Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening fractieondersteuning 2018

Geldend van 29-03-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening fractieondersteuning 2018

Artikel 1 Financiële tegemoetkoming

  • 1. Aan elke fractie en elke groep in de raad, zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor vergaderingen en overige werkzaamheden van de raad, wordt van gemeentewege jaarlijks een financiële tegemoetkoming verleend in de kosten, die de fractie of groep maakt voor ondersteuning bij haar werkzaamheden. De regelingen in deze verordening ten aanzien van een fractie gelden onverkort ook voor een groep, tenzij anderszins geregeld.

  • 2. Elk lid van een fractie ondertekent bij aanvang van de raadsperiode dan wel bij splitsing of samenvoeging van een fractie een verklaring dat hij naar evenredigheid van het aantal leden van de betreffende fractie verantwoordelijk is voor de besteding van de tegemoetkoming overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 3. Indien een lid van een fractie weigert een verklaring als bedoeld in het tweede lid te tekenen, wordt de totale tegemoetkoming voor de betreffende fractie naar evenredigheid naar beneden bijgesteld.

Artikel 2 Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1. Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt uitgegaan van een basisbedrag van € 86.178,00 per fractie per jaar, vermeerderd met een bedrag van € 14.758,00 voor elk lid van de fractie per jaar.

  • 2. Voor een groep wordt uitgegaan van een bedrag van € 14.758,00 voor elk lid van de groep per jaar. Een groep kan geen aanspraak maken op een aandeel in de reserve van de oorspronkelijke fractie.

  • 3. De tegemoetkoming voorziet in:

    • a.

      de kosten voor ondersteuning van de werkzaamheden en

    • b.

      voor een fractie ook vergoeding aan fractievertegenwoordigers.

  • 4. Recht op fractieondersteuning zoals bedoeld in het eerste lid ontstaat voor een groep per de datum waarop de voorzitter schriftelijk op de hoogte is gesteld van het ontstaan van de groep. De fractieondersteuning voor de oorspronkelijke fractie wordt met eenzelfde bedrag verlaagd als wordt toegekend aan de groep.

  • 5. Alle verplichtingen die de oorspronkelijke fractie tot de datum van de fractiesplitsing is aangegaan worden gedragen door de leden van de oorspronkelijke fractie, ongeacht van welke fractie of groep zij nadien deel uitmaken.

Artikel 3 Overige voorzieningen

In aanvulling op de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid draagt het college er zorg voor dat aan elke fractie en groep een gemeubileerde kamer in het stadhuis beschikbaar wordt gesteld, die tevens beschikt over een pc, een printer en een aansluiting op het netwerk van de gemeente Den Haag.

Artikel 4 Betaling voorschotten

  • 1. De bedragen als bedoeld in artikel 2, eerste lid worden gelijktijdig en in twee termijnen bij wijze van voorschot betaalbaar gesteld. Het tweede termijnbedrag wordt eerst dan betaalbaar gesteld, wanneer het in artikel 7 bedoelde verslag door de fractie is ingediend.

  • 2. De raad kan – al dan niet op voorstel van de voorzitter van de raad – besluiten in bijzondere gevallen van het betalingsritme van de bevoorschotting af te wijken.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt in een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden het voorschot aan bestaande partijen in drie termijnen verstrekt. De eerste termijn wordt vóór 31 januari verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuwe gekozen raad plaatsvindt wordt het restant van de eerste termijn bij wijze van voorschot verstrekt. Artikel 7, eerste lid, laatste volzin is van overeenkomstige toepassing voor toekenning van de laatste termijn.

Artikel 5 Besteding

  • 1. De fracties besteden de tegemoetkoming ten behoeve van hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol.

  • 2. De tegemoetkoming mag niet worden gebruikt ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven in strijd met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      uitgaven aan politieke partijen dan wel met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten en/of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      uitgaven waarvoor op grond van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de Verordening voorzieningen raadsleden aanspraak op vergoeding bestaat;

    • d.

      uitgaven aan raadsleden voor werkzaamheden die zij als beleidsmedewerker of anderszins in opdracht van een fractie verrichten;

    • e.

      uitgaven ten behoeve van bedrijven of instellingen, waarover raadsleden middellijk of onmiddellijk zeggenschap hebben;

    • f.

      giften en leningen;

    • g.

      buitenlandse reizen;

    • h.

      verkiezing of herverkiezing van raadsleden.

  • 3. Onder uitgaven als bedoeld in het tweede lid onder b worden niet begrepen die uitgaven, die geacht kunnen worden zowel in het belang te zijn van de fractie als van de betreffende politieke partij.

Artikel 6 Opschorting en terugstorting

  • 1. De fractie is verplicht de niet-bestede middelen van de tegemoetkoming in liquide vorm beschikbaar te houden.

  • 2. Indien een fractie in strijd handelt met het bepaalde in artikel 4, tweede lid kan de raad – al dan niet op voorstel van de voorzitter – besluiten dat de in het geding zijnde uitgaven door de fractie binnen een door de raad te bepalen termijn dienen te worden toegevoegd aan de liquide middelen van de fractie.

