

Artikel 47 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Na aanmelding of het indienen van een aanvraag onderzoekt de gemeente of zorg aanwezig of nodig is op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. De gemeente geleidt als dat nodig is een aanvraag door. Zij onderzoekt of de voorzieningen op elkaar moeten worden afgestemd.

Artikel 48 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking

1.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de

beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vragen een door hen daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

  • a.

    het om een aanvraag gaat, waarbij naar het oordeel van burgemeester en wethouders sprake is van een gecompliceerdere medische problematiek;

  • b.

    in afwijking van het gestelde onder a wordt altijd advies gevraagd als de persoon met beperkingen jonger dan 18 jaar is;

  • c.

    zij dat overigens gewenst vinden.

  • d.

    Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de ICF classificatie.

  • 3.

    Een aanvrager is verplicht aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 49 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager verrichten burgemeester en wethouders (zelf of door derden) onderzoek naar de situatie van de aanvrager.

Artikel 50 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie op basis van deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn voor de aanspraak op een voorziening.

Artikel 51 De beschikking

De beschikking vermeldt op welke wijze de beperkingen van de aanvrager, door de inzet van de eigen kracht, het sociaal netwerk, algemene voorzieningen en individuele voorzieningen worden opgeheven of beperkt waardoor rekening houdend met de persoonskenmerken en de behoeften van de aanvrager wordt bijgedragen aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie.

Artikel 52 Intrekking van een voorziening

1.Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking, genomen op grond van deze

verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren

dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

2.Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget

wordt ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na

uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening heeft

plaatsgevonden.

Artikel 53 Terugvordering

1.Wanneer een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een al uitbetaalde financiële

tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

2.Wanneer het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze

voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk

verstrekte gegevens.

3.Wanneer een verschuldigde eigen bijdrage niet wordt voldaan, kan een voorziening worden

teruggevorderd.

4.Indien mogelijk wordt een vordering verrekend met een toegekend maar nog niet uitbetaald

persoonsgebonden budget.

5.In geval van dringende redenen kan het college afzien van een terugvordering over een

bepaalde periode.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen.

Artikel 54 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de artikelen 2, 16 tot en met 44, 53en 54 van deze verordening, voor zover toepassing van de verordening gelet op het belang van de aanvrager tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 55 Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de Centraal Bureau voor de Statistiek prijsindex voor gezinsconsumptie.

Artikel 56 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2.

    De verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwolle

wordt met ingang van 1 januari 2011 ingetrokken;

Artikel 57 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle 2011”.

Toelichting

[Klik hier om het document te downloaden]

Artikelsgewijze toelichting

Bijlage 1