Regeling vervallen per 05-10-2017

Treasurystatuut

Geldend van 01-01-2009 t/m 04-10-2017

Intitulé

Treasurystatuut

Treasurystatuut 2009

BEPALINGEN

Uitgangspunten

Het college voert de treasuryfunctie uit binnen de kaders van de Wet Fido en draagt daarbij zorg voor:

  • 1.

    1 Het tijdig aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren (beschikbaarheid);

  • 1.

    2 Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie (risicominimalisatie);

  • 1.

    3 Het zo veel mogelijk beperken van de rentekosten van de leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen (rente-optimalisatie);

  • 1.

    4 Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (kostenminimalisatie).

Opnemen van leningen

  • 2.

    1 Voor het aantrekken van leningen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 3 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

  • 2.

    2 Rente-instrumenten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s.

Interne financieringsmiddelen

  • 3.

    1 De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden gebruikt als intern financieringsmiddel;

  • 3.

    2 De rente die wordt toegerekend aan de interne financieringsmiddelen wordt gelijkgesteld aan de rente die voor nieuwe investeringen wordt gehanteerd.

Verstrekken van leningen en garanties

  • 4.

    1 Het verstrekken van leningen en garanties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak;

  • 4.

    2 In principe worden geen leningen verstrekt;

  • 4.

    3 Het verstrekken van leningen kan slechts geschieden nadat de gemeenteraad hierover is gehoord;

  • 4.

    4 Aan het verstrekken van leningen en garanties worden nadere voorwaarden verbonden;

  • 4.

    4 Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van de verstrekte lening en garantie.

Beleggen van (overtollige) middelen

  • 5.

    1 Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden;

  • 5.

    2 Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met een AAA-rating, afgegeven door tenminste één gezaghebbende instelling, of bij de rijksoverheid of lagere overheden;

  • 5.

    3 De termijn gedurende welke overtollige middelen worden uitgezet bedraagt maximaal 10 jaar.

Informatievoorziening

6.1 Zowel in de begroting als in de rekening informeert het college de raad op het gebied van treasury (in een zogenaamde treasuryparagraaf), of zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad.

Uitvoeringsregels

7.1 Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde in dit statuut en legt deze vast in een uitvoeringsbesluit treasury.

SLOTBEPALINGEN

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als het Treasurystatuut 2009.

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en vervangt het Treasurystatuut 2005.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2008.

de griffier, de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM: 24 december 2008

TOELICHTING OP HET TREASURYSTATUUT 2009

Uitgangspunten

In artikel 1.2 wordt gesproken over risico’s verbonden aan de treasuryfunctie. Hierbij wordt gedoeld op:

  • ·

    Het renterisico is het gevaar verbonden aan veranderingen in de rentestructuur. Het renterisico dient te worden afgedekt door het opbouwen van een evenwichtige leningenportefeuille in relatie tot de (verwachte) rentestructuur en verwachtingen ten aanzien van de financieringsbehoefte. In de Wet Fido wordt het lange termijn renterisico begrensd door de zogenaamde renterisiconorm. Het renterisico op korte termijn wordt in de Wet Fido begrensd door de zogenaamde kasgeldlimiet;

  • ·

    Het koersrisico hangt sterk samen met bovengenoemd renterisico en heeft betrekking op (tussentijdse) koersdalingen van verhandelbare schuldtitels (met name obligaties). Indien de looptijd van de schuldtitel volledig wordt uitgezeten speelt koersrisico geen rol. De hoofdsom wordt dan immers volledig uitgekeerd;

  • ·

    Het debiteurenrisico is de kans dat belegde middelen niet worden terugontvangen van debiteuren. Dit risico wordt beperkt door te beleggen bij marktpartijen die voldoen aan de onder artikel 5.2 vermelde voorwaarden.

Opnemen van leningen

In artikel 2.2 wordt gesproken over rente-instrumenten. Rente-instrumenten (ook wel derivaten genoemd) vormen een middel om renterisico’s af te dekken. Hierbij moet met name gedacht worden aan een renteplafond (een zogenaamde cap), waarmee je een maximum stelt aan de te betalen variable rente. Het is vergelijkbaar met een verzekering, waarvoor uiteraard een premie betaald dient te worden.

Interne financieringsmiddelen

In artikel 3.2 staat dat de rente die wordt toegerekend aan de interne financieringsmiddelen wordt gelijkgesteld aan de rente die voor nieuwe investeringen wordt gehanteerd. Hiermee maakt het voor de financieringslasten niet uit of de gemeente een nieuwe investering extern of intern financiert. Dit percentage wordt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling vastgesteld.