  • 3. Indien een fractie in gebreke blijft de in het geding zijnde uitgaven binnen de in het tweede lid bedoelde termijn toe te voegen aan de liquide middelen van de fractie, wordt de eerstvolgende betaling van de tegemoetkoming aan de betreffende fractie opgeschort totdat de fractie aan haar verplichtingen heeft voldaan.

  • 4. Indien de fractie naar het oordeel van de raad in gebreke blijft de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen na te leven, kan de raad besluiten de individuele leden van de fractie in rechte aan te spreken.

  • 5. Indien een fractie op grond van de uitslag van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad niet terugkeert in de raad, is zij verplicht een eventueel surplus (inclusief een opgebouwde reserve), na aftrek van posten in verband met reeds aangegane verplichtingen die stammen uit de afgelopen zittingsperiode – waaronder begrepen kosten die voortvloeien uit een sociaal plan voor de fractiemedewerker(s) –, binnen drie maanden terug te storten in de gemeentekas.

Artikel 7 Reserves

  • 1. Een fractie mag het in enig jaar niet-bestede gedeelte van de tegemoetkoming reserveren ter besteding in volgende jaren van de betreffende zittingsperiode. De reserve mag aan het einde van de zittingsperiode van de raad niet groter zijn dan 30% van de tegemoetkoming voor die fractie over de gehele zittingsperiode, zulks met in begrip van de opgebouwde rente. In de tussenliggende jaren wordt geen maximering van de hoogte van de reservering toegepast.

  • 2. Indien aan het einde van de zittingsperiode sprake is van een surplus, uitgaande boven de in het eerste lid vermelde reserve, vindt restitutie plaats door inhouding op de eerstvolgende periodieke betaling(en).

  • 3. Na verkiezingen blijft de overeenkomstig het eerste lid berekende reserve beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert in de raad dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 4. Indien na verkiezingen de omvang van een fractie is afgenomen, kan de raad besluiten de maximaal toegestane reserve naar evenredigheid te verminderen, rekening houdend met eventuele verplichtingen uit de afgelopen raadsperiode.

Artikel 8 Verantwoording en verslag

  • 1. Jaarlijks vóór 1 april leggen de leden van de fractie dan wel een daartoe gemachtigd lid van de fractie aan de raad, door tussenkomst van de voorzitter van de raad, verantwoording af over de besteding van de tegemoetkoming voor fractieondersteuning over het voorafgaande jaar, onder overlegging van een verslag dat in elk geval een specificatie bevat van de gemaakte kosten en van de niet-bestede middelen, waaronder begrepen ontvangen rente. In het jaar waarin de verkiezing voor de leden van de raad plaatsvindt, heeft de verantwoording over het voorafgaande jaar tevens betrekking op de periode tot en met één week na de dag van de verkiezing, terwijl het verslag in dat jaar wordt ingediend vóór 1 juni.

  • 2. De voorzitter van de raad legt het betreffende verslag ter controle voor aan de Gemeentelijke Accountantsdienst.

  • 3. De fractie is te allen tijde verplicht aan de Gemeentelijke Accountantsdienst desgevraagd inzage te verschaffen in de aan het verslag ten grondslag liggende bescheiden. Voorts is de fractie te allen tijde verplicht – op aanwijzing van de voorzitter van de raad – aan de Gemeentelijke Accountantsdienst inzage te verschaffen in de fractieadministratie.

  • 4. De Gemeentelijke Accountantsdienst rapporteert, door tussenkomst van de voorzitter van de raad, aan de raad.

  • 5. De raad stelt na ontvangst van het rapport van de Gemeentelijke Accountantsdienst – al dan niet vergezeld van een nader advies van de voorzitter van de raad – de bedragen vast van:

    • a.

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de tegemoetkoming (met in begrip van eventuele reserve en rente) bekostigd zijn;

    • b.

      het verschil tussen de onder a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

  • 6. Indien een fractie niet voldoet aan het bepaalde in het derde lid, kan de raad – al dan niet op voorstel van de voorzitter – besluiten dat niet meer dan 50% van het in artikel 3 bedoelde voorschot aan de betreffende fractie voor het lopende jaar wordt uitbetaald.

Artikel 9 Toepassing Algemene wet bestuursrecht

Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de financiële middelen die een fractie ontvangt.

Artikel 10 Slotartikel

In alle gevallen, waarin deze verordening niet of niet genoegzaam voorziet, beslist de raad.

Artikel 11 Intrekking oude verordening

De verordening fractieondersteuning nr 1/2006, zoals vastgesteld op 20 april 2006 (rb 62/2006) wordt ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsbepaling

De Verordening fractieondersteuning 2013 blijft van toepassing ten aan zien van de indiening en verantwoording van de uitgaven en de vaststelling van de financiële bijdragen over de periode 1 januari 2017 tot en met 28 maart 2018.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met ingang van 1 januari 2014 in werking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening fractieondersteuning 2018.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 17 oktober 2013.
De griffier, mr. H.L.G. Seuren en de voorzitter, J.J. van Aartsen.